Tekst: Jorik D’hoe
Beeld: wieste
Het is een zonnige dag, dus ik, Willy, heb zin om eens te socializen. De wijde wereld intrekken en tal van nieuwe vrienden maken, doe ik met mijn mooiste hemd, proper ingestopt in mijn broek. Nadat ik mijn haar naar achteren heb gekamd en mezelf heb bespoten met de nieuwste eau de parfum van Hugo Boss – onder welgeklede mannen algemeen beschouwd als een van de meer hoogstaande brouwsels zonder dierlijke producten, want zoals iedereen weet is Boss sterk geëngageerd tegen dierenmishandeling – ben ik klaar voor mijn avontuur.
Na wat wandelen passeer ik toch wel geen aangenaam ogend terrasje zeker? Het volk dat daar neerzit, is zeker niet pijnlijk voor de ogen, als je weet wat ik bedoel. De zon prikkelt mijn fijn geschoren gelaat en ik zie een leeg tafeltje op een goed gevulde zondagnamiddag. Is dit niet my lucky day?
Koffie, zwart. Bij die bestelling vraag ik de barvrouw gelijk de asbak mee te nemen. Wat een vieze geur. Al zeg ik het zelf, mijn aardbeien-vape ruikt toch wel beter en is daarbovenop zelfs vele malen gezonder. Een studie uitgevoerd door ‘vape inc’ stelt dat vapen tot negen procent minder schadelijk is dan roken. Vervolgens leun ik wat achterover zodat ik aandachtig de conversaties achter me kan aanhoren. Beide benen wijd gespreid, voor de verluchting.
Na die beruchte zin zijn mijn oren gespitst, mijn zintuigen alerter en de adrenaline bouwt zich op in mijn lijf. Dit is mijn moment.
Achter me zitten twee jonge deernes. Na wat zinloos conversationeel geflater over wat ze zouden dragen morgen, beginnen ze over ‘het klimaat’. Dat verbaast me niets – de jeugd van tegenwoordig is blijkbaar allemaal expert-klimatoloog. Dat is echter een goed teken voor mij, want hier kan ik zeker mijn twee frank bijleggen, zoals ons meter zou zeggen. Enkele minuten passeren vooraleer een van de twee deernes opeens zegt: “Het is allemaal de schuld van dat methaan uit de koeien hun stront”. Ik vermoedde een poging tot een ludieke conversatieverzachter, maar na die beruchte zin zijn mijn oren gespitst, mijn zintuigen alerter en de adrenaline bouwt zich op in mijn lijf. Dit is mijn moment.
Ik herstel mijn bril zodat die weer recht op mijn gezicht staat en draai me om in een vloeiende beweging. Zodoende heb ik bijna mijn nog steeds hete koffie op de grond gegooid – maar dat is niet zo erg, want ik vind zwarte koffie toch te sterk. “Eigenlijk komt dat methaan voornamelijk uit de mond van de herkauwers door dat herkauwen”, zeg ik om subtiel de conversatie binnen te dringen. Dat zag ik gisteren in een lectuur over global change, waarin er twee uur werd gepraat over statistieken en nummers waar ik eigenlijk niets van begreep – maar dat had ik wel onthouden.
Ik ben er zeker van: die prachtige dames zullen spoedig beseffen met wat voor een gesofisticeerde jongeman ze te maken hebben en ik zal wel huiswaarts keren met op zijn minst één gsm-nummer. De vrouw die voordien dat “ludieke grapje” maakte, antwoordt volledig ongevraagd, uit het niets, helemaal smakeloos. Ze kijkt me kort aan en zegt zonder aarzeling: “Misschien moet je je mond dan dichthouden.’’ Verstomd draai ik me terug om. Duidelijk twee slecht opgevoede meisjes. Alsof zij het beter zouden weten? Zij zitten op een zondagmiddag op café in plaats van hun les voor maandag voor te bereiden.
0 Comment