“Kolonisatie is een verkrachting”

© Marit Galle

Met Guy Vanthemsche naar het AfricaMuseum

Het AfricaMuseum heeft na meer dan vijf jaar renovatiewerken haar deuren weer geopend. Een perfecte gelegenheid om emeritus professor geschiedenis Guy Vanthemsche te repatriëren uit zijn welverdiende pensioen. Een gesprek over de dekolonisatie, de standbeeldenkwestie en de complexiteit van het koloniaal verleden.

Door Jade Pieters
Beeld: Marit Galle

We spreken om 10 uur af aan de ingang van het museum. Te vroeg zo blijkt, het gaat pas open om 11 uur. Gelukkig is er nog plek in de bistro boven het museum om rustig iets te drinken. Met Guy Vanthemsche gaat het goed. Door zijn pensioen is hij opnieuw een trouwe klant in de Koninklijke Bibliotheek. “Maar al die vergaderingen op de VUB mis ik niet.”

Vanwaar komt uw interesse in het Belgisch koloniaal verleden?

Guy Vanthemsche: “In het begin van mijn carrière gaf ik het vak ‘Historische wortels van de derdewereldproblematiek’. Later werd dat ‘Globalisering in historisch perspectief’. Het was de bedoeling dat ik een cursus gaf in verband met de wijde wereldgeschiedenis. Hier ontwikkelde ik een sterke interesse voor de geschiedenis van Congo. Een ander aspect is dat mijn familie sterke banden had met Sabena. Zo was mijn vader er steward. Sabena had veel te maken met Congo. De maatschappij werd opgericht om transport daarheen te regelen, maar ook de vluchten binnen Congo zelf werden door Sabena geregeld. Een van de zalen in het museum zou daaraan gewijd worden, maar is nog niet afgewerkt. Bovendien waren mensen vroeger nog niet echt bezig met Congo, waardoor je nogal snel als een “specialist” wordt gezien.”

Spreuk in de ondergrondse gang die het nieuwe paviljoen met het oude gebouw verbindt
© Marit Galle

Hoe komt het dat er vroeger een desinteresse was voor het koloniaal verleden?

“Dat was vooral in de jaren zeventig en tachtig. Niemand was daar echt mee bezig. Dat heeft verschillende redenen. Een eerste is dat veel mensen vroeger redeneerden dat de Congolese en Belgische geschiedenis niet vermengd waren. Zeker na de Congocrisis in de jaren zestig moesten mensen niets meer weten van Congo. Voor velen was dat een afgedane geschiedenis. Een tweede reden is de beschikbaarheid van het bronnenmateriaal. Je had wel archieven in verband met Congo, maar die waren vaak niet opengesteld voor het publiek. Het is pas vanaf de jaren 2000 dat er opnieuw een sterke interesse kwam in het koloniaal verleden. Het publieke debat omtrent de dekolonisering van de geest is nog recenter.”

Denkt u dat de jeugd vandaag nog genoeg weet over de koloniale geschiedenis van Congo?

“Dat zou ik niet kunnen zeggen, want ik weet niet wat de jongeren vandaag leren over Congo. In mijn tijd kreeg ik als scholier een paar lesjes over de ontdekkingsreiziger Stanley en hoe de beschaving naar daar werd gebracht. Ik denk wel dat het belangrijk is dat er een richtlijn komt die bepaalt dat er bepaalde geschiedkundige thema’s aan bod komen. Dat is vandaag nog niet het geval. Als een leraar ervoor zou kiezen dat er niet wordt gesproken over Belgisch Congo dan wringt er natuurlijk wel iets. Burgers zouden ook een soort van politieke hygiëne moeten meedragen. Als mensen op Pukkelpop zingen: “Handjes kappen, de Congo is van ons” stel ik mij daar toch vragen bij. Waar komt dat vandaan? En hoe is dat mogelijk?”

“De psychologische afstand is groot en de intellectuele weg die moet worden afgelegd is nog lang”

Guy Vanthemsche

Recentelijke pleitte een VN-panel ervoor dat België zich moest excuseren voor het verleden. Wie zou zich juist moeten excuseren?

“Dat is een moeilijke kwestie, omdat België geen klassieke koloniale geschiedenis heeft zoals andere landen die wel hebben. Van 1885 tot 1908 was Congo-Vrijstaat een privaat initiatief van Leopold II die toevallig ook Koning der Belgen was. De Belgische Staat had daar geen band mee. De regering en het parlement hadden bijgevolg geen greep op wat er zich afspeelde in Congo. Het is vooral deze periode die sterk ter discussie staat, de rood-rubber periode. Dan kan je inderdaad, enkel strikt juridisch zeggen dat België geen excuses dient aan te bieden voor deze periode. Van 1908 tot 1960 is het een ander verhaal. Toen was er een klassiek koloniaal systeem waarbij een staat een overzees gebied overheerst. Voor wat zich in die periode afspeelde zijn de Belgische autoriteiten wel verantwoordelijk. De allerergste excessen van de periode van Leopold II zijn niet meer herhaald, maar dat neemt niet weg dat er racisme was, exploitatie van de bevolking… De kwestie van het aanbieden van excuses is dus een stuk complexer dan in andere koloniale gebieden.”

Acht u de kans groot dat er effectief excuses zullen volgen?

“Ik denk eerlijk gezegd dat die kans momenteel klein is. De psychologische afstand en de intellectuele weg die nog moet worden afgelegd is nog lang. Het was een grote vraag of Koning Filip zou komen naar de opening van het museum op 8 december en of hij excuses zou aanbieden. Jammer genoeg was hij niet aanwezig. Bovendien vrezen veel politici dat er compensaties verbonden zouden zijn aan die excuses. Als de Belgische Staat zou erkennen dat ze daar verkeerde dingen hebben gedaan dan kan Congo compensaties eisen. Onder meer daarom staan de Belgische autoriteiten daar weigerachtig tegenover.”

Moet België de Congolese artefacten teruggeven?

“We leven momenteel in een geglobaliseerde wereld. Denk bijvoorbeeld aan Le Louvre Abu Dhabi. Daar worden voorwerpen vanuit Europa, China, Afrika… tentoongesteld. We zouden naar een formule moeten werken waarbij er grote centra als een soort van mondiale vitrine worden opgebouwd. Het zou in mijn ogen absurd zijn indien enkel het land van oorsprong zijn stukken zou mogen tentoonstellen. Alle Afrikaanse kunst terug naar Afrika, alle Griekse kunst naar Griekenland. Dan zouden we teruggaan naar een wereld van gesloten entiteiten. Anderzijds moeten we ook rekening houden met het feit dat er bepaalde voorwerpen gekocht zijn. Dat is ook een heel moeilijk en complex debat. Maar het hele AfricaMuseum leeghalen en alles terugbrengen naar Congo, lijkt mij geen oplossing. Het museum is net een prachtig instrument om mensen samen te brengen, te discussiëren en bewustzijn te creëren.”

De beelden die de kolonisator afspiegelen als een rechtvaardig heerser (zoals hier de ‘jaguarman’) staan verzameld in een kleine zaal
© Marit Galle

Hoe kijkt u naar het idee om alle standbeelden en verwijzingen naar Leopold II te verwijderen uit het straatbeeld?

“Ervoor opteren om alle Congo-monumenten weg te halen en Leopold II letterlijk van zijn voetstuk halen, lijkt me geen goed idee omdat je dan de geschiedenis wegvlakt. Dat is doen alsof die geschiedenis nooit heeft plaatsgevonden. Bij de Romeinse keizers sprak men van Damnatio Memoriae. Als er een slechte keizer was geweest, werden alle standbeelden verwijderd en de namen weggekapt. Het geheugen werd weggespoeld. Ik denk niet dat je alle standbeelden moet vernietigen, maar je kan wel uitleg geven en tegenbeelden maken. Dat hebben ze in het museum een beetje geprobeerd. Congolezen kregen de mogelijkheid om sculpturen te maken. Aan het gebouw zelf mocht niet geraakt worden omdat dat geklasseerd is. Zo heb je er de standbeelden van Arsène Matton in de rotonde-zaal, die beelden zijn geklasseerd. Ze representeren de Belgische kolonisator die zich ontfermt over de Congolezen. Om daar een tegengewicht te creëren, hebben ze gevraagd aan Congolese artiesten om een monument aan te brengen.”

Vandaag denken sommige mensen dat de kolonisatie ook goede dingen teweeg heeft gebracht. Wat is uw reactie daarop?

“Dat is een typische reactie van rechtse politieke stromingen. Om het met beeldspraak te zeggen: Kolonisatie is een verkrachting. Een maatschappij valt een andere aan, overweldigt die op een brutale manier en schept daarbij een kind. Dat is de nieuwe maatschappij die daaruit voortkomt. Om dan te zeggen dat er ook goede dingen hebben plaatsgevonden, is hetzelfde als zeggen dat het kind van de verkrachting er goed uitziet. Natuurlijk zijn er ontwikkelingsprocessen in gang geschoten, onder meer doordat de kolonisatie zo krachtig en brutaal was en zo ook zaden heeft geplant in de vorm van spoorwegen en ziekenhuizen. Maar die werden hoofdzakelijk aangelegd om de kolonisator ten goede te komen. De feitelijke observatie is correct: er werd inderdaad infrastructuur aangelegd, maar het is op basis van een proces dat vandaag naar onze ethische normen niet meer toelaatbaar is. Het gevaarlijke aan het goedpraten van kolonisatie is dat we opnieuw in een situatie zouden komen waarbij natiestaten het normaal vinden dat ze brutaal en eenzijdig hun wil zouden opleggen aan andere natiestaten.”

“Een persoon zoals Mobutu kon enkel aan de macht blijven door de steun van België en andere Europese landen”

Guy Vanthemsche

Toch bestaat er vandaag nog een soort van heimwee naar het koloniale verleden. Hoe verklaart u dat?

“In België bestaat er nog iets zoals de koloniale lobby. Dat is een groep van ex-ambtenaren die in de jaren vijftig naar Congo waren vertrokken om daar aan ontwikkelingssamenwerking te doen. Toen was het daar nog relatief rustig. Die mensen hebben hun koloniale weldaden getransponeerd naar de post-koloniale periode. Ze wijzen er vaak op dat het allemaal scheef is gelopen eens zij vertrokken waren. Dat is eigenlijk een zeer perverse redenering omdat je daarmee abstractie maakt van het feit dat er in die zogenaamde ‘gouden periode’ wel racisme, discriminatie en censuur was. Maar ook bij Congolezen zelf zie je dat dat gevoel van heimwee leeft. Bij hen leeft een beeld dat in de jaren vijftig alles goed ging. Na de onafhankelijkheid ging dat allemaal achteruit. Nu zijn ze inderdaad het slachtoffer van decennia van wanbeheer. Daar kan je twee zaken tegenop werpen. Als het slechter is gegaan nadien, is dat omdat kolonisatoren onvoldoende voorwaarden hebben geschapen om die staat leefbaar te maken. Een tweede punt zijn de machthebbers die zich op die staat hebben gegooid en diezelfde staat hebben uitgebuit. Dat konden ze niet zonder de steun van de Europese mogendheden. Een persoon zoals Mobutu kon enkel aan de macht blijven door de steun van België en andere Europese landen.”

Vindt u de renovatie van het AfricaMuseum geslaagd?

“Het is zeker een grondige renovatie en een van de grootschaligste die ik al heb gezien in België. Elke zaal heeft weliswaar zijn eigen thema, maar ik vond toch dat er meer aandacht mocht zijn voor het geschiedkundige deel. Over de kolonisatie en dekolonisatie is er toch weinig terug te vinden of je moet toch al moeite doen om het te vinden. In het algemeen ben ik echter zeer tevreden over het museum.”

(Lees verder onder de foto)

In de Grote Rotonde bleven de beelden die bij de architectuur horen wel staan
© Marit Galle

Over het AfricaMuseum

Het AfricaMuseum, officieel Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, was vroeger een zeer beladen museum. In 1897 stond er nog het ‘negerdorp’, als bron van vermaak voor de Belgische bezoekers die zich vergaapten aan de bewoners van Leopolds privébezit. De gedateerde presentatie van de permanente collectie en de verloedering van het gebouw leidde tot de sluiting van het museum in 2013 voor een grondige renovatie.

Van 1908 tot 1960 werd het museum gefinancierd door het ministerie van Koloniën. Dat weerspiegelde zich in de presentatie van de objecten. Hierdoor heeft het museum een belangrijke rol gespeeld in de beeldvorming over Congo. De shockerende beelden die de kolonisator afspiegelen als een rechtvaardig heerser, staan allemaal verzameld in een kleine zaal. De beelden maakten vroeger deel uit van de permanente tentoonstelling, maar daar horen ze niet meer thuis.

Via een ondergrondse galerij die het onthaalpaviljoen verbindt met het oude gebouw kom je terecht in de permanente tentoonstelling. Er zijn een zestal thematische zones waaronder eentje over biologie en biodiversiteit, een andere over kunsten. Een andere zone behandelt de verschillende levensstadia zoals geboorte, huwelijk, overlijden. Nog een zone gaat over Afrika’s rijkdommen. Er is ook nog een relatief kleine zone over de koloniale geschiedenis. Het museum probeert door alle zones heen aandacht te schenken aan de Belgische kolonisatie, maar lijkt niet echt te zijn geslaagd in haar opzet.

Voor de mensen die interesse hebben in een bezoek aan het AfricaMuseum: van dinsdag tot vrijdag is het museum open van 11u tot 17u en tijdens het weekend  van 10u tot 18u. Meer weten over het koloniaal verleden? Congo van David Van Reybrouck.

0 Comment