Op de inventaris van immaterieel cultureel erfgoed
Vorige maand raakte bekend dat Sint-Verhaegen (St V) wordt opgenomen in de inventaris van het immaterieel cultureel erfgoed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Maar wat is dat, immaterieel cultureel erfgoed? Waarom komt St V ervoor in aanmerking? En wat betekent dit voor het evenement?
Door Jan Meeus & Rahma Oueslati
Je besefte het misschien niet toen je de afgelopen jaren straalbezopen van de Zavel naar de Beurs waggelde, maar ja, je hield eigenlijk immaterieel cultureel erfgoed in stand. We bespraken het met prof. erfgoed Marc Jacobs en Frank Scheelings, archivaris bij CAVA (Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven).
Wat moeten we onder het begrip immaterieel erfgoed verstaan en hoe wordt dat precies gedefinieerd?
Marc Jacobs: “Je kan denken aan feesten, tradities, gebruiken, maar ook ambachten. Eigenlijk alles wat vroeger ‘folklore’ genoemd werd. Omdat die laatste term vaak niet au sérieux genomen werd, heeft Unesco die vervangen door het nieuwe concept ‘immaterieel cultureel erfgoed’. Dat is ook gekoppeld aan een ander begrip, ‘safeguarding’ of ‘borging’.
“Immaterieel erfgoed borgen, is niet alleen mee gaan feesten, maar er effectief iets mee doen, er verantwoordelijkheid voor nemen en erover nadenken. Je hebt ook altijd een gemeenschap nodig, die het belangrijk vindt om het erfgoed te bewaren. Heb je die niet, dan heb je eigenlijk geen immaterieel cultureel erfgoed.”
Het kan soms heel ver gaan. Op de representatieve lijst van Unesco staat bijvoorbeeld ook de biercultuur in België en het garnaalvissen te paard in Oostduinkerke. Alles wat groepen mensen, gemeenschappen, zelf definiëren als immaterieel erfgoed, komt in aanmerking.
“De notie van kritiek die bij het feest wordt gevoegd, is van het grootste belang”
Frank Scheelings
“Dat is wel spannend, omdat het niet altijd experten zijn die zeggen wat immaterieel erfgoed is. Soms kunnen gemeenschappen of groepen op een onverwachte manier uit de hoek komen. In Vlaanderen is Vlaamse gebarentaal van dove mensen ook als immaterieel erfgoed uitgeroepen, op eigen initiatief, omdat ze vonden dat die taal in verdrukking komt door de verspreiding van cogliere implants. Het uitrekken van wat het begrip kan betekenen, is op zich al een uitdaging. Dat St V er nu ook op staat, vind ik een mooie verbreding van het concept.”
We kennen het allemaal, maar wat is St V eigenlijk precies en waarom komt het in aanmerking?
Frank Scheelings: “Oorspronkelijk werd het na 1834 in Brusselse bars gevierd op de stichtingsdag van de universiteit. Maar in 1888 kwam daar een element bij. Het waren woelige jaren op de universiteit. Het positivisme kwam sterk op in de wetenschappen en niet alle professoren gingen daarin mee. Daar hadden de studenten kritiek op en ze eisten meer ruimte voor het vrije onderzoek. Ze gebruikten daarvoor de St V in 1888.
“Tweehonderd studenten gingen naar het standbeeld van Verhaegen en hielden daar een rede waarin ze kritiek uitoefenden op de universiteit en het bestuur. Dat is voor mij het echte begin van de St V, omdat daar het recht op vrije meningsuiting uitgeoefend werd. En dat ging men jaar na jaar herhalen door in de stad pancartes rond te dragen met alles wat niet goed gaat in de wereld. Die notie van kritiek die bij het feest wordt gevoegd, is volgens mij van het grootste belang.”

© CAVA Universiteitsarchief, FOTO3461, Groepsportret aan het standbeeld van Ferrer, 11/1934 / fotos van Graphopresse
Studenten kennen die kritische betekenis niet allemaal. Hoe zorgen jullie dat dat aspect behouden blijft? En hoe kan de erkenning daarbij helpen?
Scheelings: “Drie jaar geleden hebben we een lezing georganiseerd ‘St V voor dummies’, waar we onder andere de achterliggende betekenis hebben uitgelegd. We willen dat studenten zien dat er meerdere betekenissen zijn en weten waarom die van de ULB pancartes dragen. Je bent maar vier of vijf jaar student, dus die kennis gaat ook heel snel verloren. We moeten daar echt een heel actieve rol in spelen om te borgen.”
Jacobs: “De erkenning is vooral leuk nu, maar kan misschien ook belangrijk zijn, als het ooit echt tot problemen komt.”
Welke problemen?
Scheelings: “De laatste jaren, met de discussie over de veiligheid in Brussel, had het stadsbestuur voorgesteld om het feest op de Heizel te laten plaatsvinden. Dan ga je alleen nog maar dat drinkaspect benadrukken, het feest van de studenten. En niet meer dat kritische aspect van studenten die graag de wereld willen verbeteren en dat tonen in de stad. Nu heb je toch in elk geval duidelijk gemaakt dat de Zavel voor de studenten heel belangrijk is. Traditioneel is er een discussie met de antiekhandelaars daar. Die vinden de studenten maar niks en hebben schrik dat hun publiek wegblijft. Ik denk dat zij de studenten liever uit de stad hebben, vanwege de negatieve beeldvorming.
“Brussel heeft die positieve boodschap nodig, van jeugd die opkomt voor een betere wereld”
Frank Scheelings
“En dat is het probleem van de stoet: de gemiddelde Brusselaar kent die stoet niet, of kent dat feest weinig en kent ook de ochtendsessie niet (met herdenkingen van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en speeches in het stadhuis, n.v.d.r.). Dus die ziet dat als zatte studenten die door de stad lopen. Vroeger werd er ook nog met bloem gegooid en geclasht op de voorbijgangers. Een dame met een bontjas moest er zeker aan geloven. De studenten waren veel minder netjes dan nu. Ik denk ook niet dat het feest echt veel mensen stoort. Brussel heeft op dit ogenblik die positieve boodschap nodig, van jeugd die wel opkomt voor vrije meningsuiting en vrij onderzoek en voor een betere wereld. Tegenover de negatieve beeldvorming waar de stoet, maar ook Brussel de afgelopen jaren mee te maken kreeg.”
Jacobs: “Het is een leuke vorm van stadscultuur. Immaterieel erfgoed wordt vaak geassocieerd met kleine dorpjes op het platteland. Het is op zich interessant dat ook in een zeer interculturele stad zulke tradities kunnen floreren. Uiteraard is ook de connectie met de universiteit boeiend. Ik denk dat het een van de eerste echt universitaire tradities is. Ik ken geen andere voorbeelden in de wereld waar zo’n universitaire traditie op een inventaris is gezet.”
Hoe staat het eigenlijk gedefinieerd op de inventaris? En kan het nu nog veranderen?
Scheelings: “Het hele dossier staat op de inventaris: een historiek, de belangrijke plaatsen, vestimentaire gebruiken (de klakken, linten, labojassen), het parcours… Dat zijn allemaal zaken die mee opgenomen worden. Wil dat zeggen dat het ingebetonneerd is? Nee, het kan veranderen en het mag ook veranderen. Het is erfgoed. Doorheen de geschiedenis zijn er ook veel dingen veranderd.”
Zal St V dit jaar anders zijn?
Scheelings: “Nee, waarom zou St V anders zijn? Ik hoop wel naar aanleiding van die erkenning dat studenten vooral hun creativiteit en kritische geest gaan aanspreken om die stoet opnieuw aantrekkelijker te maken.”
0 Comment