Een mistroostig toilet, afgebladerde verf op de muren, twee mannen, bijna jongens nog. Een wc-hokje en een spiedende camera. In alles, ook in de blikken van de mannen, het verborgene, onbekende, stiekeme. Als de deur van het wc-hokje dichtslaat, verstomt het tafereel. De camera stopt met draaien, de val heeft haar doel bereikt.
Tekst: Wannes Depoortere
Beeld: Originele filmposter ‘Grosse Freiheit’
De tintel van het beminnen is met verstomming geslagen.
In zijn indrukwekkende Grosse Freiheit brengt de Oostenrijkse regisseur Sebastian Meise de doorgedreven vervolging van homo’s in het naoorlogse Duitsland op meeslepende en oerzachte wijze in beeld. Homoseksualiteit – juridisch-kil geboekstaafd als ‘paragraaf 175’ – opende tot 1969 de poort naar een mensonterende behandeling voor de homoseksuele (Duitse) gemeenschap en werd pas in 1994 uit het strafwetboek gehaald. Hans Hofmann, optimist tegen wil en dank, geeft in deze film een stem aan deze (vaak) vergeten geschiedenis. De film brengt Hans in drie luiken geschiedenis in beeld – 1945, waarbij hij door de geallieerden rechtstreeks vanuit een concentratiekamp opnieuw wordt gevangengezet, 1957, waarin hij terug in de cel belandt vanwege ‘ontuchtelijke handelingen’ en uiteindelijk 1968, het jaar waarin hij door de gevangenpoort richting ‘vrijheid’ wandelt. Van een kaarsrechte chronologie is geen sprake: de drie tijdsluiken overlappen meermaals. Dat is soms verwarrend, maar waar de tijd door elkaar slingert blijft Hans een baken van hoop, doordrongen van een besef dat het goedkomt. Of het goed zal komen, misschien niet meteen, misschien zelfs later dan te laat, maar ooit wel, vast.
Samen met zijn celgenoot Viktor volgen we Hans door de jaren heen, een eindeloze queeste waarin de rivierbedding vaker droog staat dan overstroomt. In het begin is er van enige ‘chemie’ tussen Hans en Viktor, veroordeeld voor de moord op zijn geliefde, geen sprake: de norse, drugsverslaafde Viktor staat allerminst te springen voor een ‘poot’ als Hans en maakt dat ook duidelijk. Het is pas als hij de cijferreeks op Hans’ arm ontdekt dat zijn blik ontdooit en de intimiteit zich ontvouwt tussen de twee. De zachtheid waarmee Viktor de wrede cijfers over-tatoeëert, en daarmee het heden én de toekomst bijkleurt, is één van meest intieme momenten van de film.
De zuinige, rake dialogen zetten de toon, maar het zijn vooral de beelden die voor zich spreken. De sobere montage, ontdaan van overdadige betonnering, brengt een rauwe puurheid voort. Maar toch woelt in elk shot de tederheid, het beminnen en het niet durven, en vooral willen, loslaten. Ook zorgt de steriele en betonnen omgeving, afgewisseld met intense en broeierige kleuren, voor een zachte beeldkleur. Het cinematografisch orgasme, en tekenend voor de hele film, is een aansteker die de donkere, betonnen wanden van de isoleercel waarin Hans vele eenzame uren slijt, oplicht. Zelden voelde een breekbare lucifer als een kleine steekvlam van hoop.
Naast een uitstekende montage zet Meise bovenal personages neer die nooit gereduceerd worden tot holle tegels, maar waar altijd de mens in het daglicht blijft branden, met de liefde en dampende adem in de koude nacht in het achterhoofd als een voortdurende geruststelling. En zo brengt Grosse Freiheit een ode aan de liefde, het tomeloze geloof om jezelf te kunnen zijn en vooral aan de kracht van het beminnen, vasthouden en niet meer loslaten. Ook al moet je het met je vrijheid bekopen.
Dus trek allen naar de cinema, dompel je onder. Adem onhoorbaar. Je zult er geen spijt van hebben.
Status: momenteel nog te bekijken in een rits (Brusselse) cinéma’s.
Regisseur: Sebastian Meise
Acteurs: Franz Rogowski, Georg Friedrich, Anton von Lucke, etc. (116 min.)
0 Comment