De dualiteit van de studententijd

Door Jan Meeus
Schilderij: Marit Galle

De studententijd is een dubbel gegeven. Door velen – en daardoor ondertussen ook bijna een cliché – wordt het omschreven als de tijd van je leven. Voor een groeiende groep studenten is het dat helaas net helemaal niet. Dat weten we allemaal, maar er wordt zelden over gesproken. De rode draad doorheen dit nummer van de Moeial is dat interessante spanningsveld, die ‘dualiteit van de studententijd’, tussen de mooie en minder mooie kanten ervan.

Ieders studententijd is tot op zekere hoogte vergelijkbaar, maar eigenlijk totaal verschillend. Het is een tijd die ons allen ingrijpend heeft beïnvloed, gevormd tot wie we (nu) zijn. Het menselijk bestaan in fragiel en dat is in onze studententijd niet minder het geval. Als kwetsbaar, naakt individu komen we hier aan de universiteit toe. Het is voor iedereen een – voor de één al wat groter dan voor de ander – stap in het onbekende. Met nieuwe verworvenheden en nieuwe uitdagingen; nieuwe horizonten en nieuwe grenzen; nieuwe ontspanningsmogelijkheden en nieuwe werkdruk.

Een groeiend aantal studenten gaat er voor zijn afstuderen al onder door. Het is een belangrijk maatschappelijk probleem, maar het blijft een groot taboe. Het studentenleven heeft dan wel een belangrijke sociale dimensie, toch is het studeren zelf een van de eenzaamste bezigheden die er zijn. We mogen nog in de rijkst gevulde massablokruimte zitten; op het moment dat het er echt op aankomt zijn we moederziel alleen.

Het studeren zelf is een van de eenzaamste bezigheden die er zijn

Een belangrijke rol is hier weggelegd voor de studentenverenigingen. Zij vangen de nieuwe lichting op en kunnen die door de ervaring van oudere, meer ervaren studenten leren hoe alles hier in zijn werk gaat. Door dalende schachtenaantallen worden de verenigingen genoopt tot zelfreflectie, ik hoop dan ook dat ze het debat willen voeren over de kring van de 21ste eeuw. Het hoort er natuurlijk deels bij dat kringen een ‘selecte’ groep zijn, maar het zou jammer zijn als introverte studenten, die net het meest nood hebben aan deze omkadering, uit de boot zouden vallen door weinig toegankelijke rituelen.

Er heerst op de VUB een zekere terughoudendheid om het debat aan te gaan over moeilijke onderwerpen. We stoten al snel op de merkwaardige verhouding tussen concepten als traditie en het vrije denken. In het posterdebat geven de verschillende verantwoordelijken maar al te graag de hete aardappel door en wordt niet ingegaan op de kern van de zaak. Ook hier gaat het door het naakt weer over de kwetsbaarheid van een individu en de invloed daarvan op iemands zelfbeeld. We moeten onze verantwoordelijkheid hier waardig opnemen en de moeilijke discussies niet uit de weg gaan, maar in alle eerlijkheid en openheid voeren.

Alles wat we hier aanhalen kan het best aangepakt worden met een grotere betrokkenheid. Met elkaar en met de universiteit. Laten we de moeilijke discussies voeren. Laten we met elkaar praten en vooral naar elkaar luisteren.

0 Comment