Briefwisseling: “In een wereld vol verandering zijn er toch nog dingen die op hun plaats staan.”

Brief aan lezer (Beeld Anne Hendriks)

Corona sloop langzaam maar zeker onze wereld in. En sloeg toen toe. Tijd om stil te staan hadden we niet, dat gold ook voor de Nederlandse Ima. Ze verhuisde naar het altijd-bruisende Brussel voor een nieuw begin. In deze brief las je hoe ze dat ervaart. Sam schreef haar een antwoord.

Tekst: Sam Nassiri
Beeld: Anne Hendriks 

Hoi Ima,

Welkom in Brussel! De stad waar alle wegen eigenlijk naartoe horen te leiden. Ik hoor dat je van Friesland bent; wat moet het raar zijn om in een stad te komen waar de snelheid van het bestaan toch wel wat anders is. Terschelling en de Waddenzee is waar mijn kennis van Friesland zowat begint en eindigt. De lelijke betonnen kastelen van de VUB lijken wel een halve wereld weg. Ik zie dat je ça va al onder de knie hebt, daar geraak je toch wel al een eind mee.

Ik ben ongelofelijk graag in Brussel, al geef ik ook wel toe dat ik de stad  niet van voor naar achter ken. Ik heb enerzijds een lange geschiedenis met onze hoofdstad, maar anderzijds ook weer niet. De meeste herinneringen zijn van vroeger, toen ik nog klein was en in Jette woonde. Of in Schaarbeek, of in Koekelberg. Of allemaal, kan ook. Die herinneringen zijn nogal verspreid over het hele gewest. Van het stadspark in Jette waar ik met mijn vader op het met blaadjes bedekte gras – ja, gras – tennis probeerde te spelen. Of de Zuidmarkt in Sint-Gillis waar je niet snel uitgekeken of uitgehoord bent, en waar elke kruidenier luidkeels beweert dat zíjn tomaten de beste zijn. Of de Anderlechtse Abattoir, waar ik voor de zoveelste keer een kanarie mee naar huis nam, in de hoop dat deze niet wegvloog.

“Dan stretch je nog eens je het-uit-de-kleine-dingen-halen-spier en kijk je eens in het rond op zoek naar die kleine dingen.”

Corona is nu al even een deel van ons leven, een deel van ons bestaan. En toch hoop je dat je nooit gewend raakt aan zoiets. Nu de vaccinverlossing bijna daar is, kunnen we weer bijna terug ons normale gangetje gaan, denk ik? Of toch niet? Voor je het weet zijn wij de lockdowngeneratie die voorgoed veranderd is, en ronduit niet meer weet wat te doen met al die vrijheid. Misschien dat we alle vanzelfsprekendheden van voor dertien maart 2020 terug wat minder vanzelfsprekend maken, wie weet beginnen we het leven zelfs wat meer te appreciëren. 

Maar, ik betwijfel het. Gaan we 2020 komende januari echt achter ons laten, verdoemen naar de eeuwige ironie van de meme-wereld? Waar we binnen een paar jaar in onze herwonnen kroegen kunnen zeggen: “Weet je nog toen we dit niet konden doen?”, terwijl we weer elke pint met vrienden vergeten te aanschouwen als het kleine mirakel dat het eigenlijk is.

Nu de dagen aan elkaar vastklitten als de pagina’s van een boek waar je koffie over morste, is het duidelijker dan ooit wat voor fundament de routine is voor een mens. Ik houd me alleszins krampachtig vast aan de laatste beetjes gewoonte die de drive er nog net inhouden. Voorlopig ontspring ik nog de neuswisserdans, dus prijs ik mezelf wel gelukkig. In tijden als deze worden uitdrukkingen als “je moet het uit de kleine dingen halen” gemakkelijk én met net iets té groot enthousiasme naar je hoofd geslingerd. Wel, dan doe je dat. Dan stretch je nog eens je het-uit-de-kleine-dingen-halen-spier en kijk je eens in het rond op zoek naar die kleine dingen. 

“De broodnodige bevestiging dat sommige dingen nog heel zijn, en niet alles gebroken is, gegeven door een nietsvermoedende man achter zijn toonbank.” 

Vandaag ging ik eens bij de dokter langs, want het slapen ben ik de voorbije maanden precies ook wat verleerd. Ze schreef me een homeopathisch middel voor dat toch wat zou kunnen helpen. Dat gaf me een klein sprankeltje geluk, want ik kon naar de apotheker gaan een straat verder. Sinds ik me kan herinneren is die apotheker altijd al dezelfde man geweest. Net zoals toen ik op achtjarige leeftijd met mijn siskaart in de hand in de rij stond te wachten tot ik mijn hoestsiroop kon ophalen, staat die man daar nu achter zijn toonbank. Ondertussen al wat kalend, maar hij is er nog steeds, ook vandaag.

En om de één of andere reden gaf me dat vreugde. Er bestaan toch nog zekerheden. De broodnodige bevestiging dat sommige dingen nog heel zijn, en niet alles gebroken is, gegeven door een nietsvermoedende man achter zijn toonbank. Misschien zijn er dan nog andere dingen te lijmen. In een wereld vol verandering zijn er toch nog dingen die op hun plaats staan. Zolang die man daar staat in zijn witte apothekersjas, zal het allemaal wel goedkomen. De kleine dingen dus.

En jij? Hoe gaat het met jou?

Veel liefs,

Sam

0 Comment