Al in 1984 liet een kritische schrijfster in de Moeial zien dat er toen duidelijk een mannencultuur heerste op de unief en dat het moeilijk bleek die traditie te doorbreken. Ondertussen zijn we dertig jaar verder en vragen wij ons af of vrouwelijke academici in 2023 nog steeds soortgelijke hindernissen ervaren.
Tekst: Jane Frippiat & Amelia Keymeulen
Beeld: Archief Moeial
Voor deze tekst gebruikten we VUB-cijfers van het academiejaar 2020-2021 die op de VUB-website staan. Het is echter belangrijk om te vermelden dat de besluiten van het onderzoek voor dit artikel niet specifiek voor de VUB gelden, maar voor de positie van academici op universiteiten in het algemeen.
Lekkende pijplijn
Gedurende het academiejaar 2020-2021 was 40.2% van het academisch personeel op de VUB vrouwelijk, en 59.8% mannelijk. In vergelijking met andere arbeidssectoren lijken die percentages op het eerste gezicht gerustellend, maar deze verdeling komt voor in het merendeel van de Vlaamse universiteiten. Dit wijst op een systematisch patroon. Hoewel er in de laatste decennia veel inspanningen werden geleverd om meer vrouwelijke studenten aan te trekken, blijft de academische wereld als arbeidsmarkt een omgeving waar het mannelijke aandeel overheerst. Dit fenomeen wordt ook wel de ‘lekkende pijplijn’ genoemd, omdat het aandeel van vrouwen afneemt hoe hoger de academische titel.
Er zijn twee kenmerken die de universiteit als werkplaats typeren. Allereerst is ze een plek waar werknemers moeten voldoen aan bepaalde eisen om als ‘ideale onderzoeker/werker’ of ‘ideale onderzoekster/werkster’ te worden gezien. Die eisen omvatten bijvoorbeeld een constante beschikbaarheid die de lijn tussen het werkleven en het privéleven doet vervagen. Verder moeten werknemers externe geldstromen binnenhalen en conferenties bijwonen. Fulltime werken wordt dus als ‘de standaard’ beschouwd, zeker naarmate je hoger in de hiërarchie zetelt. Het werk van een academicus stopt niet wanneer die de universiteit buiten stapt, maar wordt mee naar huis gedragen.
Een tweede kenmerk van de universitaire cultuur is de beoordeling van academici op basis van publicaties. Als een gevolg daarvan worden onderwijsprestaties veel minder naar waarde geschat dan onderzoeksprestaties. Publicatieproductiviteit zal voorlopig een centraal criterium blijven om academici te evalueren en te promoveren, dit mede omdat universiteiten door de overheid worden beoordeeld op basis van aantal publicaties. Een schaarste aan werkgelegenheden enerzijds en een overvloed aan gekwalificeerde kandidaten anderzijds dragen verder bij tot dit systeem. Er is dus geen ruimte om af te wijken van deze criteria.
Deze twee eisen van academische excellentie blijken echt zeer problematisch te zijn voor vrouwen, doordat ze gebaseerd zijn op een mannelijke cultuur en gedragsnormen. Die kenmerken houden geen rekening met de vrouwelijke beleving, waardoor vrouwen zich moeten aanpassen aan de mannelijke norm.
Mannelijke norm
Het meest duidelijke voorbeeld hiervan is de combinatie van een familieleven met een professionele carrière. Zowel het gezin als de universiteit vallen onder de zogenaamde greedy institutions, omdat ze allebei veel aandacht opeisen. Zorgtaken zijn echter nog steeds voor het grootste deel een verantwoordelijkheid van de vrouw, waardoor vrouwelijke academici vooral moeten leren hoe ze huishoudelijke taken en kinderzorg kunnen balanceren met exclusieve aandacht voor en loyaliteit aan de universiteit. De jaren waarin vrouwen kinderen willen en kunnen krijgen, komen vaak overeen met de periode waarin academici naamsbekendheid moeten verwerven door middel van publicatie. Vrouwen die tijdelijk onbeschikbaar zijn door zwangerschapsverlof worden bij hun terugkomst vergeleken met collega’s die gedurende hun afwezigheid wél academische vooruitgang boekten. Wat vaak als een eigen keuze tussen zorgtaken en carrière wordt beschouwd, is eigenlijk het product van onrealistische maatschappelijke verwachtingen.
Een tweede voorbeeld van hindernissen voor vrouwen zijn gendervooroordelen. Vrouwen moeten voldoen aan een dubbele standaard. Er wordt immers verwacht dat ze voldoen aan het ideaal van een gezellige en geruststellende moederfiguur, maar tegelijkertijd zijn kwaliteiten zoals assertiviteit en competitiviteit vereist om in een mannelijke professionele omgeving succesvol te zijn. Daarnaast krijgen vrouwelijke onderzoekers vaker onderwijstaken opgelegd, terwijl mannen vaker onderzoekstaken krijgen. In een omgeving waar de nadruk erg op onderzoek ligt, werkt dat in het nadeel van vrouwen.
Oplossingen
Door deze hindernissen te benoemen, bekomen we een tamelijk pessimistisch beeld van het traject van vrouwelijke academici. De universiteit kan echter concrete initiatieven nemen om de mannelijke cultuur af te breken.
Zo kan heldere communicatie over compensatiemaatregelen rondom zwangerschaps-, ziekte- of ouderschapsverlof al een stap in de juiste richting zijn. Er moet duidelijk worden gemaakt dat zulke maatregelen geen gunst of een keuze zijn, maar een recht, waar ten allen tijde gebruik van kan worden gemaakt. Zo zou het publicatiewerk van vrouwen die zwangerschapsverlof nemen niet mogen worden vergeleken met het werk van collega’s dat niet onderbroken werd.
Alhoewel genderquota’s niet altijd de meest populaire manier zijn om vrouwelijke academici te ondersteunen toont onderzoek aan dat een verandering in de personeelssamenstelling een positief effect kan hebben. De masculiniteit van normen blijkt af te nemen als er een groter aandeel van vrouwen hogere posities bekleedt. Zo zou het (mannelijke) ideaal van de academicus minder overheersend worden, wat ook mannelijke academici alleen maar ten goede zou komen.
We mogen niet vergeten dat de vermelde moeilijkheden niet alleen voor vrouwen gelden. Waar vrouwen vaak worden onderschat, worden mannen vaak overschat en moeten ze voldoen aan bepaalde traditioneel mannelijke eigenschappen, zoals assertiviteit of agressiviteit. Verder ligt ook voor mannen de werkdruk hoog, en is het niet altijd evident een balans te vinden tussen zorgtaken en academische verplichtingen.
Ondanks de 39 jaren tussen dit artikel en het vorige, blijken vrouwen nog steeds te worstelen met dezelfde (dubbele) verwachtingen. Hoewel er door de jaren heen verschillende initiatieven waren om vrouwen meer te betrekken in het academische verhaal en om het academische personeel te diversifiëren, blijft de lekkende pijplijn een feit. Alleen al bewustzijn daaromtrent verspreiden, kan een start zijn van een 50-50 verhouding onder academici.
0 Comment