Evelien Feys is redactielid van de Moeial. Ze schrijft dit stuk in eigen naam.
Afgelopen week werd bekend dat de VUB een hoofddocent van de vakgroep kunstwetenschappen en archeologie heeft ontslagen omwille van verschillende meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik. Karen Celis, professor politicologie en academisch coördinator van Gelijkheid aan de VUB reageerde in Bruzz dat de universiteit duidelijker zal communiceren over de deontologische code, en dat de VUB een standpunt voorbereidt over relaties tussen docenten en studenten. Voor mij is het duidelijk dat de universiteit de verantwoordelijkheid moet nemen om zulke relaties expliciet te veroordelen.
In haar boek The Right to Sex vraagt Amia Srinivasan, professor in sociale en politieke theorie, zich af wat er gebeurt wanneer een docent en een student een relatie hebben. Srinivasan oppert dat (zelfs wanneer er wederzijdse instemming is) zulke relaties altijd een probleem zijn, niet omdat consent in een ongelijke machtsverhouding de facto ongeldig is, maar omdat docenten op die manier hun verantwoordelijkheid als docent verzaken. Als we zouden aannemen dat de machtsverhouding in relaties tussen docenten en studenten niet per se een probleem vormt, blijft de vraag of er dan nog wel echt onderwijs mogelijk is.
Ik weet dat het argument dat een ongelijke machtsverhouding in een relatie moet kunnen, weerstand oproept. Wat Srinivasan in haar boek en ik in dit stuk willen doen, is rekening houden met de uitzonderingen. Er bestaan studenten die hun docent daten en dat ook na hun opleiding blijven doen. Ik weiger om te schrijven dat de consent van deze mensen ongeldig is. Dat zou neerkomen op een soort van vals bewustzijn-argument, waar ik als feminist een fundamenteel probleem mee heb. Dat is waarom ik verder de focus leg op het pedagogische, niet omdat ik de relatie tussen consent en macht niet het problematiseren waard vind, maar omdat ik een argument wil maken waar geen uitzonderingen op zijn.
De machtsverhouding blijft zeker een problematisch gegeven, maar het is de positie die je als docent hebt, het pedagogische falen, dat de onbetwistbare lijn trekt.
De taak van een docent is om kennis over te dragen en de intellectuele ontwikkeling van de student te faciliteren. Dit moet altijd de prioriteit zijn. Dit is wat het betekent om een goede professor te zijn. Wanneer een docent en een student een relatie hebben die het professionele overstijgt, heeft dit invloed op het academische leven van die student. Wordt de student niet voorgetrokken? Moet een docent alle studenten niet gelijk behandelen? Als een docent enkel iets wil met vrouwelijke studenten, is dat geen discriminatie op basis van geslacht/gender? Wat met verhouding tussen de student en de andere docenten?
Daarnaast worden de intellectuele capaciteiten van de student sowieso gehypothekeerd. Het aangaan van een relatie, of zelf avances van een docent, doet een student (en de rest van de academische gemeenschap) twijfelen of kansen eerlijk verdiend zijn, of gewoon een cadeautje. Huidig of toekomstig academisch succes zal nooit los worden gezien van de docent. En mocht de relatie afspringen, kan de student ooit nog een normaal academisch traject afleggen?
De machtsverhouding blijft zeker een problematisch gegeven, maar het is de positie die je als docent hebt, het pedagogische falen, dat de onbetwistbare lijn trekt. Ook indien een student het gedrag wel apprecieert. Ook indien een student zelf avances maakt. De verantwoordelijkheid blijft bij de docenten liggen. Door over die lijn te gaan, verzaken ze hun plicht om de academische ontwikkeling van de student te laten primeren. Altijd. Het lijkt me niet onoverkomelijk voor docenten – prof, postdoc of assistent – om als het even kan hun (doctoraats)studenten met rust te laten, of indien nodig af te wijzen, en hun beroep zoals behoren uit te oefenen. Zoniet, horen ze waarschijnlijk niet thuis in het onderwijs.
De universiteit heeft de verantwoordelijkheid om het eerlijke onderwijs van haar studenten te waarborgen.
Om duidelijk te zijn: situaties waarin studenten consent geven of initiatief nemen, zijn een uitzondering. Studenten, in de overgrote meerderheid vrouwelijk, die door docenten worden lastiggevallen is een probleem dat bestaat sinds vrouwen studenten zijn en de academische gemeenschap faalt er al even lang in haar studenten daartegen te beschermen. Bij een gebrek aan consent is het duidelijk hoe niet alleen het persoonlijke welzijn, maar ook de academische ontwikkeling geschaad wordt. Studenten ruilen hun ambities in om van het gedrag verlost te zijn, of moeten in een klimaat van machtsmisbruik blijven presteren.
De universiteit heeft de verantwoordelijkheid om het eerlijke onderwijs van haar studenten te waarborgen. Grensoverschrijdend gedrag niet tolereren is daar een onderdeel van, maar het zou kunnen helpen om docenten te onderwijzen over hun ethische verantwoordelijkheden, net zoals therapeuten worden geleerd dat relaties met cliënten het doel van hun praktijk – namelijk de psychologische vooruitgang van die cliënten – ondermijnen.
0 Comment