Jan Meeus is oud-hoofdredacteur van de Moeial. Hij schrijft dit stuk in eigen naam.
Vandaag heb ik gezondigd tegen twee van mijn belangrijkste geboden: ‘Gij zult niet reageren op berichten waarmee gij niets te maken hebt’ en ‘Gij zult geen teksten serieus nemen met een taalfout in de eerste zin’. Maar voor de laatste opiniebijdrage van onze rector maak ik graag een uitzondering.
In die column voor De Tijd komt Caroline Pauwels langs een weg bezaaid met namedropping, terloopse vermelding van complexe historische gebeurtenissen en valse vergelijkingen tot de conclusie dat het tij van de polarisatie gekeerd moet worden. Over die bedenkelijke manier om een argument op te bouwen moeten we het op een later tijdstip hebben. Vandaag concentreren we ons op de moraal van Pauwels’ verhaal: “We moeten het debat van de uitersten terug in het midden krijgen, waar we elkaar met open vizier tegemoet kunnen treden.”
In wat volgt leg ik uit waarom deze ogenschijnlijk nobele oproep – zeker gezien de timing – naast erg gemakkelijk ook niet bijzonder moedig en zelfs anti-wetenschappelijk is.
Gemakkelijk, omdat niemand er echt tegen kan zijn en er op geen enkele manier wordt ingegaan op hoe die dialoog in het centrum verwezenlijkt moet worden. Voor zo’n uitspraak hebben we geen leidende intellectueel nodig. Als we het al niet wisten lezen we het wel in de Druivelaar of de volgende editie van Kerk & Leven. Het zou bij wijze van spreken inhoudelijk scherper geweest zijn als de rector had geschreven dat ananas wel (of net niet) op een pizza hoort.
Het centrum is geen geijkt punt, maar een relatieve zone die meewaait met de politieke wind van het moment.
Hoewel ik dus nooit echt wild word van zulke opiniestukken, kan ik mijn afkeer ervan gewoonlijk wijten aan mijn algemene allergie voor tsjeverij en ze aan mij laten voorbijgaan. De timing is echter zeer problematisch. Laf is een groot woord, maar het getuigt alleszins niet van bijzonder veel moed om op een moment dat journalisten en wetenschappers vanuit extreemrechtse hoek met de dood bedreigd worden, het per se te moeten hebben over radicalisering aan beide uitersten van het politieke spectrum. De vergelijking loopt natuurlijk mank, dus de volgende anekdote alleen voor de transparantie in mijn gedachtegang: bij het lezen van het stuk weerklonk in mijn achterhoofd Donald Trump’s veroordeling van haat “on many sides” bij de gewelddadige (en dodelijke) protesten in Charlottesville in 2017. Natúúrlijk moeten we ook alert zijn voor radicalisering ter linkerzijde. Maar daar gaat het nu even niet om. Er bestaat een naam voor de techniek om er dan de CCC bij te sleuren: whataboutism.
Op een filosofisch niveau is de oproep om naar het centrum op te schuiven ronduit onwetenschappelijk. Het centrum is immers geen geijkt punt, maar een relatieve zone die meewaait met de politieke wind van het moment. Door jezelf per se in het centrum te willen nestelen, maak je jezelf slaaf van de beide extremen. Jouw positie hangt af van welk extreem het centrum het meest naar zich toe kan trekken. Je hoeft zelf niet meer na te denken en een standpunt te bepalen. Ik beeld me hierbij in dat onze rector op café zit met twee vrienden. Jos wilt graag 20 pinten bestellen, terwijl Bert liever een paar cola’s heeft. Wat een polarisatie! Geef Caroline dan maar 10 pinten en een cola – zonder na te denken of ze eigenlijk wel zin heeft in bier of cola. Dit is geen moment om te mijmeren over de grote verschillen tussen Jos en Bert, maar om je af te vragen of het wel een goed idee is om 20 pinten te drinken. We moeten altijd zelf blijven nadenken, los van wat anderen denken. Los van waar het centrum in de strijd tussen de extremen beland is.
De roep tot begrip en dialoog heeft ons al veel te ver doen afglijden in een negatieve spiraal die nu dreigt uit te monden in geweld. De polarisatie is inderdaad groot – het meningsverschil is dan ook fundamenteel – maar niet onoverkomelijk. We hoeven geen gezellig theekransje te houden in het midden van het spectrum. Ons systeem kan best wat tegenstelling aan, op voorwaarde dat we er binnen blijven. En – ik zeg maar iets – geen journalisten en wetenschappers door de kop schieten. Dat ondubbelzinnig veroordelen lijkt me geen al te grote verwachting van een rector en zelfverklaard voorvechter van persvrijheid.
0 Comment