VUB ziet Abraham

De geboorte van de VUB

De Vrije Universiteit Brussel viert dit academiejaar haar vijftigste verjaardag. Om te delen in de feestvreugde, duikt de Moeial in het collectief geheugen om een uitgebreid verslag te maken over de roemrijke geschiedenis van de VUB. In deze editie: de geboorte van onze alma mater en haar beginjaren. 

Zoals Marcus Tullius Cicero zei: “Niet op de hoogte zijn van wat zich voor je geboorte heeft afgespeeld, is voor altijd een kind blijven.” Net daarom is het belangrijk om de geschiedenis van onze Alma Mater te kennen. Om de oorsprong van de VUB te situeren, moeten we terugkeren naar de oprichting van de Franstalige Université libre de Belgique in 1834, later omgedoopt tot de Université libre de Bruxelles die we vandaag kennen. De ULB wou tegenwicht bieden aan de katholieke universiteiten met het vrije denken als ankerpunt. Ruim 130 jaar later, in 1969, splitste de VUB zich af en werd zo de onafhankelijke Nederlandstalige tegenhanger van de ULB.

Trop is te veel

Hoe kwam het zo ver dat de ULB uiteindelijk splitste in twee aparte universiteiten? Een van de redenen was de onderdrukking van de Vlaamse taal. Frans was er immers de voertaal en elke student moest de taal machtig zijn, ongeacht zijn of haar achtergrond. Toen was het ook nog zo dat het Frans meer opties bood om carrière te maken. Het Nederlands daarentegen werd beschouwd als een platte boerentaal die onmogelijk gelijkwaardig kon zijn.

De eerste Nederlandstalige studentenvereniging ontstond al in 1856

Al vrij snel kwam er een reactie op deze houding. Vlamingen wilden meer aandacht voor de Vlaamse cultuur. Onder druk van dat opkomend cultuurflamingantisme werden er studentenkringen opgericht die de Nederlandse taal promootten. Daaruit vloeide de oprichting van de eerste Vlaamse studentenvereniging in 1856: het ‘Nederduitsche Taalminnend Genootschap Schild en Vriend’. Dit was een letterkundige vereniging en geen politieke zoals ‘Schild en Vriend’ die we vandaag kennen. Hoewel de Vlaamse studentenvereniging weinig succes kenden, hield de ULB rekening met het groeiend aantal Nederlandstalige studenten. Zo boden alle faculteiten vanaf 1963 hun opleidingen ook in het Nederlands aan en werd de ULB dus een tweetalige universiteit.

Als het regent in Parijs, dan druppelt het in Brussel. Zo ook met de Parijse studentenrevolte van mei 1968. Over heel Europa kwamen studenten op straat voor onderwijshervormingen en meer inspraak, ook in België. In Leuven was het vooral een revolte tegen de Franstalige invloed. Dit leidde uiteindelijk tot een splitsing in de Franstalige Université Catholique de Louvain-La-Neuve en Nederlandstalige Katholieke Universiteit Leuven. Die spanningen waren ook in Brussel voelbaar, alleen werd het niet zo sterk op de spits gedreven als in Leuven en kwam het niet tot grootschalige protesten.

Brussel barst

Door de wafelijzerpolitiek (elke investering langs Waalse kant moest gecompenseerd worden met een investering langs Vlaamse kant en vice versa) moest er langs Vlaamse kant een compensatie komen voor de afgesplitste Université Catholique de Louvain-La-Neuve. Hierdoor kwam er politieke druk om de ULB eveneens te splitsen in een Franstalige en Nederlandstalige universiteit. Ook de nakende staatshervorming van 1970 (de oprichting van gemeenschappen en de basis voor de gewesten) speelde een rol. Aangezien onderwijs een gemeenschapsbevoegdheid is, zou dit voor een probleem zorgen in het Brusselse Gewest. Zo zou de Franse Gemeenschap bevoegd zijn voor het onderwijs in Brussel, hoewel deze universiteit tweetalig was. Dat zagen de Vlamingen liever niet gebeuren. Deze twee factoren speelden een grote rol in de facilitering van het schisma tussen de universiteiten.

Er gingen wel stemmen op om de Brusselse universiteit te splitsen, maar daar was geen consensus over. Bepaalde bewegingen binnen de universiteit pleitten bijvoorbeeld enkel voor een boekhoudkundige scheiding, terwijl andere een volledige splitsing wilden met een eigen rector en een eigen raad van bestuur voor de twee nieuwe universiteiten. Beide bewegingen waren het wel eens dat de situatie van een tweetalige universiteit niet meer houdbaar was. Uiteindelijk won het laatste idee. De universiteit splitste op 1 oktober 1969 en daarmee werd de Vrije Universiteit Brussel geboren.

En toen zag de VUB het licht

In de beginjaren van de VUB vonden de eerste lessen nog plaats op de ULB-campus Solbosch. Uiteindelijk had de VUB haar eigen terrein nodig. In de zoektocht naar een locatie, viel het oog op het voormalige oefenterrein van het Belgisch leger in Elsene. Vandaag kennen we deze locatie onder de naam Campus Etterbeek. Hoewel de velden eigendom waren van de ULB, kwam er een akkoord waarbij de helft aan de VUB werd geschonken. De gebouwen werden, symbolisch, met de rug naar elkaar toe geplaatst, terwijl de VUB en ULB nu net meer toenadering tot elkaar zoeken.

Tussen 1975 en 1977 waren de meeste gebouwen gebruiksklaar en kon de VUB definitief verhuizen naar de eigen campus. Later werden er nog verschillende gebouwen toegevoegd zoals de Resto en het Q-gebouw met aula Van Geen (vernoemd naar de tweede rector van de VUB).

In de vroege jaren focuste de jonge universiteit vooral op de uitbouw van de campus en de verschillende faculteiten. Daarnaast werden er verschillende onderzoeksgroepen opgericht, waarvan sommige nog gedeeld werden met de ULB. Het doel was om van de VUB een basisuniversiteit te maken met een breed assortiment aan richtingen. Door de besparingen begin jaren ’80 werd dit plan echter nooit volledig uitgevoerd en sneuvelden er zelfs opleidingen.

De VUB had nog een lange en woelige weg te gaan om te evolueren naar de universiteit die we vandaag kennen. Onder andere in de jaren ’90 toen het Coensdecreet werd ingevoerd en een rector moest aftreden. Meer hierover kan je lezen in de volgende edities van de Moeial, gratis en onbetaalbaar sinds 1983.

0 Comment