Op dinsdag twee mei gaf VRT-journalist Rudi Vranckx (63) een lezing aan de VUB over hoe de wereld in de afgelopen twintig jaar is veranderd op het vlak van veiligheid en terrorisme. De oorlogsjournalist besprak hoe zogenaamde ‘zwarte zwanen’ de geschiedenis vormen. Dat zijn gebeurtenissen die niet voor mogelijk worden gehouden, totdat ze effectief plaatsvinden. Zo veroorzaakten 9/11, de Irakoorlog, de Arabische lente, de uitroeping van het IS-kalifaat en de Russische invasie van Oekraïne stuk voor stuk schokgolven die tot op de dag van vandaag blijven nazinderen. In tijden van crisis, oorlog en politieke verdeeldheid brengt Vranckx met zijn jarenlange ervaring een boodschap van menselijkheid en moraliteit.
Tekst: Robin Vanpée, in samenwerking met Manouk Driessens & Rieneke Lammens
Beeld: Archief VUB
Hoe behoudt u een menselijk perspectief in uw berichtgeving als u getuige bent geweest van zoveel miserie en tegenslag?
Rudi Vranckx: “Het is een vraag die me nog al werd gesteld en iets dat ik mezelf ook regelmatig afvraag. Ik vergelijk het graag met iemand die spoedarts is. Als je in een ziekenhuis toekomt, dan wil je een dokter die professioneel en kalm is. We kunnen daar niet als een emotionele kip zonder kop rondlopen, we moeten ons werk doen. Pas achteraf kun je reflecteren over wat je hebt gezien, dat een plaats geven en verwerken. Met de jaren denk ik dat mijn hoofd in een bibliotheek is veranderd, waar elke oorlog een boekenkast met schuiven is geworden. Af en toe springt een van die schuiven open en dan moet ik die terug dicht duwen. Onlangs bijvoorbeeld werd ik ’s nachts wakker omdat ik dacht dat ik beschoten werd door een scherpschutter. Ik rolde bijna uit bed omdat ik opzij wilde duiken. Dat is uitzonderlijk, maar zo’n dingen komen soms naar boven. Wat het meest ingrijpend is voor mij, zijn niet de acties die ik meemaak, maar de verhalen van mensen.”
Waarom zijn die verhalen zo belangrijk?
“Als ik het via ingewikkelde geopolitieke theorieën begin uit te leggen, heeft niemand nog aandacht. Maar als ik het via een persoonlijk en klein verhaal probeer over te brengen, dan zijn de mensen mee. Ik kan pas in je hoofd doordringen als ik via je hart kan gaan, maar niet iedereen is het daarmee eens.”
Zijn theoretische, academische modellen voor u ondergeschikt aan die verhalen?
“Nee, alles heeft zijn functie. Als je aan studenten les geeft, is het belangrijk dat ze weten hoe conflicten ontstaan, waar ze vandaan komen en wat ze veroorzaken. Maar zelfs dan moet je er altijd emoties aan koppelen, zodat mensen nooit vergeten waar een oorlog om draait.”
U had het tijdens uw lezing verschillende keren over een moreel kompas. Heeft het zin om op zoek te gaan naar de slechte en goede partijen?
“Ja. Je moet kunnen beoordelen wie oorlogsmisdaden pleegt en wie niet. Tegelijkertijd moet je wel altijd nadenken over de bril waardoor je kijkt en waarmee je het leven ervaart. Die is niet dezelfde als die van de persoon naast jou en je moet die ook durven afzetten.”
Wordt de wereld niet grijzer hoe meer je die bril van de ander opzet?
“Ja, dat is de eeuwige worsteling. Je kunt alles kapot relativeren, zoals in het postmodernisme, waar er geen waarheid meer is. Natuurlijk is er wél een waarheid en daar moet je altijd naar op zoek gaan. Toch moet je alles vanuit een andere hoek durven bekijken en die andere ‘brillen’ zorgen ervoor dat je niet aan wij-zij-denken doet. Zo begrijp ik bijvoorbeeld de verschillende kanten van de oorlog in Afghanistan. Tegelijkertijd pas ik op dat ik oorlogsmisdaden niet begin te relativeren. Om te kunnen leven in de wereld waarin ik rondloop, moet ik kunnen oordelen over wat wel en niet kan voor mij. Dat is mijn levenslijn om niet gek te worden. Met de jaren leerde ik dat een moreel kompas niet samenhangt met een religie of met een Westers model. Het draait voor mij om mensenrechten en die zijn universeel, wat men ook moge beweren.”
Botst u dan tegen het idee dat een journalist objectief moet zijn?
“Ik hoor dat vaak, maar wat betekent objectiviteit eigenlijk? Voor mij is dat eerlijk zijn. De toetssteen is: de feiten zijn heilig. Je kunt je vergissen of je mening moeten herzien, maar zoeken naar wat er echt is gebeurd, is heilig. Bij verslaggeving over het Israëlisch-Palestijns conflict krijg ik vaak een storm aan klachten. Daarop volgen soms discussies met de ombudsman, omdat die uit politieke verslaggeving komt. Voor hem is objectiviteit: rood, geel, zwart en blauw en elke kleur van het politieke spectrum krijgt zijn dertig seconden van waarheid. Bij mij werkt het zo niet. Als ik een massagraf voor me heb, dan weet ik: iemand is hier schuldig aan en ik moet uitzoeken wie. Daar zijn geen kleuren of verschillende waarheden aan; voor mij zijn de regels en de zoektocht anders. Iedereen kan zijn eigen waarheid verkondigen, maar bij oorlogsmisdaden vertelt één een leugen en de andere niet.”
Bedoelt u dat nuance niet aan u besteed is?
“Natuurlijk wel, maar massagraven, daar is weinig nuance bij mogelijk. Ik wil de nuance maken dat een kind dat sterft door een ontploffing als collateral damage beschouwd wordt, want dat was misschien niet de bedoeling. Maar een huis waar kinderen gefolterd zijn, daar kan en wil ik geen nuance maken. Nuance is voor mij: de werkelijkheid construeren met veel detail en diepgang. Maar iemand is uiteindelijk wel verantwoordelijk voor die werkelijkheid.”
U zei tijdens de lezing dat geweld loont. Wat bedoelt u daarmee?
“Assad zit in Damascus nog altijd op de troon, omdat hij extreem geweld heeft gebruikt. Hij heeft elke mogelijke oorlogsmisdaad gepleegd of laten plegen. Hij heeft leugens verspreid, burgers gefolterd en chemische wapens gebruikt. Dus geweld loont, jammer genoeg. Macht komt nog steeds uit de loop van een geweer.”
Als dat de realiteit is, hoe kunnen we dat veranderen?
(Lacht) “Je vraagt naar een antwoord dat ik dertig jaar geleden ook dacht te vinden. Intussen heb ik die naïviteit – of liever: hoop – niet meer, want het antwoord is er niet. Ik heb mijn legerdienst niet willen doen en ben dus gewetensbezwaarde geweest. Dat deed ik niet uit een extreem pacifisme, maar ik zou nooit aanvaard kunnen hebben dat iemand met een paar strepen meer op zijn jasje zou beslissen of ík op iemand moest schieten of niet. Ik wil mijn eigen oordeel kunnen vellen. Dus hoewel ik tegen geweld ben, ben ik ook niet naïef overtuigd van een absolute geweldloosheid. Sommigen zeggen dat je geen wapens mag leveren aan Oekraïne, want dan zouden ze niet tegen de Russen vechten. Dan vraag ik me af: weten die wel waarover het gaat? Als ze hen uitmoorden, hun vrouw verkrachten, hun kinderen bombarderen, moeten de Oekraïners zich dan niet kunnen verdedigen? Ik kan ervan dromen, een wereld zonder geweld, maar dat maakt het nog niet de realiteit.”
U zei dat er minder aandacht is voor oorlogen naarmate de tijd vordert. Hoe houdt u de aandacht erbij als journalist en als mens?
“Je moet daar pragmatisch in zijn. Je kunt merken dat dat na een tijd weggaat, maar net dan moet je nieuwe invalshoeken bedenken om de mensen te blijven boeien. Soms moet je aanvaarden dat je eigen aandacht verslapt, maar het belangrijkste is dat je blijft proberen.”
BIO: wie is Rudi Vranckx?
- Studeerde Geschiedenis aan de KU Leuven;
- Begon in 1988 bij de televisieredactie van de BRT, de toenmalige VRT;
- Startte in 1989 met oorlogsverslaggeving en specialiseerde zich in oorlogen in het Midden-Oosten;
- Heeft sinds 2008 zijn eigen programma ‘Vranckx’ op Canvas;
- Ontving een eredoctoraat van de VUB en ULB in 2019.
0 Comment