Poëzie: ‘Als haar thee verdampt (en ze het niet meer weet)’

Tekst: Wannes Depoortere
Beeld: Jarno Van Mulders

Er ligt een schaap te rusten in de handen van een moeder, uitgelopen wolken in een mensenhand. De vingers raken iets aan, afzijdig, haar valt uiteen in slierten. Het is lang vanachter, ze moet naar de kapper, ze weet het.

Soms fluistert men om toch maar iets te horen.

Ondertussen brandt er koffie aan, gloeiend hete dampen als rookwolken in een glazige ochtend, buiten barst uiteen, vergeten zijn de strepen op het zand. Ze vormen iets, een naam, gezicht in rafellijnen.

Hoe langer ik kijk, hoe meer haar wimpers opvallen. Als ze fronst

(hoe hij daar met bruinverbrande benen ligt, de vroegte in aanschijn, het neervallende licht om zijn hals gewikkeld, straks strompelt hij binnen met bruin-uitgelopen strepen

In het kurkdroge daglicht, een mondhoek vol, een streep, een glimp)

Strijk ik iets, ik weet niet wat, glad.

0 Comment