Poëzie: “Onweerdoos”

Tekst: Jolien Cerpentier
Beeld: Alina Talipova

 

Tijdens het naar buiten kijken rammelt er iets vanbinnen. 

Van achter een venster zien we de wolken steeds leger worden. Bijna zo hol als 

een koekjestrommel waarin het ijle geluid van een kruimel weerkaatst in een koker. 

Aan de rand rukt een horde bizons op, ontstaat een alles opslokkende 

spiraalvormige rook. Tijdens de piek prikt de kudde de geluidsmuur open, 

rijgt het zwerk haar donkere vlees uiteen. Bruusk slaat de bliksem in met het lawaai van een staart die tegen een hoef kletst. De zweepslag snijdt in de aardkorst en siddert 

door de aderen van de stad. Glad en proper wordt de grond bemest met een heel dun laagje as.

0 Comment