De vorige episode van Night at the VUB eindigde op een enorme cliffhanger. Naar het tweede deel van deze saga werd meer uitgekeken dan naar ‘Avengers: Endgame’, de laatste aflevering van ‘Game of Thrones’ en de finale van het provinciaal kampioenschap kleurenwiezen in café ‘De Schijtpoort’ samen! We laten u niet langer in spanning: hier volgt het langverwachte slotstuk van Zwanzers nachtelijke omzwervingen op de campus.
Wat voorafging: Zwanzer wil weten waarom er in sommige lokalen ‘s nachts licht blijft branden, valt mensen lastig bij hun nachtelijke activiteiten, weigert een arme oude man sigaretten te geven en wordt vervolgens meegesleurd door een onderaardse stroom.
Het kolkende water sleurt me door de duistere gangen onder de campus. Ik weet niet waar de stroom me heenvoert. Het enige wat ik nog kan hopen is dat het niet de beerput van de BSG-zaal is. Mijn jonge leven flitst als een film mijn ogen voorbij. Helaas is het niet zo’n goeie film; ze is nogal voorspelbaar en vertrouwt te veel op pipi-kakahumor. Is dit hoe de grote Zwanzer aan zijn einde komt? Verzopen in de borrelende riolen onder de campus? Ik had altijd al het gevoel dat ik zou sterven op de VUB, al had ik me eerder voorgesteld dat hier ook een woedende menigte van VUB-personeelsleden en een nijlgans met een handgranaat bij betrokken zouden zijn. Ik drijf op een waterval af, ik kan niet anders doen dan mijn ogen sluiten en me overgeven aan de doem die het lot me gekozen heeft.
(zwem)Batcave
Wanneer ik mijn ogen open, zie ik een oogverblindend wit schijnsel. Ik bevind me schijnbaar op een stenen strand met exotische planten, omringd door knappe vrouwen in bikini. Ik heb moeite om te vatten wat er precies is gebeurd… Ben ik overleden en is dit het na-vandaag? Heb ik het laatste oordeel dan doorstaan? Zou dat betekenen dat er toch een god is die al mijn zonden – zelfs het excessief masturberen op Spongebob-en-SuperMariotekenfilmporno – vergeven heeft?
Het is pas als vicerector Jan Danckaert in een strakke speedo voorbijloopt dat de roes plaatsmaakt voor de werkelijkheid. Ik heb het rijk der levenden niet omgeruild voor hiernamaals, maar bevind me in een ondergronds tropisch zwemparadijs met een broek vol kak. De waterval maakt deel uit van dit waterpark, dat verschillende glijbanen bevat, alsook een wildwaterbaan en een zoutwaterbad gevuld met de tranen van studenten die faalden op hun mondelinge examens. Het loopt hier bovendien vol personeelsleden, onder hen de professor van het vak ‘Flagrante verklaringen’, die me uitlegt wat er allemaal aan de hand is. “Dit tropisch zwembad bevindt zich onder het normale VUB-zwembad en wordt gevuld door lekkend water van de bovenliggende kuip. De VUB legde het aan met occasies van het gesloten zwembad Océade. Er werd nog getwijfeld om de glijbanen en andere attracties op het bovengrondse bad aan te sluiten, maar de Raad van Bestuur oordeelde dat dit te cool zou zijn voor de gewone studenten.” Eén glijbaan intrigeert me. Het is een gouden buis met lichtjes binnenin waar nog niemand uitgekomen is deze avond. “Dat is de persoonlijke glijbaan van de rector,” zegt de professor. “Die vertrekt op het vijfde verdiep van het Braemgebouw en is de langste van allemaal.”
Intussen spoken de woorden van de verwarde oude man in de vorige episode weer door mijn hoofd. De lichten die ‘s nachts in de lokalen blijven branden, vormen het grootste mysterie van de VUB. Ik voel dat ik de uitverkorene ben om dit op te lossen voor de zon opkomt. Misschien vind ik in Pauwels’ kantoor meer antwoorden. Hier worden tenslotte alle geheimen van de VUB bewaard. De kortste weg is duidelijk via de glijbaan, dus probeer ik daarlangs het kantoor te bereiken. Hiervoor is wel vele jaren zwembadervaring nodig; bergop glijden op een waterglijbaan is dan ook niet voor beginners.
Het hoofd onderwerpt zich niet
Wanneer ik aankom in Pauwels’ kantoor blijkt de rector er niet te zijn. Die is tegenwoordig zo drukbezet dat ze elk half uur in een andere televisieuitzending moet zitten. Ik doorzoek stilletjes het kantoor om de cameraploeg niet wakker te maken die dag en nacht voor haar deur klaarstaat om Pauwels te interviewen. De ruimte is vrij normaal ingericht met een bureau, planten en een muur vol portretten van oud-rectoren. Volgens de legende worden er, als je op het portret van Paul De Knop duwt, kernraketten gelanceerd naar de KU Leuven. Hiervan blijkt echter niets aan. De raketten vliegen, na gedrukt te hebben, duidelijk richting de UGent. Plots schrik ik van een stem die uit het bureau van Pauwels lijkt te komen. Voorzichtig schuif ik een lade open, waar zich een bokaal met daarin het hoofd van Henri Poincaré bevindt.
Verbijsterd door deze wetenswaardigheid trek ik door de rest van het Braemgebouw. Verder valt hier niet meer veel te beleven en het is bijna dag.Ik verlaat de sigaar en trek naar gebouwen F en G. Onderweg kom ik nog enkele straalbezopen studenten tegen, Het blijken collega’s van de Moeial die een luchtje scheppen tijdens de eindredactie. Ik vraag hoe het vlot met de nieuwe editie en verzeker dat mijn nieuwe artikel een knaller wordt. Ze antwoorden dat ze nog twee artikels moeten verzinnen. “We twijfelen nog tussen ‘Kringmensen vermoorden opnieuw schacht tijdens ontgroening’ en ‘De zes meest negatieve VUB-diensten op een rij gezet’. Ook zijn we nog op zoek naar een artikel om Caroline Pauwels zinloos door het slijk te halen.” Dit is het moment waarop ik mijn grote nieuws bovenhaal dat onze rector eigenlijk uit twee dwergen bestaat. Maar dit wordt enkel op hoongelach onthaald. “Hahahaha, dat is toch te absurd. Zelfs dat kunnen we onze lezers niet wijsmaken!”, zeggen ze terwijl ze al lachend wegstappen.
Menu 1
Ik laat het niet aan mijn hart komen en trek richting de betonnen mastodonten die voor me opdoemen. Her en der branden lichten in de lokalen. Voor het krieken van de dag zal ik weten waarom! Ik moet de gebouwen via de Resto binnendringen om niet langs de security te moeten passeren. Terwijl ik naar de keukens trek, merk ik dat ik hier niet alleen ben. Aan de self-service staan verschillende tentjes. Een groep studenten heeft zich rond een kampvuurtje aan Menu 1 geplaatst en zingen liedjes begeleid door een mondharmonica. “Het zijn morgen ribbekes in de Resto,” zeggen ze, “als we ons nu niet al in de rij zetten komen we morgen nooit aan de beurt. de enige optie is dus kamperen.”
Ik trek via de keukens gebouwen F en G binnen. Aanvankelijk dacht ik om eerst naar de serres te trekken, die ‘s nachts het grootste lichtbaken over de campus vormen, maar het is al jaren publiek geheim dat hier illegale genetische experimenten worden ondernomen op paardenbloemen om deze te kruisen met cannabis. Hier is niets nieuws te ontdekken dus. Ik probeer dan maar op goed geluk een lokaal op het zesde verdiep binnen te gaan. Een streep licht komt van onder de deur vandaan, ik heb prijs! Maar net als ik de deur wil open doen word ik langs achter gegrepen…
Het is een cobravogelspinezel! Ze grijpt me vast en hangt me ondersteboven aan haar web. Al het bloed stroomt naar mijn hoofd. Ik moet nu een oplossing bedenken, anders zou dit wel eens het definitieve einde van Zwanzer kunnen zijn. Dat pleziertje gun ik de redactie niet! Ik geef de cobravogelspinezel een kopstoot waardoor het dier begint te balken. Ik bevrijd me snel uit het web en maak van de balken gebruik om het beest bewusteloos te slaan. Snel vlucht ik weg.
Intussen is de zon aan de horizon verschenen. Ik heb gefaald en heb het geheim net niet kunnen ontrafelen. Net als ik de gebouwen wil verlaten word ik gepasseerd door een dwerg die naar de lichtkast trekt. “Mijn naam is Line,” vertelt ze. “Het is mijn taak als rector om elke avond de lichten uit te zetten en ze ‘s ochtends opnieuw aan te doen. En aangezien Caro altijd op TV is (daar is toch alleen maar de bovenste helft zichtbaar), moet ik me hier dus mee bezig houden. Maar dat valt niet mee. Omdat ik zo klein ben, kan ik enkel aan de lichtknoppen van de onderste verdiepen. Voor de bovenste moet ik hoog springen en daardoor krijg ik niet iedere nacht alle lampen uit!”
Plots word ik wakker. Ik ben nog steeds in de toiletten van faculteit LW. Blijkbaar ben ik in slaap gevallen nog voor ik aan mijn tocht kon beginnen. Teleurgesteld bedenk ik dat al mijn nachtelijke avonturen nooit echt gebeurd zijn. Maar net als ik naar mijn eerste les wil vertrekken merk ik echter iets… Mijn broek zit vol kak… Was het dan toch geen droom?
0 Comment