IDAHOT: “Anti-haatbeleid kan niet zonder stemmen uit de community”

pen met papier

Tekst: Lupé Van Rijmenant

Beeld: Marit Galle

Op 17 mei is het de Internationale Dag tegen Homo-, Trans-, Intersekse en Bifobie. Deze actiedag werd ingesteld in 1990 ten gevolge van het verwijderen van homofobie uit de lijst van Geestesziekten door de Wereldgezondheidsorganisatie (ICD, nvdr) en viert nu haar eenendertigste verjaardag. De decriminalisering van homoseksualiteit is in België dan wel een feit, op vele andere plekken is dit niet het geval: in maar liefst 69 landen worden relaties tussen personen van hetzelfde gender nog steeds binnen de criminele sfeer gesitueerd. 

Ondanks wat op papier staat, is holebihaat ook in België nog een dagelijkse realiteit: afgelopen maart werd de 42-jarige David om het leven gebracht omwille van zijn seksuele oriëntatie en nog geen maand eerder werd een homoseksueel koppel slachtoffer van zinloos geweld op een trein. 

Voor andere, minder fysieke voorbeelden van agressie moet je het niet ver zoeken. Je hoeft maar eens onder een Facebookpost van VRTNWS over voornaamwoorden te gaan piepen: de bekrompen Vlaming ontpopt zich er plots tot nobele voorvechter van de Nederlandse taal, enkel en alleen omdat die de zelfuitdrukking en identiteit van een ander niet begrijpen kan. 

Een institutionele decriminalisering is dus uiteraard een belangrijke stap, maar is niet voldoende. Zo goed als dagelijks ondergaan personen behorend tot de LGBTQIA+ gemeenschap microagressies; een resem aan uitspraken en gebeurtenissen die klein genoeg lijken om onschadelijk te zijn. De gevolgen zijn een blijvende stigmatisering van alle personen en gedragingen die niet binnen een heteronormatief kader passen. 

Ook het feit dat seksualiteit steeds meer zichtbaar wordt in het hedendaagse medialandschap zorgt bij de kleindenkende Vlaming voor agitatie. Die kan  afbeeldingen van de klassieke liefde tussen man en vrouw wel smaken en googlet ook regelmatig naar lesbische porno, maar kan de wervelende passie van het oprechte liefhebben buiten deze verhoudingen niet appreciëren. 

Onlangs verscheen op VRT NU de meeslepende reeks It’s A Sin, een verhaal over een groep jongvolwassenen dat zich afspeelt op het Britse grondgebied in de late jaren tachtig en dus onvermijdelijk ook de aidscrisis behandelt. Hoewel aids en homofobie uiteraard belangrijke en vernietigende rollen spelen in het verhaal, zien we ook vooral een groep queer kids die  – wanneer ze samen zijn – hun identiteit ten volste en zonder schaamte beleven. Op dezelfde avond dat ik de reeks bingede, keek ik naar Philadelphia, een Amerikaanse film uit 1993 die ook stilstond bij de pandemie, maar dan wel op een meer ingetogen en formele manier. Het was verbazend te zien hoe de representatie van individuen uit de LGBTQIA+ gemeenschap op een kleine dertig jaar een shift kende van een focus op schaamte, angst en de ontberingen van het zogezegde ‘homoseksuele bestaan’, naar een terechte hartstochtelijke viering van de seksualiteit. 

Deze – tussen aanhalingstekens – normalisering van niet-heteroseksuele ervaringen geeft onze Vlaming een ongemakkelijk gevoel. Diegene die schaamteloos vrouwen naroept op straat, krijgt het plotseling benauwd wanneer iemand van hetzelfde geslacht hun iets te lang in de ogen kijkt. Een man een andere man zien zoenen of de promotie van genderneutrale kledij op primetime televisie voelt bedreigend, als een aantasting van diens normen en waarden. En dus tracht de onderdrukker vooral meer te onderdrukken, met woorden of geweld. Maar we gaan niet meer weg.  We staan hier samen. We zijn hier altijd al geweest en zijn hier om te blijven.

Als biseksuele vrouw die enkel nog maar heteroseksuele relaties heeft ervaren, is het moeilijk zwaarwichtige uitspraken te doen over ervaringen met homo- of transfobie; dat voelt niet als iets waarvoor ik op mijn plaats ben. Ik zie overal rondom mij tientallen inspirerende personen die elke dag opnieuw strijden tegen haat en vooroordelen rondom seksualiteit en genderidentiteit. Het is van uiterst belang dat we hun een podium geven en luisteren naar wat zij te zeggen hebben. De vaak geprivilegieerde beleidsmakers kunnen nooit een anti-haatbeleid uitwerken zonder stemmen uit de community. En daarom eindig ik met een oproep naar organisaties om te luisteren naar de woorden van zij die gehoord moeten worden. Ze zijn met velen en ze zijn luid, en worden alleen maar luider. Het is hoog tijd om te luisteren.

Organisaties: 

Enkele interessante links: 

0 Comment