“Als Caroline Pauwels spreekt, luistert iedereen”
Dat de VUB een jubileumjaar ingaat, was je wellicht niet ontgaan. Na vijftig jaar VUB is een terugblik dan ook op z’n plaats. Een academiejaar lang spreken we met oud-rectoren die de universiteit brachten waar ze nu is. Deze keer geven we het woord aan Benjamin Van Camp, rector van 2000 tot 2008.
Tekst: Jade Pieters
Beeld: Archief de Moeial
Op zijn 73 jaar, klinkt de oud-rector nog steeds springlevend vanuit zijn kot. Van Camp was rector van 2000 tot 2008. In die periode lagen er een aantal zware taken op zijn bord. Als oud-hoogleraar immunologie is hij ontzettend trots over de aanpak van de ziekenhuizen in hun strijd tegen het coronavirus.
U was acht jaar rector, hoe heeft u deze periode ervaren?
Van Camp: “Als een roes. Alles was volop in beweging. Ik was met van alles tegelijk bezig. Studenten, personeel, administratie… noem maar op. De voornaamste taak was altijd het schip recht houden. Ik deed dat dan ook met volle overgave, maar daar heb ik later een prijs voor betaald. Toen mijn periode als rector erop zat, was het zoals een ballon die afging.”
“Het rectoraat werd drie dagen bezet. Dat zijn echt moeilijke ervaringen”
Tijdens uw periode waren er heel wat moeilijkheden. Zowel financieel had de VUB het moeilijk, maar ook de Bologna-akkoorden waren net beslist.
“Klopt. Budgettair was het heel moeilijk. Het leek wel alsof ik met niets anders bezig was. Had ik op financieel vlak niet ingegrepen, dan was het VUB-budget opgegeten. Ik moest mijn personeel veiligstellen. In dat opzet ben ik geslaagd. Ik heb een besparingsronde op poten gezet door personeel vervroegd op pensioen te laten vertrekken. Hierdoor kon ik vermijden dat er 300 naakte ontslagen zouden vallen.
“De Bologna-akkoorden waren beslist in 1999. Ik had er niet echt rekening mee gehouden dat er direct een implementatie zou volgen. De akkoorden zelf vond ik een goed initiatief omdat het toeliet om te uniformiseren op Europese schaal. Maar het liet ook toe dat er een rationalisering van de middelen zou kunnen komen. De implementatie verliep moeizaam. Het rectoraat werd drie dagen bezet. Dat zijn echt moeilijke ervaringen. Er werd snel een vergelijking gemaakt naar het Amerikaanse systeem van hoger onderwijs. Dat vond ik fout. De termen waren misschien hetzelfde, maar de invulling was compleet anders. We zouden nooit zoveel geld durven vragen voor een opleiding.”
U was gekant tegen het ingangsexamen voor arts en tandarts. Hoe kijkt u naar de huidige oriëntatieproeven?
“Zo’n ingangsexamen zet ontzettend veel druk op studenten. Sommige studenten namen bijlessen en topcolleges boden zelf een zevende jaar aan. Daarin worden studenten klaargestoomd om deel te nemen aan het ingangsexamen. Leerlingen kregen als het ware schrik. De oriëntatieproef valt daar in zeker mate ook onder. Zo’n oriëntatieproef zegt eigenlijk: ‘Je bent hier niet goed genoeg voor.’ Dat is geen goed idee. Ik zie vooral een rol weggelegd voor de scholen en meer bepaald de leerkrachten. In de laatste drie jaar van het middelbaar zouden leerkrachten de leerlingen moeten motiveren voor bepaalde richtingen. Als je ziet dat iemand aanleg heeft in een specifiek domein, moedig die leerling daar dan in aan.”
“In de woonzorgcentra daarentegen is het wel fout gelopen. En Vlaanderen moet daarvoor in eigen boezem kijken”
U was hoogleraar in immunologie en zeven jaar decaan van de faculteit Geneeskunde en Farmacie. Hoe kijkt u vandaag naar de coronacrisis?
“In eerste instantie doet het met terugdenken aan toen ik zelf nog arts was. In 1979 kregen we te maken met de eerste aidspatiënten. En we zagen infecties en tumoren die we nog nooit eerder hadden gezien. Ook toen waren artsen bang dat ze besmet zouden raken. Dus we hadden veel beschermende kledij aan: mondmaskers, dubbele handschoenen. Maar we zagen het als onze job om deze mensen te beschermen. Dat zie ik vandaag ook terug, natuurlijk op een schaal die vele malen groter is. De verpleegkundigen en artsen redeneren: ‘Dat is ons werk. Daarvoor zijn we hier.’ Dat vind ik echt fantastisch.”
Had de overheid de pandemie niet beter kunnen aanpakken?
“Al jaren waarschuwen mensen voor het gevaar van een pandemie. Het was eigenlijk een kwestie van tijd voor er eentje zou komen, maar het is moeilijk om volledig voorbereid te zijn op een pandemie. De reactie van De Block vond ik gepast. ‘Blijf in uw kot’. Maar ook het vrijmaken van ziekenhuisbedden en alle ziekenhuizen die zo krachtdadig hebben opgetreden. Zo’n sterke mobilisatie is echt ongezien. In de woonzorgcentra daarentegen is het wel fout gelopen. En Vlaanderen moet daarvoor in eigen boezem kijken, met name Vlaams Minister van Welzijn Beke en zijn voorganger Vandeurzen. De privatisering van de woonzorgcentra leidde tot onderinvestering in medische zorg voor de bewoners. De zorg van de mensen komt niet meer op de eerste plaats. Dat kwam al aan aan het licht in een Pano-reportage van 2017. En toch werd er niet ingegrepen.”
Tijdens uw rectoraat waren uw relaties met Leuven soms nogal vertroebeld. Waaraan lag dit?
“Het is natuurlijk de taak van de rector om de universiteit te verdedigen. Ik weet nog dat ik met Els Witte naar een receptie ging waar ook de rectoren van de andere Vlaamse universiteiten aanwezig waren. De rector van KU Leuven, André Oosterlinck, sprak me toen aan en zei: ‘Ge zou beter iets doen aan de kwaliteit van uw universiteit.’ Daar heb ik toen ad rem op geantwoord: ‘En gij aan de kwantiteit van uw universiteit.’ In het algemeen waren onze relaties vertroebeld en niet vertroebeld. Er was altijd wederzijds respect. En net omdat we alle twee ‘vrije’ universiteit zijn – in die zin dat we niet beheerd worden door de overheid – konden we vaak meesurfen op hun gedrag.”
In 2006 werd u benoemd tot Baron. Hoe komt dit?
“Ik heb absoluut geen idee. Ik heb toenmalig Koning Albert II wel vaak ontmoet, dat kan wel een rol spelen. Ik herinner me nog dat Koning Albert voor de eerste keer afzakte naar de VUB. Het was de eerste keer dat ons Staatshoofd onze campus bezocht. Het eerste dat hij toen tegen mij zei: “Het is hier wel wat klein.” (lacht) In elk geval is die titel een eretitel en loop ik er ook niet zo mee te koop. Ben ik nu door die titel een royalist? Zeker niet. Ik blijf een humanist.”
“Als Caroline Pauwels spreekt, luistert iedereen”
U was de eerste rector die volledig inspeelde op het Brussel-verhaal. Iets dat we vandaag nog terugzien in het beleid van huidig rector Pauwels. Waarom heeft u dat gedaan?
“Ik wou echt aanwezig zijn in Brussel. Daarom heb ik de samenwerking opgezet met de ULB. Dat was iets dat ik toch met moeite kon verkopen aan de achterban. Het is mooi dat Paul (De Knop, n.v.d.r.) en Caroline (Pauwels, n.v.d.r.) dat doortrekken. Samenwerking tussen Franstaligen en Nederlandstaligen is enorm verrijkend. Meertaligheid opent veel deuren. Ik vraag me enkel af of de Franstalige intellectuele elite dat ook zo ziet. Het is niet zeker dat de ULB op alle niveaus meegaat in zo’n samenwerking met de VUB. De top van de ULB moet de band blijven ondersteunen, want de ULB-administratie lijkt niet mee te doen. Het is pas als het door alle niveaus wordt gedragen dat we van een succes kunnen spreken. Het is dan ook uitkijken naar de volgende rector van de ULB. Zal die de samenwerking met de VUB ook zo koesteren?”
Recent is Caroline Pauwels verkozen voor haar tweede termijn als rector. Heeft u haar al gefeliciteerd?
“Ik ben geen fervent gebruiker van Facebook, maar ineens zag ik Caroline verschijnen op mijn startpagina. Ik zei tegen mezelf: ‘Dju, ik ben haar vergeten te feliciteren,’ en stuurde haar onmiddellijk een sms. Caroline antwoordde: ‘Bedankt, maar je bent een week te vroeg.’ (lacht) Maar Caroline zal het zeker goed doen. De manier waarop zij de stem van de VUB vertegenwoordigt is wonderbaarlijk. Als zij spreekt luistert iedereen.”
Lees ook onze gesprekken met de andere oud-rectoren:
VUB in rectorspect: Bart De Schutter (1978-1982)
VUB in rectorspect: Robert Dejaegere (1991-1994)
VUB in rectorspect: Els Witte (1994-2000)
VUB in rectorspect: Paul De Knop (2008-2016)
0 Comment