Tekst: Wannes Depoortere
Beeld: Andreas Lorrain
Picknick.
Soms verraadt een glimlach niets. Lippen wel, maar dat zijn andere dingen, andere momenten op een dag in een uur tegen een avond
In een ogenblik vraagt ze bedenktijd, gestolen tijd denk ik
Maar dat is niet wat ze ziet, ze kietelt ergens tegenaan, een haarlok argeloos
Tegen de zomerzon in, als ik haar zou bedenken in een kleur
Dan moet het wel stilstand zijn. Ze vraagt nog steeds
Niets. Lurkt ergens tegenaan, korte zuchten
Een cadans die ademt en weer uitblaast.
Soms fluistert ze maar om iets te horen. Licht, lucht, tijd die slijt.
Poëzie die er soms inschiet. En terug uit. Zo gaan de dingen, soms
Omhelst ze, oksel tegen oksel en wat er daartussen in valt,
Krijtlijnen in ruggenweefsel. Gerustgesteld
Wentel ik mezelf in, strijk als een snaarinstrument
Tegen haar aan. Koffie raakt op,
Morst onoplosbaar.
0 Comment