…maar niet met Zwanzer
Het Confucius Instituut beroert heel wat tongen binnen en buiten de VUB. De onderzoeksinstelling zou namelijk inmenging van de Chinese overheid op de VUB mogelijk maken en zou geen kritiek dulden op haar bestaan. Zwanzer, nog steeds trouw als huiszeveraar van de Moeial, trekt zich dit niet echt aan. Hij ontdekte dat er nog een veel bedreigendere instelling werkzaam is, niet op de VUB, maar in het verre China: het Verhaegen Instituut…
Afgelopen zomer was ik samen met mijn nieuwe vriendin Tiffany en onze twee chihuahua’s Brooklyn en Walter aan het genieten van een welverdiende vakantie op camping Cara in Blankenberge, toen de Moeial me plots opbelde met een dringende opdracht. Er gingen geruchten rond van wantoestanden in de Chinese fabriek waar de prullige gadgets van de VUB worden gemaakt en ze hadden een undercoverjournalist nodig. Het viel tegen dat mijn luxevakantie zomaar abrupt werd beëindigd, maar als mijn journalistenbloed door mijn aorta begint te kolken is er geen houden meer aan. Na een emotioneel afscheid van mijn vriendin, onze twee oogappels en Yvonne van café ‘De Schijtpoort’ vertrok ik op een lange tocht naar de verre volksrepubliek.
De fietstocht naar de Chinese stad Jiǔ was niet eenvoudig, maar in vergelijking met een rit naar campus Jette viel het nog wel mee. Eenmaal aangekomen stond ik klaar om het hele zaakje uit te spitten, maar in de fabriek bleek dat vrouwen en kinderen hele dagen moeten doorwerken in verschrikkelijke omstandigheden voor een hongerloon. Niets abnormaals dus. Omdat van wantoestanden geen sprake was dacht ik mijn resterende tijd in China te vullen met het maken van een reportage over de plaatselijke universiteit, de OUJ (Onvrije Universiteit Jiǔ, n.v.d.r.). Daar viel mij echter al vlug een bijzonder reclamebord op dat de Belgische driekleur droeg. Hier stond in het groot onder geschreven: ‘Verhaegen Institute’, met onderaan het logo van de VUB en enkele Belgische grootbedrijven zoals AB InBev en Solvay. Het leek me wel heel toevallig om hier een dergelijke instelling aan te treffen. Mijn naam zou niet Zwanzer zijn moest ik dit zaakje niet begluren met mijn priemende kritische blik en op zoek gaan naar de waarheid!
Het gele gevaal
Het opzoeken van meer informatie over het Verhaegen Instituut was niet eenvoudig. Aangezien er in heel China maar drie websites zijn toegelaten (de website van de overheid, de officiële blog van Boeddha en www.onlinespelletjes.nl) moest ik mijn info elders halen. Een local bracht me op de hoogte van de oude wijze witte man op de berg. Hij is normaal kung-fu meester of kan mensen de mystieke oude Chinese magie leren te beheersen, maar af en toe verdient hij ook bij in het infopunt van de OUJ. Hij kon me dus zeker verlichten over deze materie.
Het Verhaegen Instituut werd opgericht als onderzoeksinstelling en om de academische banden tussen de België en China te versterken. Tot op zekere hoogte ging dat goed, maar velen zijn blijkbaar beginnen vrezen dat ons land een te sterke invloed krijgt op de plaatselijke universiteit en zelfs op de hele Chinese samenleving. Zo werden reeds alarmerende aantallen amateurwielrenners met bierbuiken waargenomen en is het aantal regeringen in China al met 12% toegenomen.
Om te weten hoe het instituut het dagelijkse leven op de universiteit beïnvloedt sprak ik af met een plaatselijke student genaamd Hinki Pinky (ik noem hem hier Kees, omdat dat net zo goed is). Kees vertelt hoe de mentaliteit op zijn campus is veranderd sinds de inmenging van de VUB. “Wij wisten wel dat de westellingen het niet altijd even goed voolhadden met ons. Zo stellen ze Chinezen altijd vool als belachelijke steleotypen telwijl ze de lijkdom, veelzijdigheid en complexiteit van de Chinese cultuul negelen. Ik hoop dan ook dat u het niet gaat doen uitschijnen alsof ik de letter ‘r’ niet kan uitsplreken. Het westen heeft ons ook uitgebuit en gekoloniseerd, maar wat er nu aan de gang is slaat echt alles! Onze universiteit had ooit een goed werkende ICT-omgeving, met gebruiksvriendelijke onlineplatformen die de grote massa studenten eenvoudig aankon en bijna nooit plat lag. Daar blijft sinds de komst van het Verhaegen Instituut bijna niets meer van over. Onze communicatie en marketingdienst concentreerde zich vroeger alleen op het werven van nieuwe studenten en aan het uitwerken van een communicatiestrategie waarbij iedere faculteit evenveel aandacht kreeg. Nu lijken ze zich precies enkel nog bezig te houden met het oppoetsen van het imago van de universiteit. Tijdens onze massablok zal zo bijvoorbeeld plots ongevraagd een sportwedstrijd plaatsvinden, al zal een ping-pong kampioenschap normaal niet voor al te veel overlast zorgen. Het ergste van al is toch het eten: elke dag frieten! Wij dachten eerst nog: frieten zijn lekker, dat zal wel meevallen, maar elke dag… We zijn de invloed van de Belgen hier daardoor ‘het gele gevaar’ beginnen noemen.”
Een bedoeling van het Verhaegen Instituut is ook om de waarden van de VUB uit te dragen in China. Volgens Kees vormen het aanmoedigen van kritisch denken en vrijheid van meningsuiting evenwel geen groot probleem in een eenpartijstaat als China. “Het is waar dat kritiek op de overheid gevoelig ligt hier, maar in het instituut leren wij enkel kritisch te zijn als het goed uitkomt voor het imago van onze universiteit, en om gevoelige kwesties verder uit de weg te gaan.”
Fuck de panda’s
De studenten voelen dus weldegelijk de invloed die het Verhaegen Instituut uitoefent op het dagelijkse campusleven, maar genoeg materiaal voor een heel artikel had ik vooralsnog niet. Al zittend op het idyllische terrasje van een traditionele Chinese McDonald’s begon ik dan maar een stuk te schrijven over de nutteloosheid van de reuzenpanda. Die beesten zijn saai, unaniem obees en zijn slecht aangepast aan hun omgeving. Echt alsof God op een zatte avond dacht van “awel, nu ga ik eens een perfect normaal en functioneel dier als een beer veranderen in Samson met een bierbuik.”
Enfin, dit beloofde een goed artikel te worden tot ik plots tijdens het nuttigen van mijn Happy Meal werd benaderd door een Belgische militair die blijkbaar ook nog op de VUB heeft lesgegeven. Jonathan H. is op persoonlijke missie om de invloed van de Belgische overheid op China in de gaten te houden en zo nodig in te tomen. “Tiens, heb ik u ooit niet eens gebuisd op het examen van ‘History of international relations’?”, vraagt hij wanneer hij bij mij aan tafel schuift met een McNoedels. Ik doe alsof ik dit niet gehoord heb en vraag hem naar zijn bevindingen over het Verhaegen Instituut, teneinde mijn initiële artikel toch af te kunnen werken. “De situatie is een stuk ernstiger dan vele mensen denken. Het gaat verder dan enkel aanpassingen op de campus, ook het hele land begint de Belgische invloed te voelen. Laatst observeerde ik bijvoorbeeld nog een Chinees die in zijn blote buik het gras stond af te maaien op een zondag. Ik zie ook meer en meer oudere dames die vanachter een gordijn naar de straat turen. Jongeren hanteren in hun taalgebruik plots woorden zoals ‘Cho’ (afgeleid van ‘chaud’), ‘Boa-then’ (afgeleid van ‘boitten’) en Pu-leh-qes (afgeleid van ‘poulékes’) en luisteren naar artiesten zoals Axelle Red en Laura Lynn. De stiptheid van het treinverkeer en de kwaliteit van het nationale wegdek zijn eveneens achteruit gegaan en tegenwoordig worden gerechten zoals nasi goreng standaard geserveerd met frieten… Kortom, ‘het gele gevaar’ is duidelijk merkbaar.”
Jonathan merkt op dat ook op politiek vlak een belgicering aan de gang is: “Je zou denken dat het regeren in een éénpartijstaat eenvoudig is, maar ook dat is niet meer vanzelfsprekend. Er worden meer en meer nutteloze compromissen gesloten, er is een wafelijzerpolitiek ontstaan tussen beide kanten van de Chinese muur en overal in het land duiken onafhankelijkheidsbewegingen op. Rebelse partijen zoals de N-HA (Nieuw-Hongkongse Alliantie, n.v.d.r.) of het Tibetaans Belang zijn bovendien aan een sterke opmars bezig.” Jonathan vreest dat op middellange termijn het aantal ministers in China tot één miljoen kan stijgen als er niet op tijd wordt ingegrepen. Maar voorlopig is er nog geen zicht op beterschap. Het Verhaegen Instituut is binnengedrongen in China en zal het land niet snel loslaten.
Omdat mijn fiets gestolen werd door een reuzenpanda zat er niets anders op dan met een zwaar vervuilende bruinkool-jumbojet terug naar België te keren (die beesten zijn zelfs slecht voor het milieu! Jammer genoeg zijn ze niet langer met uitsterven bedreigd). Het mag duidelijk zijn dat ons land en onze universiteit hun zinnen hebben gezet op het herkoloniseren van het onschuldige China. Rector Caroline Pauwels relativeert de hele zaak en stelt dat er ook veel positieve kanten zijn aan het Verhaegen Instituut. Zo moet het bijvoorbeeld dienen om de kloof tussen Brussel en Jiǔ te verkleinen. Voorlopig werkt de aanpak hier zelfs beter dan met VUB-studenten: wie in het centrum van de stad loopt merkt meteen dat er veel meer Chinezen rondlopen dan studenten. Ook wordt een rechtstreekse nachtbusverbinding onderzocht door minister Pascal Smet, al vormt de reistijd van 17 dagen nog wel een obstakel om zes bussen per nacht in te zetten. Hoe het ook zij, de toekomst zal uitwijzen of dit al dan niet een positief verhaal wordt.
0 Comment