Tekst: Jade Bernauw
Beeld: Andreas Lorrain
Misschien hadden we het wel kunnen weten. Hetgeen we toen verlangden. Hetgeen ik toen verlangde, was al lang verloren in de nacht. De dag was voor jou te druk, of toch te belangrijk. Enkel na middernacht kon ik je jouw fiets zien vergrendelen en het ontgrendelen zag ik zelfs nooit. Dan liepen onze paden immers niet meer gezamenlijk. Nooit ontbeten we samen. Eenmalig was fruitsap een hoogtepunt en dit was zelfs eentje waar je al jaren niet meer tegemoet aan was gekomen.
Ik herinner me je streepjes-T-shirt dat je droeg op die avond wanneer we je zagen optreden met je groep. Ik verliet maar al te graag de aandacht van mijn toenmalige vriendje zodat ik deze volledig kon richten op jou. Het was dan ook al lang geleden dat we gesproken hadden. Jij begon namelijk nooit een gesprek. Vragen waren je onbekend; complimenten golden alleen eenzijdig en tijd leende je van mij.
Nu is alles reeds vervlogen en heb ik je tijd al lang teruggegeven. Ik zou hem niet meer kunnen gebruiken; de mijne aan jou is reeds opgeschort. Toch schrok ik vorige week wanneer ik je zag. Ik was vergeten dat we Brussel deelden. Mijn vriendin beschreef je als een doorsnee podiumtechnieker en zo zag je er eigenlijk wel uit. Ik kon op dat moment vooral je technieken van naast het podium en in mijn bed beoordelen. Je was vermagerd, zwart stond je nog steeds goed. Het ging op en neer, ons contact, ons gemoed. Dansend van verlangen. Zonder duidelijke focus op elkaar. Want dat was moeilijk.
Ik probeerde me steeds aan je te onderwerpen. Jij mocht dat. Maar het lukte me niet. Het leed groeide en werd enkel verzacht door illusie. Eerst was het dan ook waanzin. Pas na al die tijd, meer bepaald de laatste keer wanneer we een bed deelden, werd er meer gesproken. Diepgaander; alsof we elkaar al jaren kenden – wat eigenlijk wel ergens zo was. Jij liet me in jouw onzekerheden in, ik jou in mijn verdriet. Alles voelde inniger aan die nacht. Meer geborgen.
Nu wanneer ik jou aangaf het niet meer te kunnen, slaaf te zijn van mijn eigen onderwerping aan jou, begreep je dit, maar deelde je duidelijk niet dezelfde wil om ons grijs te stoppen. En ik snap het. Doorheen al die jaren vulde ik immers jouw leegte op met hoe ik jou bewonderde. Soms leek het alsof je dit miste. Maar ik betwijfel of je mij ooit zult missen en of dit gemis een even grote ruimte aan chaos zou aannemen als dit bij mij het geval was. Liefde die je bij mij had kunnen uitwissen was er voor jou nooit geweest.
0 Comment