In gesprek met Dalilla Hermans: “Mensen moeten vooral willen leren”

VUB-Fellow Dalilla Hermans is behalve schrijfster sinds kort ook lesgeefster aan onze universiteit. Eind april startte ze er met de antiracismelessenreeks, die dieper ingaat op thema’s die ter sprake kwamen tijdens de VUB-dialoog over diversiteit en (anti)racisme afgelopen zomer, naar aanleiding van het Black Lives Matter-protest. “Het is de bedoeling dat deze lessen een start zijn”.

Tekst: Justine Demeulenaere 

Bijna 400 studenten schreven zich in voor de vrijwillige lessenreeks “An Introduction to Anti-racism”. Vijf weken lang werden thema’s als safe spaces, representatie, culturele toe-eigening, institutioneel racisme en activisme besproken. Wij spraken Dalilla Hermans enkele weken geleden, voor de start van de tweede les. “Ik was op voorhand een beetje zenuwachtig. Zou deze lessenreeks online werken?” vertelt ze. “Bij gevoelige thema’s vind ik het vaak waardevoller om elkaar in de ogen te kijken, maar tot nu toe ben ik tevreden. Studenten durven spreken en er wordt naar elkaar geluisterd”.

Sinds 2019 bent u Fellow aan de VUB. Heeft u toen getwijfeld om de positie aan te nemen?

“Niet echt. Ik was meteen heel enthousiast en voelde me vereerd. Dat is misschien ook deels omdat ik geen diploma hoger onderwijs heb – zo’n academische titel is dan extra cool (lacht). ‘Fellow’ is een soort eretitel die je krijgt. De verschillende faculteiten, of in mijn geval de rector, dragen mensen voor waarvan ze het gevoel hebben dat zij waardevolle dingen doen in de maatschappij en een brug kunnen vormen tussen de universiteit en de wereld. Hoe een Fellowship wordt ingevuld hangt af van persoon tot persoon – bij mij wordt het bijvoorbeeld deels ingevuld met de lessenreeks.”

Zijn er, behalve de lessenreeks, nog plannen om uw Fellowship verder in te vullen?

“Het is de bedoeling dat deze lezingenreeks een start is en er een écht vak uit zal komen. Momenteel is het volledig vrijblijvend: het is een keuzevak en er hangen geen credits of taken aan vast. We zouden dat iets meer willen cementeren en een concreet vak willen uitbouwen. Of dat nog steeds in mijn hoedanigheid van Fellow zal zijn, valt af te wachten. De band is nu wel gecreëerd, dus ik zou hier zeker graag nog aan de slag blijven.”

“Ik ben heel blij dat deze reeks gestart is, maar in feite is het bizar dat zoiets nú pas bestaat.”

Het is de eerste lessenreeks over antiracisme aan een Vlaamse universiteit. U noemde het zowel een mijlpaal als een druppel op een hete plaat.

“Absoluut. Ik ben heel blij dat deze reeks gestart is, maar in feite is het bizar dat zoiets nú pas bestaat. In vijf lezingen kan je ook helemaal niet diep genoeg gaan. Dit is slechts een heel klein deeltje van wat er nodig is om de problematiek aan te pakken, daar ben ik mij bewust van. We gaan hiermee niet de wereld veranderen, maar ik hoop wel dat het iets in gang zet en dat het op termijn vruchten afwerpt. Dat er een zaadje wordt geplant bij de studenten die de reeks meevolgen.”

“Voor mij is de reactie van anderen bijvoorbeeld een belangrijke graadmeter. Toen ik deze lessenreeks aankondigde, waren er ontzettend veel mensen die me contacteerden met de vraag of ze er ook bij konden zijn, ook al studeerden ze niet aan de VUB. Dat betekent dat er iets is aangeboden waar iederéén bij wil zijn. Ik heb ook het gevoel dat we andere hogescholen en universiteiten aan het inspireren zijn – ik krijg geregeld vragen van andere instellingen. Hopelijk kan dit een mooi begin zijn en kan dit verder uitwaaien over het academische landschap.”

De lessenreeks is heel interactief. Een groot deel van de twee uur gaat naar discussie en de studenten hadden ook inspraak bij het kiezen van de onderwerpen voor de reeks. Was het een bewuste keuze om het op deze manier te organiseren?

“Ja, dat vind ik zelf ook leuker. Zeker bij dit thema is het belangrijk dat andere mensen kunnen meedenken: we zijn allemaal nog aan het leren. Er zijn elke dag nieuwe visies en nieuwe theorieën. Hoewel ik vaak met antiracisme bezig ben, is er ook voor mij nog veel om te ontdekken. Tijdens de eerste lezing alleen al zijn er dingen gezegd waarvan ik dacht ‘dit moet ik onthouden’.”

 

Dat kan ook betekenen de klassieke academische structuur nog tekortschiet als het over zaken als antiracisme en dekolonisatie gaat.

“Dat denk ik zeker. Als wij de eerste zijn, dan is er een probleem. Waar ik het vooral aan merk is de hoeveelheid proffen en docenten – mensen met een lange ervaring in educatie – die bij mij komen aankloppen. Ze willen graag meer weten over antiracisme en hoe ze het kunnen verwerken in hun lessen. Het feit dat ze bij mij terecht komen is een teken dat hun instellingen het niet genoeg aanbieden. Ik denk zeker dat we die groep ook niet mogen vergeten. Het is de bedoeling dat er genoeg expertise is over de hele lijn – dat elk lid van de faculteiten de kennis heeft om gepast te reageren en om antiracisme te verweven in hun eigen werk. Het ultieme doel, hoe naïef dat ook klinkt, is dat dit soort aparte lezingen en aparte vakken overbodig worden.”

Nu wordt de reeks enkel aangeboden aan studenten. Vanwaar de keuze om de lessenreeks niet open te stellen voor personeel en medewerkers?

“We hebben inderdaad bewust gekozen om deze lessenreeks enkel voor studenten te houden. De educatie van personeel en medewerkers moet op een andere manier aangepakt worden. Daar is de onwetendheid vaak veel groter – hoe vreemd dat ook klinkt. Bij het onderwijspersoneel zitten vaak oudere mensen, die niet meer met twee voeten in de huidige ontwikkelingen staan of bijvoorbeeld niet dezelfde media als jongeren gebruiken. Wat je geeft moet dus aangepast zijn aan de doelgroep.”

“Ten tweede draait het ook om veiligheid. Daarom ben ik erg blij dat het eerste thema safe spaces was. De lessen zijn interactief en mensen worden aangemoedigd om hun gedachten te delen. Wanneer daar een prof bij zit, wordt dat al een stuk moeilijker. Veel waardevolle dingen die bijvoorbeeld in de eerste les gezegd zijn, zouden dan misschien niet aan bod zijn gekomen. Dat werkt ook in de andere richting: een prof wordt geacht een autoriteitsfiguur te zijn en zal dus misschien niet snel toegeven dat die vragen heeft.”

“Op voorhand liet ik weten dat ik niet in het project mee ga als het bij deze lessenreeks blijft.”

Hoe kan de VUB actiever inzetten op antiracisme?

De realiteit blijft dat ook de VUB – hoewel ik grote fan ben van Caroline en heel blij ben met wat ik hier mag doen – een wit bastion blijft. Zowel de faculteiten als een groot deel van de structuur zijn heel wit. Ook de VUB heeft dus te maken met structureel racisme en kampt met een groot gebrek aan diversiteit aan inclusie. Er zijn genoeg getuigenissen van studenten die discriminatie meemaken op basis van hun identiteit of etniciteit. Met alle liefde die ik voor deze instelling heb, kan ik er nog steeds op een kritische manier naar kijken. Ik hoop dat deze lessenreeks een gigantisch rimpeleffect zal hebben, maar het is nog steeds slechts een klein stapje. Er moet veel meer gebeuren – dat gaat van het aanwervingsbeleid tot het beter uitbouwen van de meldpunten. Natuurlijk is de VUB daar niet uniek in. Ik ken geen enkele onderwijsinstelling die daarvan vrijgepleit is.”

“Wat ik wel positief vind, is dat er zeker welwillendheid is om dit verder uit te bouwen. Op voorhand liet ik weten dat ik niet in het project mee ga als het bij deze lessenreeks blijft. Iedereen ging akkoord dat dit slechts het begin is. Voorlopig heb ik ook nog vanuit geen enkele hoek weerstand ondervonden, maar dat kan natuurlijk ook liggen aan het feit dat de huidige lessenreeks vrijblijvend is. Verder hebben we al een kleine concrete toepassing geïntroduceerd. Nieuwe proffen en docenten moeten altijd een korte opleiding volgen, los van hun vak. Antiracisme wordt daar een onderdeel van. De volgende stap is om iets te vinden voor proffen die al lesgeven.”

Dekoloniseren betekent het deconstrueren van onze gedachtegangen, onze visie op de geschiedenis.”

U vertelde dat het plan is om een concreet vak over antiracisme uit te bouwen. Valt dekolonisatie daar ook onder? 

“Voor mij zijn antiracisme en dekolonisatie heel hard aan elkaar gelinkt. Mijn luik zou sowieso meer gefocust zijn op het eerste. Dekolonisatie is niet echt mijn expertise, dus ik hoop dat iemand anders daarvoor kan aansluiten.”

Dekoloniseren betekent het deconstrueren van onze gedachtegangen, onze visie op de geschiedenis. Je moet heel ver teruggaan en opnieuw beginnen opbouwen. Wat ik doe – antiracisme – is eerder het geven van praktische richtlijnen om actuele problemen aan te pakken. Dekolonisatie is de uitdieping daarvan: herzien hoe onze wereld is vormgegeven. Er is een volledige geschiedenis die bewust niet gekend is, waarbij men moeite heeft gedaan om ze uit te wissen. Om die nu te erkennen en aan te pakken is er heel veel expertise nodig, over verschillende disciplines heen.”

Met deze lezingenreeks treedt u op als lesgever. Wat is voor u het verschil tussen educatie en activisme?

“Dat gaat om keuzes die je maakt. Hoe je activisme invult, is iets heel persoonlijk. Bijvoorbeeld voor mij is het feit dat ik als zwarte vrouw boeken schrijf een vorm van activisme, waar die boeken ook over gaan. Omdat zo’n boeken erg schaars zijn, ben je op dat vlak al iets aan het teweegbrengen.”

“Educatie, aan de andere kant, is vooral belangrijk omdat mensen eerst een probleem moeten begrijpen vooraleer het opgelost kan worden. Voor veel mensen is het nog heel gemakkelijk om te negeren dat er een racismeprobleem is, omdat ze in een zekere bubbel zitten. Dat is vaak het geval met maatschappelijke problemen die een bepaalde groep mensen niet raken – voor hen is andermans probleem een blind spot. De golf van protest en het moment waarop we écht zwarte stemmen zijn beginnen horen, het moment waarop mensen van kleur op straat zijn gekomen, is nog geen jaar geleden. Mensen hebben wat tijd nodig om te begrijpen waar die woede vandaan komt.”

“Educatie is dus belangrijk, maar natuurlijk staat daar ook een limiet op. Mensen moeten vooral willen leren: je kan niet blijven dezelfde gesprekken voeren. Een heel concreet voorbeeld is het n-woord. De uitleg waarom je dat woord niet kan gebruiken is al zoveel keer gegeven, dat ga ik echt niet opnieuw doen.”  

“Over racisme heb ik een volledig boek geschreven – ik wil niet eindeloos over het thema blijven praten.”

In eerdere interviews gaf u aan dat het als activist belangrijk is om grenzen te trekken en dat u de fakkel graag zou doorgeven. 

“Initiatieven zoals de lezingenreeks vind ik heel erg belangrijk, maar het is niet de bedoeling dat ik dit blijf doen, of dat ik aan elke universiteit zo’n reeks ga geven. Nee, het is de bedoeling dat elke universiteit iemand vindt om zo’n reeks te geven. Volgend jaar, wanneer er aan de VUB een soortgelijk vak wordt ontwikkeld, wil ik zeker mee aan de wieg staan en mijn expertise doorgeven, maar ik wil niet dat de volledige lading op mij valt. Ik zie mezelf eerder als een curator die de juiste personen aan de juiste onderwerpen zou linken. Over racisme heb ik een volledig boek geschreven – ik wil niet eindeloos over het thema blijven praten.”

“In sé ben ik gewoon een schrijver, een verhalenverteller. Ik schrijf fictie, ik schrijf theaterstukken, ik ben met zoveel andere dingen bezig dan enkel dit. En dat wil ik ook zo houden – die balans zit nu eindelijk goed. Een tijd lang was de strijd tegen racisme mijn dagelijkse werk. Dat is slopend, intens en eigenlijk ook niet goed voor de antiracismestrijd. Wanneer dat te veel aan mijn persoon wordt gelinkt, houden we geen rekening meer met alle verschillende visies die leven en alle verschillende activisten die er zijn.”

“Het is ook waardevol om jonge mensen hierover aan het woord te laten. Zij zijn gevormd tijdens de Black Lives Matter-beweging en kijken er op een andere manier naar. Zij hebben andere ideeën en kunnen soms sneller schakelen dan ikzelf. Hetzelfde met de generatie die mij is voorgegaan. Al die perspectieven zijn té belangrijk om telkens dezelfde mensen aan het woord te laten.”

“Onze expertise wordt te weinig doorgegeven aan de volgende generatie.”

Ook op sociale media spreken steeds meer jonge mensen zich uit over het onderwerp. Heeft u de indruk dat er meer geluisterd wordt? 

(twijfelend) “Vooral bij jongeren zie ik wel een positieve evolutie. Die evolutie zit echter vooral bij een bepaalde groep mensen, niet bij de maatschappij in zijn geheel. Bij mijn generatie en ouder bijvoorbeeld, blijft het vaak nog een moeizaam trekken en sleuren.” 

“Ik ben ook bang dat veel kennis verloren gaat. Toen ik in 2014 over dit thema begon te schrijven dacht ik dat ik in Vlaanderen een van de eerste was. Nu weet ik dat dat onzin is. Veel mensen zijn mij voorgegaan, maar hun inzichten gaan verloren: er is een probleem met kennisoverdracht. In feite zijn wij al jaren in een loop hetzelfde aan het doen. Telkens veranderen de spelers, maar het probleem wordt niet opgelost omdat we onze expertise te weinig doorgeven aan de volgende generatie. Dus daar probeer ik nu heel hard op in te zetten. Wanneer ik iets anders ga doen, dan wil ik niet dat al het werk dat ik deed en alle gesprekken die er geweest zijn, zomaar verdwijnen.”

 

De lessenreeks gemist? Schrijf je volgend academiejaar in of vraag via medestudenten naar de leeslijst, die een overzicht van interessante documentaires, podcasts en boeken over anti-racisme bevat.

*An English translation of this interview will follow this week.*

Eerder interviewden we ook Merryl Njimegni, projectcoördinator van de lessenreeks en Social Sciences-studente aan de VUB. 

0 Comment