Vandaag is het wereldaidsdag. Wereldwijd stierven al meer dan dertig miljoen mensen aan de gevolgen van aids. Ook nu zijn er nog miljoenen mensen die leven met hiv, en lang niet iedereen van hen heeft toegang tot een behandeling. Tijdens de aidscrisis in het Westen, in de jaren tachtig en negentig, werden gemarginaliseerde groepen zwaar getroffen terwijl overheden hen in de kou lieten staan. Verontschuldigingen kwamen er nooit.
Auteur: Evelien Feys
Beeld: Steven Geusens
Vorig jaar was ik op deze dag nogal lastig door een artikel op VRT NWS met de titel Van dodelijke “homokanker” tot chronische aandoening: hoe aids evolueerde, maar ons beeld erover is blijven stilstaan. In het artikel las ik dat men tijdens de aidscrisis in 1987 paniekreacties zo veel mogelijk wilde vermijden. Daarom werd de eerste tv-spot over aids heel veralgemenend naar de hele bevolking gericht: “Men wilde niet te veel nadruk leggen op homo’s om hen niet te discrimineren.”
Het (letterlijk) doodzwijgen van één van de meest getroffen groepen is een erg goed voorbeeld van hoe je niet met discriminatie en stigmatisering omgaat. Er is een verschil tussen discriminatie tegengaan en een probleem negeren. Vermijden dat mensen sterven lijkt me belangrijker dan hun imago aidsvrij te houden. Alle mensen die zich bezighielden met aidsactivisme werden toch als hiv-positief gezien, ongeacht hun status.
“Die veralgemenende tv-spot was een strategische keuze in een homo- en transfobe samenleving.”
Het argument dat het niet alleen om homo’s gaat, is trouwens nogal een bedenkelijke strategie om mensen iets om aidspatiënten te doen geven. Ook vandaag mag het niet in de eerste plaats over queers gaan: bij de aflevering van Durf te vragen over hiv, moest er eerst uitgebreid benadrukt worden dat er ook hetero’s zijn met hiv, en dat je het ook kan krijgen zonder ‘rond te poepen’.
Er waren ongetwijfeld ook homo’s die voorstander waren van een algemene campagne omdat ze zelf niet met aids geassocieerd wilden worden. Ik zou suggereren dat ze zich beter nuttig hadden gemaakt in de strijd op leven en dood in hun gemeenschap in plaats van de respectabele homo uit te hangen. Zij hadden de mogelijkheid om zichzelf van aids te distantiëren (of dat tenminste te proberen): niet iedereen had dat privilege. Voor veel mensen uit zwaar getroffen groepen die geen “normale” cis man waren, zoals trans personen, sekswerkers en druggebruikers, was dat geen optie.
Bovendien wilde de overheid in de jaren tachtig en negentig niet zozeer vermijden dat homo’s met aids vereenzelvigd zouden worden – dat was toch al het geval – maar ging het vooral om homoseksualiteit en andere gemarginaliseerde identiteiten gescheiden te houden van bescherming tegen aids. Stel je maar eens voor dat “de hele bevolking” zich niet zou willen beschermen omdat het iets met homo’s te maken had. Het was een strategische keuze in een homo- en transfobe samenleving.
“De angst voor stigmatisering is vandaag nog heel sterk aanwezig.”
Misschien is het naïef van mij om een mea culpa van beleidsmakers te verwachten, een erkenning van maatschappelijke verantwoordelijkheid en nalatigheid. Ik was eerder misschien te streng voor queer mannen die niet met aids geassocieerd wilden worden: hun angst voor de ziekte en voor het stigma was zo ongelofelijk groot. En begrijpelijk. Een adequate ondersteuning van de overheid had het stigma bestreden – en de ziekte, uiteraard, op een meer urgente manier. Die angst voor stigmatisering is vandaag nog heel sterk aanwezig. Dit zorgt er enerzijds mee voor dat hiv-behandelingen en -preventie ontoegankelijk blijven, en anderzijds dat de ernst van de aidscrisis nog steeds niet erkend, en dus ook niet verwerkt kan worden. Erover zwijgen helpt, net zoals dertig jaar geleden, ook nu niet.
In de aidsdocumentaire How To Survive a Plague neemt ACT UP-activist Robert Rafsky de verantwoordelijkheid voor zijn hiv-status, maar zegt verder: “De vraag is wat een fatsoenlijke maatschappij doet met mensen die zichzelf kwetsen omdat ze mens zijn, die te veel roken, die te veel eten, die roekeloos rijden, die geen veilige seks hebben? Ik denk dat het antwoord is dat een fatsoenlijke maatschappij mensen niet buiten zet en laat sterven omdat ze een menselijk ding hebben gedaan.”
0 Comment