De VUB op de barricades

© CAVA Universiteitsarchief

Toen studenten nog rectoraten bezetten

Dit academiejaar zal het exact 50 jaar geleden zijn dat de protesten van mei 68’ heel Europa in haar greep hielden. Daarbij zou het niet blijven: nog vele acties zouden volgen. Tegenwoordig lijken dergelijke opstanden onder studenten tot het verleden te behoren. Waren studenten vroeger meer politiek geëngageerd? In deze editie gaan we dieper in op de protesten tegen de 10.000, naar aanleiding van de verdubbeling van het inschrijvingsgeld in 1978.

Men hoort zo nu en dan weleens een klaagzang bij een of andere politiek geëngageerde student, die uit zijn donker holletje komt gekropen, dat het vroeger op de VUB toch wel beter was. Toen protesteerden de studenten nog volop en waren ze actief met politiek bezig, terwijl dit nu niet minder het geval is. De politieke kringen van nu vinden het moeilijk om leden te werven en sommige zijn op sterven na dood. Er zijn er zelfs die het fijner vinden om van achter hun computerscherm tirades tegen rechts of links af te steken of de pagina’s van andere politieke studentenkringen op Facebook een slechte beoordeling te geven in plaats van rechtstreeks de confrontatie aan te gaan. Waar is de tijd gebleven?

Wat de studenten vroeger vooral op straat kreeg was de verhoging van de inschrijvingsgelden en de besparingen op het onderwijs. Niet zo lang geleden hebben sommige lezers onder ons zelfs zo’n acties mogen meemaken. In 2014 werd beslist dat het inschrijvingsgeld met 270 euro zou stijgen tot de 890 euro van nu, wat studentenprotesten uitlokte. Maar nooit werden ze even groot als de beweging tegen de 10.000.

Een schets

Tijdens de turbulente jaren na mei ’68, waarin de gemoederen al verhit waren en de mensen op de barricades stonden, zorgde de oliecrisis van 1973 voor een enorme schok in de Westerse wereld. De tekorten liepen al langer op en de overheidsschuld bleef stijgen. De regeringen in die periode reageerden op deze schulden door massaal te besparen. Zo was er in 1978 een begrotingstekort van 24 miljard BEF. De regering Tindemans zag het onderwijs als grootste opslorper van het budget. Er werd bespaard op het universitair onderwijs en de studenten kregen bovendien te horen dat hun inschrijvingsgeld werd verdubbeld van 5.000 naar 10.000 BEF. Om het te schetsen in hedendaagse termen: met inflatie ingerekend zou de 10.000 BEF van toen evenveel waard zijn als 787 euro nu.

“Door de gewelddadige houding van de studenten, kwam er steeds meer commentaar op de protesten.”

François Bliki

De studenten waren woest. De Vereniging voor Vlaamse Studenten (die op dat moment radicaal links was opgesteld) richtte het Nationale Aktiekomitee tegen de 10.000 op en het studentenprotest was begonnen. De beweging had een enorme aanhang vanuit linkse zijde en deze stelden zich dan ook tezamen op.

Een nieuwe studentenbeweging

François Bliki werkte op dat moment bij de Actief Linkse Studenten (ALS) en stond daarbij aan het front van de studentenbeweging. “Al bij de eerste protesten had de AMADA (nu PvdA, n.v.d.r.) en hun jongerenbeweging MLB (nu Comac, n.v.d.r.) de studentenbeweging in een slecht daglicht gezet door kettingen rond de rectoraten in Leuven en Gent te binden. We wilden het aan de VUB anders aanpakken en ervoor zorgen dat de studentenbeweging niet weer zou doodbloeden door radicalisering, zoals in 1975-1976 gebeurde met de protesten tegen de besparingsmaatregelen van De Croo.” Hij vertelt dat ze op de VUB met piketten aan de inschrijvingslokalen stonden en studenten aanmaanden zich niet in te schrijven. Ze gaven uitleg aan de nieuwe studenten over de problemen die er waren ontstaan. “De ALS wilde de mensen op een geleidelijke manier overtuigen en we verwachtten ook niet dat eerstejaarsstudenten meteen op de tafel zouden springen om een revolutie te starten . Doordat we een bredere context meegaven kregen we meer sympathie bij het personeel zelf.” Daarbij vindt hij dat de VUB het voortouw heeft genomen in een meer algemene en vreedzamere uitvoering van de opstand. “Het LVSV maakte toen ook nog deel uit van de protesten. Patrick Dewael stond toen ook nog mee aan de piketten.”

Radicalisering

Op 12 oktober werd er een nationale manifestatie in Brussel gehouden om de woede van de studenten te uiten, waarvan wordt gezegd dat er zo’n 10.000 betogers aan meededen. (In vergelijking hiermee is de 3.000 betogers in oktober 2014 maar een schamele hoeveelheid.)  Het gebouw van de Socialistische Partij werd bekogeld door studenten, doordat de minister verantwoordelijk voor het onderwijs, Jef Ramaekers, uit deze strekking kwam. De Rijkswacht chargeerde op de studenten. Als reactie hierop bezette een duizendtal studenten het kruispunt van de Generaal Jacqueslaan en de Kroonlaan.

(Lees verder onder de foto)

Studenten trekken verkiezingsaffiches van de muren (1978)
© CAVA Universiteitsarchief

Als enorme tegenvaller voor de studentenbeweging die in die periode goed op gang was, viel de regering Tindemans II op 11 oktober 1978 over het arrondissement Voeren. Er werden nieuwe verkiezingen uitgeschreven, maar daardoor kon de studentenbeweging de politiek minder onder druk zetten om hun beoogde doel te behalen: de afschaffing van de 10.000. De studenten kregen amper gehoor voor hun standpunten vanuit de politieke partijen en als reactie hierop verscheurden ze alle verkiezingsaffiches die ze tegenkwamen. Dit werd als drukmiddel gebruikt om meer aandacht te krijgen van de politici.

Door deze tegenslagen radicaliseerde de studentenbeweging meer en meer en was er van een nationaal front van studenten steeds minder sprake. Op 9 november dat jaar werd er nog een nationale betoging gehouden, waarbij de studenten frontaal de confrontatie aangingen met de Rijkswacht, die geen schrik had om klappen uit te delen. De studenten bekogelden en bekladden de gebouwen van de Socialistische Partij, de Volksunie en de Nationale Bank. Het waterkanon werd door de Rijkswacht ingezet en werd beantwoord met een molotovcocktail of twee. Eind november werd minister Ramaekers door studenten zelfs voor paar uren “gegijzeld” in zijn eigen kantoor. Ook werd een pop, die Ramaekers moest voorstellen, in brand gestoken op de Grote Markt. Op dat moment vonden er wel elke dag acties plaats tegen de 10.000. In die periode werd ook een regionale VUB-betoging op het laatste moment door de Rijkswacht verboden, waardoor er een protestmars ontstond. Verschillende ruiten van de kazernegebouwen sneuvelden, waarbij de Rijkswacht de studenten achtervolgde tot op de campus. De studenten trokken zich terug naar de esplanade en gebruikten de banken als versperring. Uiteindelijk werden er een 20-tal studenten opgepakt en marcheerde de Rijkswacht terug naar hun kazernes na tussenkomst van de rector. Echt vreedzaam kan men dat niet meer noemen.

Door deze gewelddadige houding van de studenten, kwam er steeds meer commentaar op de protesten. Zo gaf het BSG kritiek op de geweldpleging en hekelde het dat de studenten de Rijkswacht hadden geprovoceerd. Bliki legt de schuld hiervoor duidelijk bij de AMADA: “Ze zagen de studentenacties als mogelijkheid om hun eigen ledenaantallen te vergroten en te radicaliseren en als een opzet naar een bredere revolutie.” Door deze sprong naar radicaal links haakten de meer rechtse studenten en verenigingen af die eerst nog meestreden tegen de 10.000, zoals het LVSV.

Bezettingen

Met de examens in het vooruitzicht werden de protesten even stilgelegd en trokken de studenten zich terug achter hun boeken. Na de examenperiode werden de acties terug hervat, waarbij in maart de rectoraten in Leuven, Gent en aan de VUB werden bezet. In Leuven en Gent werden de studenten na paar uur al verwijderd uit het gebouw, terwijl de VUB-studenten hun rectoraat  twee weken konden bezetten. Dit kwam voornamelijk doordat de rector ervoor had gezorgd dat de Rijkswacht de campus niet mocht betreden. Bliki blikt terug op deze gebeurtenis: “De bezetting zelf was op initiatief van de AMADA, maar wij met de ALS deden hier ook aan mee. We werden in ploegen opgedeeld, zodat we elkaar konden afwisselen. Hierdoor was er telkens een groep het rectoraat kon bezetten en anderen die konden rusten of eten. Op dat moment werden we als Actief Linkse Studenten in die bezetting mee gesleurd, maar als ik er nu op terugkijk hebben die bezettingen de beweging laten doodbloeden. Dit soort protesten maakte ons niet populair bij de bevolking.”

Uiteindelijk zou de rector van de VUB onderhandelen met de protesterende studenten en het tot een akkoord gooien. Zo beloofde de rector een openbaar debat over inschrijvingsgelden op de universiteit te verdedigen, geen sancties te treffen tegen de bezetters, de extra 5000 BEF van elk inschrijvingsgeld over te maken aan de sociale sector van de universiteit en de studenten de mogelijkheid te geven om het inschrijvingsgeld in meerdere schijven te betalen.

Een linkse strijd

“Het was de grootste beweging van dat moment,” zegt Bliki, “maar men moet het plaatsen in de sfeer van toen. Nog paar jaar daarvoor, in 1975 en 1976, hadden we op het dak van de F-en G- gebouwen gekampeerd uit protest tegen de het te laat uitbetalen van de studiebeurzen. Die beweging is toen ook doodgebloed door de radicalisatie van de beweging. Toen hebben we besloten om de ALS op te richten als reactie op de radicalere linkse kringen van de VUB.” Tegen 1978 had deze politieke studentengroep al 250 leden verworven. Daar zou men nu niet meer van durven dromen op de VUB, al zou het voor sommigen een nachtmerrie zijn.

© CAVA Universiteitsarchief
0 Comment