Satire: Hoe de white middle-aged cisgender heteromannen onze problemen oplossen: (Nadat ze die zelf hebben veroorzaakt)

Iedereen heeft ondertussen wel van de Russische inval in Oekraïne gehoord. Die heeft ook invloed op de white middle-aged cisgender heteromannen onder ons. 

Tekst: Baka Tako
Beeld: Jarno Van Mulders

Mijn vader zegt wel eens: ‘Geen zorgen, we regelen het wel.’ Mijn vader. Een white middle-aged cisgender heteroman die zelfs moeite heeft om zijn vuile borden in de vaatwasser te zetten, gaat het oplossen. Ik was nog niet echt gerustgesteld, dus besloot ik op veldonderzoek te gaan. 

Ik ging naar een plek waar alle white middle-aged cisgender zich spontaan verzamelen: het café na een voetbalmatch. (Er was geen wielerwedstrijd de komende dagen.) Omdat ik niet wou dat ze mij simpele dingen gingen mansplainen, besloot ik niet in mijn gewone kleren te gaan. Zoals elke doorsnee witte man droeg ik een smakeloze, grijze jogging, een bevlekt T-shirt en sneakers van een of ander bekend merk om toch maar ‘moeite te doen’.  Als belangrijk detail stopte ik een fles in mijn broek aan mijn kruis. Blijkbaar is dit een belangrijke maatstaf onder heteromannen om je  rang te bepalen. (Leek mij wel logisch: de meeste mannen denken hiermee toch het meeste na.) Toch hebben mannen nog net genoeg hersencellen om mij te herkennen. Ik moest dus proberen om goed in hun machokudde te verdwijnen. Gelukkig wist ik perfect hoe: ik moest gewoon mijn ‘vrienden’ naar beneden halen, zodat mijn kleine, zwakke ego groter lijkt. Verder gebruikte ik tussenwoorden zoals ‘bro’ en ‘maat’. Daarbij voegde ik na ‘verdachte’ of ‘dubbelzinnige’ zinnen ‘no homo’ toe om aan te tonen dat ik écht hetero ben en totaal niet onzeker ben over mijn geaardheid. Niemand leek mij door te hebben.

Hun spiermassa was het enige waarmee ze hun gebrek aan hersenmassa konden compenseren.

Na een aantal rondjes met de white middle-aged cisgender heteromannen, die trouwens beweerden dat ze goed tegen drank konden, spraken er een aantal met een dubbele tong. Terwijl de helft van de mannen elkaar ‘voor de grap’ aan het binnendoen was, besloot ik mijn vraag op tafel te gooien. ‘Wat denken jullie van de oorlog?’, vroeg ik. Bijna iedereen was pro dienstplicht. Degene die er tegen waren, waren te bang om in te gaan tegen de mening van de groep. Het argument van de meesten was dat ze goed konden schieten, omdat ze de hoogste rang in Call of Duty behaalden, of dat ze veel dachten te weten over het leger. Toen ik even later vertelde dat er vrouwen in het leger zaten, wisten ze dat niet. Ze vonden vrouwen in het leger ‘manwijven’ of vonden hen een mascotte voor de andere mannen. Bij geen enkele man kwam het op dat iedereen (zowel man en vrouw) een test moet doen om in het leger te geraken. Ik nam het hen niet kwalijk hoor! Hun spiermassa was het enige waarmee ze hun gebrek aan hersenmassa konden compenseren. We moeten hen wel laten geloven dat ze in één ding beter zijn dan vrouwen, of ze zitten helemaal in de put.

Ik concludeer dus dat ik alleen maar kan hopen op een wereld zonder oorlog als deze mannen beseffen dat ze daadwerkelijk uit hun zetel moeten komen. Anders is de wereld zwaar gejost.

0 Comment