Edit: Aprilgrap
Deze vertederende foto van de VUB-vos met haar welpjes ging afgelopen week rond op Facebook. Het zeldzame beeld toont hoe de natuur kan heropleven nu de campus al twee weken in lockdown is. De Moeial sprak af met bioloog Wim Van Haelen en trok gewapend met een fototoestel en mondmaskertjes over de gesloten campus.
Tekst & beeld: Zwanzer
In lijn met de aanbevelingen van de overheid is de VUB-campus volledig gesloten sinds vrijdag 13 maart. Alle educatieve en studentikoze activiteiten werden opgeheven en online verdergezet, de diensten sloten of moeten van thuis uit werken. Los van al het leed dat het virus met zich meebrengt, valt het op hoe de biodiversiteit op campus Etterbeek erop vooruitgaat sinds twee weken. Samen met VUB-bioloog en expert in stedelijke fauna Wim Van Haelen ga ik op pad, op zoek naar dieren die we op gewone dagen nooit te zien kregen.
Nieuwsgierige nachtdieren
Het eerste waar Van Haelen me op wijst zijn de bloemen die overal in het grasveld opbloeien. “Nu deze niet langer vertrappeld worden, kunnen bloemen en wilde grassen probleemloos ontkiemen.” Met zijn karakteristieke wandelstok wijst hij naar de knop van een narcis in het veldje voor het Braemgebouw. Onze beweging doet enkele hazen vluchten om beschutting. “Deze dieren komen niet uit het niets op de campus tevoorschijn,” zegt Van Haelen. “De meesten zijn altijd op de campus aanwezig, maar komen pas ‘s nachts, wanneer het rustiger is, uit hun schuilplaats. Nu er ook overdag minder drukte is, zien de dieren hun kans en gaan ze op verkenning naar de plaatsen waar ze anders niet durven komen.”
Van Haelen laat er geen twijfel over bestaan dat de lockdown een zeer positieve invloed heeft op de biodiversiteit van de campus. “Nu de planten niet systematisch vertrappeld of gesnoeid worden, is er meer voedsel voor de dieren in de struiken en de bomen. Dat er nu ook in de nacht meer rust is, heeft bovendien een positieve invloed op hun paargedrag, zeker nu ze niet meer gestoord worden door het paargedrag van de studenten in de bosjes (lacht)”.

Een muurhagedis ligt te zonnen op een steen aan de XY-gebouwen.
© Zwanzer
We ontmoeten ook een onverwachte bezoeker. Een muurhagedis ligt te zonnen op een steen. Volgens Van Haelen is dit een vrij uitzonderlijk beeld. “Muurhagedissen komen normaal vooral voor in het zuiden van het land, in Brussel zijn ze eerder zeldzaam. We weten eigenlijk niet hoe ze tot op campus Etterbeek geraakt zijn. Onze theorie is dat, aangezien veel studentenverenigingen op weekend gaan naar de Ardennen, ze via hun auto’s bij ons terecht zijn gekomen. Anderzijds is het ook niet uitgesloten dat het om ontsnapte of vrijgelaten huisdieren gaat. Dat gebeurt hier wel vaker met reptielen. Studenten nemen die op hun campuskot als huisdier, maar moeten ze dan wegdoen als de dienst huisvesting dit ontdekt. Onlangs werd er zo een volledig nest kameleons vrijgelaten door een student, daar hebben we nog maar een paar van kunnen vangen. Ook een ontsnapte tijgerpython is nog steeds onvindbaar, maar dat moet ge niet opschrijven in uw boekske.” De hagedis heeft ons in de gaten en schiet snel weg, om helaas meteen vertrappeld te worden onder de zware laars van de bewakingsagent die komt opmeten of Van Haelen en ik wel anderhalve meter uit elkaar staan.

Een zeldzame wolf trekt behoedzaam over het sportveld.
© Zwanzer
Een festijn voor roofdieren
Van Haelen gebiedt me tot stilte en wijst een snoezelig, klein, wit konijntje aan, dat in drie stukken uit elkaar gereten op het voetpad ligt. “Dit is zonder twijfel het werk van een wolf!” Het duurt niet lang of we zien het prachtige dier lopen over het sportveld. Zachtjes fluistert Van Haelen: “Het is hoogst uitzonderlijk om dit zeldzame roofdier in ons land te zien, temeer zo diep in de stad. Deze wolf is ongetwijfeld vanuit Limburg naar Brussel gekomen, waarschijnlijk via de E314, en vervolgens de E40. Wolven zijn geboren jagers met een uitstekende reukzin. Nu vooral geen scheten laten, dus. Ze staan er ook om bekend ontzettend hard te kunnen blazen, een eigenschap die bijvoorbeeld van pas komt bij de jacht op biggen.” De wolf spot in de verte een meisje met een rode hoofddoek, en snelt vervolgens uit ons gezichtsveld.

Enkele everzwijnen en herten, waarschijnlijk afkomstig van de ULB-campus, grazen vredig door de bosjes.
© Zwanzer
Exoten en grotbewoners
“De wolf is niet het enige zeldzame dier dat haar weg naar de VUB gevonden heeft nu de campus verlaten is”, zegt Van Haelen. “Ook dieren die amper buitenkomen hebben hier nu hun thuis gevonden. Naar verluidt zijn er ook amfibieën zoals de axolotl, een soort molsalamander die graag leeft in vochtige, donkere grotten, gesignaleerd op de campus.” Hij neemt me mee naar de BSG-zaal, waar buiten een groepje fazanten staat te roken. “Nu moet je muis, maar dan ook muisstil zijn!”, roept hij me toe voor we de zaal betreden. Aan het plafond zijn enkele stalagtetten (hangende zuilen die ontstaan door de opbouwende condens van flets bier aan het plafond, n.v.d.r.) gegroeid. Ertussen zie ik sinistere, zwarte gedaanten bewegen, die een licht gepiep voortbrengen. Van Haelen fluistert: “Wuhanese sarsvleermuizen. Een exotische soort en een ware plaag, zeker nu ze de kans krijgen om te nesten. Normaal gezien worden die door de VUB wekelijks uit de zaal verwijderd en in de vol-au-vent van de Resto gedraaid, maar sinds de sluiting van de Resto gebeurt dat niet meer. Dat laatste moet ge ook niet in uw boekske schrijven, trouwens”. De echte verrassing moet echter nog komen. Tot mijn verbazing zie ik een koppel Europese bruine beren broodjes smeren aan de DJ-booth. “Oh, dat is een wonder”, zegt Van Haelen stil, terwijl hij met moeite zijn enthousiasme verbergt. “De bruine beer is al sinds de vijftiende eeuw niet meer in Brussel gesignaleerd!” Hij staat er nog even bij en kijkt ernaar, terwijl ik voorzichtig een foto neem.

Een wonder dat die beren smeren konden.
© Zwanzer
Waterfauna in de vijver
Nu we zagen dat zelfs in de BSG-zaal nieuwe dieren hun thuis gevonden hebben, rest ons nog te kijken hoe de waterdieren het doen in deze situatie. Het spaarbekken achter het rectoraat, de grootste waterpartij op de VUB, oogt alvast een stuk frisser. Door het stoppen van vervuiling en sluikstorten, is het water onwaarschijnlijk helder geworden. Ik kan zelfs mijn fiets terugzien die een stel zatte klootzakken vorig jaar in de vijver hebben gezwierd. Van Haelen wijst me op de pracht van vissen en koralen die anders bedekt zitten onder een laag algen, afval en ganzenstront. Een stelletje otters dartelt vrolijk om de eendjes heen en een bever vlucht voor mijn pisstraal in het water. “Je zou het bijna als iets positiefs gaan zien, die lockdown”, zegt Van Haelen. “De campus is eindelijk opnieuw een oase van natuur en vrede. Het leert ons dat er meer is in het leven dan ziekte en geld. We zouden onze plaats in dit alles opnieuw moeten bekijken en opnieuw één worden met moeder aarde.” Vervolgens trekt hij al zijn kleren uit en begint hij een reuzebrandnetel te knuffelen.

Net als in de kanalen van Venetië zwemmen er eindelijk terug dolfijnen in het vijvertje achter het rectoraat.
© Zwanzer
Ik besluit nog even op mezelf enkele foto’s te gaan nemen rondom de campus. Van Haelen heb ik hierna helaas niet meer gezien. Waarschijnlijk is hij terug naar zijn kantoor gegaan om zijn nieuwe bevindingen over de beren neer te schrijven. Hij moet zich gehaast hebben, want hij is zijn wandelstok vergeten. Bij het verlaten van de campus kom ik enkel nog een heel dikke tijgerpython tegen.
De campus ligt er idyllisch bij in deze tijden van lockdown. Het bezoek eraan was ongetwijfeld een van mijn beste niet-essentiële uitstappen sinds de geheime lockdownparty van café De Schijtpoort. Het zal veel moeite en minstens een veldcross kosten om alle fauna en flora op de campus weer naar de zak te helpen.
0 Comment