“Het is de meest diverse opleiding in België en misschien zelfs van al onze buurlanden”
De opleiding Social Sciences staat nog in haar kinderschoenen, maar er wordt nu al verwacht dat dit Engelstalig programma de grootste bacheloropleiding van de VUB zal worden. Een gesprek met Dieter Vandebroeck, professor van het departement Sociologie aan de VUB en programmadirecteur van de opleiding, en Rita Raleira uit Portugal, studentenvertegenwoordiger van Social Sciences, over de uitdagingen, verwachtingen en opportuniteiten van een kersverse interuniversitaire, interdisciplinaire én internationale bachelor.
Hoewel Social Sciences een gloednieuwe studie is en er vorig jaar nauwelijks reclame voor werd gemaakt, is dit programma uitgegroeid tot de tweede grootste bacheloropleiding aan de VUB. Waaraan is dat succes te danken?
Dieter Vandebroeck: “Wanneer we de bachelor vorig jaar lanceerden is er inderdaad weinig reclame gemaakt voor de opleiding, buiten wat marketing online en praktische en inhoudelijke informatie op de website van de VUB. Het is voor ons nog steeds een mirakel dat er toch zo veel studenten zich hebben ingeschreven voor deze Engelstalige bachelor. Toen we de opleiding opstartten werden er een zestigtal inschrijvingen verwacht, maar uiteindelijk schreven 146 studenten zich voor het academiejaar 2016-2017 in. Zo werd Social Sciences de op één na grootste bacheloropleiding aan de VUB na Rechten. Dit jaar werd er actiever ingezet op marketing tijdens infodagen, SID-ins, onderwijsbeurzen en er is nu natuurlijk meer mond-tot-mondreclame. Dit alles maakt dat we volgens de laatste cijfers nu al bijna een verdubbeling mogen verwachten van het aantal inschrijvingen. We houden er rekening mee dat we nu mogelijks met 300 studenten starten in de eerste bachelor.”
Rita Raleira: “Ik heb voor het eerst over deze opleiding gelezen in een donker, verdacht hoekje op het internet. Daarna heb ik zelfs nog een mail gestuurd naar de universiteit met de vraag of deze bachelor wel degelijk bestond. Sinds dit jaar is er online veel meer informatie terug te vinden. Dat kan ook een reden zijn waarom er nu nog meer interesse is voor Social Sciences.”
Vorig jaar startten er maar liefst 43 verschillende nationaliteiten in de opleiding, met studenten uit onder meer Canada, Egypte, Pakistan en Mexico. Zal het aandeel Belgische studenten nu toenemen aangezien er vooral op de Belgische studenten is ingezet op vlak van marketing?
Vandebroeck: “Voordat de opleiding van start ging dachten we met deze bachelor voornamelijk studenten met een Belgische nationaliteit aan te spreken, maar dat bleek niet het geval. 26 procent van de studenten had een Belgische nationaliteit, 13 procent had een dubbele nationaliteit, 36 procent van de groep bestond dit jaar uit EU-studenten en de overige 25 procent waren niet-EU studenten. Voor het komend academiejaar hebben we aanvragen ontvangen van mensen uit meer dan 70 verschillende landen. Het is de meest diverse opleiding in België en misschien zelfs van al onze buurlanden. Deze diversiteit maakt de opleiding net zo mooi.
Raleira: “Het feit dat we met zoveel verschillende nationaliteiten samenzitten in één aula maakt dat discussies gekleurder zijn. Iedereen heeft zijn eigen culturele achtergrond en zijn eigen kijk op de wereld. Wanneer er in de les wordt gesproken over terrorisme zijn er bijvoorbeeld studenten uit het Midden-Oosten die een ander perspectief hebben op terreur. Die diversiteit maakt discussies veelzijdig en interessant.”
“Het feit dat we met zoveel verschillende nationaliteiten samenzitten in één aula maakt dat discussies gekleurder zijn.”
Rita Raleira
Engels als voertaal
Wat deze bachelor zo uniek maakt is dat hij volledig wordt gedoceerd in het Engels. Is dit ook niet meteen een hindernis voor studenten die nog maar net van de schoolbanken komen?
Rita Raleira: “Wanneer je je aanmeldt voor deze opleiding ben je verplicht aan te tonen dat je het Engels voldoende beheert. Zo moet je een goed resultaat van een erkende taaltest voorleggen of moet je aantonen dat je reeds een diploma hebt behaald aan een instelling waar Engels de voertaal is. Mensen die het Engels als moedertaal hebben of studenten die afgestudeerd zijn aan een Belgische middelbare school moeten geen taaltest doen.
Vandebroeck: “We hebben dit jaar gemerkt dat er onduidelijkheid bestond over de voorwaarden betreffende de voorkennis van het Engels. Vaak werden dossiers individueel beoordeeld, waardoor sommige studenten ook zonder test konden deelnemen aan het programma. In de toekomst zullen alle studenten die het Engels niet als moedertaal hebben, geen diploma hebben van een onderwijsinstelling die het Engels als voertaal hanteert of geen secundaire opleiding hebben gevolgd in België een taaltest moeten afleggen. Alleen voor de studenten die deelnemen via het Welcome Student-refugees Programme willen we een uitzondering maken. Dat zijn vluchtelingen die door de VUB geholpen worden om een opleiding te volgen aan de universiteit. Omdat deze taaltesten vaak vrij duur zijn willen we voor hen een goedkopere oplossing zoeken waarbij ze nog steeds gescreend kunnen worden op hun taalkennis.”
Hoe verliep de integratie van deze studenten?
Vandebroeck: “Het Welcome Student-refugees Programme van de VUB helpt vluchtelingen om een opleiding aan de VUB te volgen. Een programma met sociale wetenschappen spreekt mensen met zo’n achtergrond erg aan en we hadden dan ook een tiental vluchtelingen uit onder meer Soedan, Afghanistan en Irak die zich hebben ingeschreven voor Social Sciences. Voor het programma was dat een enorme verrijking. Dit jaar zullen we de ervaringen van deze vluchtelingen actief opnemen in de lessen en zullen we met hen samenzitten om te kijken hoe we hun verhalen op een respectvolle manier kunnen integreren in het lessenpakket.”
Heeft de taalbarrière een invloed op de resultaten van studenten in vergelijking met gelijkaardige nederlandstalige programma’s?
Vandebroeck: “De meeste studenten die Social Sciences studeren zijn geen native speakers en hebben een andere moedertaal dan het Engels waardoor de opleiding voor hen wordt gegeven in een ‘vreemde taal’. We zijn nu aan het onderzoeken of dit enige impact heeft gehad op de prestaties van de studenten. Voor het eerste semester van het vorige academiejaar zagen we geen verschil in resultaten tussen studenten die al dan niet het Engels als moedertaal hebben. Ook als het aankomt op studentenuitval, het aantal studenten dat na één jaar studeren stopt met universitaire studies, zijn de eerste aanwijzingen dat dit bij deze opleiding ver onder het Vlaams gemiddelde van 36 procent zal liggen. We moeten er wel over blijven waken dat de opleiding niet evolueert naar een opleiding van twee snelheden waarbij er studenten zijn die het Engels goed beheren en de opleiding te makkelijk vinden en anderzijds studenten zijn die moeite hebben met de overgang waardoor de opleiding voor hen te zwaar zou worden.”
Driehonderd gezichten, geen nummers
Het aantal inschrijvingen voor het eerste jaar werd erg onderschat. Hierdoor moesten professoren plots lesgeven voor een dubbel zo volle aula dan aanvankelijk voorzien. Dit jaar wordt de groep studenten mogelijks nog groter dan vorig jaar, waardoor proffen nu les moeten geven aan meer dan 300 studenten. Is dat houdbaar?
Raleira: “Wat deze opleiding zo geweldig maakt, is de praktische aanpak van de colleges. Zo hebben we veel discussies, papers en groepswerken. Je merkte vorig jaar wel al dat professoren het moeilijk hadden om iedereen van de nodige feedback te kunnen voorzien. Omdat de opleiding voor de meeste gedoceerd wordt in een vreemde taal is het belangrijk dat deze werkvormen worden behouden. Je kan niet leren schrijven zonder te schrijven.”
Vandebroeck: “De VUB heeft een aanzienlijke hoeveelheid extra middelen vrijgemaakt voor de opleiding en daarmee worden onder meer zes extra voltijdse assistenten aangenomen. De UGent zal hetzelfde doen. Om ervoor te kunnen zorgen dat we die praktische zaken zoals groepswerken en discussies kunnen blijven aanbieden is er besloten binnen de universiteit om fors te investeren in de opleiding. Als je driehonderd nieuwe studenten verwacht, dan moet je je schrap zetten. De VUB heeft de reputatie kleinschalig te zijn en dat zeg ik dan ook op het welkomstevent: ‘Hier ben je een gezicht, geen nummer’, maar als je driehonderd studenten moet benaderen, wordt die filosofie een uitdaging. De uitdaging is om die kleinschaligheid en persoonlijke aanpak waar de VUB voor staat te blijven realiseren. Onze mantra is: de kwantiteit van studenten mag de kwaliteit van het onderwijs niet beïnvloeden.”
“Onze mantra is: de kwantiteit van studenten mag de kwaliteit van het onderwijs niet beïnvloeden.”
Dieter Vandebroeck
Proffen van Gent, de rest is van Brussel
Is het praktisch haalbaar om zo een complexe bachelor uit te werken met twee universiteiten?
Vandebroeck: “Alle studenten die starten in het programma Social Sciences zijn zowel VUB- als UGent-student. De subsidies voor de studie worden ook fifty-fifty verdeeld over beide universiteiten. In de eerste twee jaar worden alle lessen gedoceerd aan de VUB door professoren van zowel de UGent als de VUB. In de derde en laatste bachelor zullen studenten ook les volgen aan de UGent. Een structuur organiseren tussen twee universiteiten is niet evident. Verder is de opleiding ook interdisciplinair. Dat maakt de organisatie van de opleiding zeer complex. Alleen al een vergadering beleggen met de assistenten van de verschillende vakgroepen is een immense opdracht. De VUB heeft hier opnieuw het voortouw genomen en heeft in de zomermaanden iemand voltijds aangesteld om zulke logistieke zaken uit te werken.”
Raleira: “Als student van deze opleiding heb je meer voeling met de VUB. Het heeft meer dan een jaar geduurd voordat we een studentenkaart van UGent kregen. Hierdoor kon ik hun bibliotheek en studentenrestaurant niet binnen. Dat vond ik erg spijtig.”
Vandebroeck: “Het voorval van die studentenkaarten is een goed voorbeeld van hoe twee universiteiten totaal niet met elkaar kunnen communiceren. Eerst moeten de inschrijvingen op de VUB worden verwerkt en gefinaliseerd, daarna worden deze doorgestuurd naar de UGent en moeten de inschrijvingen weer door een ander systeem. Dit jaar is het een prioriteit dat die studentenkaarten al in november worden afgeleverd want veel studenten willen dat ook. Ik zal er persoonlijk op toezien dat die praktische zaken in orde komen.”
Wordt er genoeg ondernomen om de internationale student te integreren in de universiteit?
Rita Raleira: “Veel zaken aan de VUB gebeuren al in het Engels en in het algemeen kan je met gemak je weg vinden in het universitaire leven, maar je merkt toch dat er ook nog veel ruimte is voor verbetering. Zo verloopt de meeste communicatie op de VUB nog veelal in het Nederlands, bijvoorbeeld in de bibliotheek en bij sommige mails. Ook de Studentenraad is voornamelijk nederlandstalig. Dit zijn allemaal kleine dingen die samen wel storend kunnen zijn.”
Vandebroeck: “Binnen de VUB heb je nu het International Student Platform (ISP) die de stem van de internationale student vertegenwoordigt binnen de Studentenraad, maar dat is nog steeds geen rechtstreekse vertegenwoordiging. Vroeger studeerden internationale studenten hier vaak één of twee jaar om vervolgens terug naar huis te gaan. Met deze nieuwe opleiding heb je studenten uit het buitenland die hier drie of vier jaar blijven studeren en zo dus ook meer en meer de stem van de internationale student kunnen vertegenwoordigen. De VUB zal een mentaliteitswijziging moeten ondergaan. Daarnaast bestaan er ook vooroordelen ten opzichte van de internationale student. Er wordt vaak gedacht dat zij ‘Citytrippende’, ‘Capuccino sippende’ jongeren zijn die twee keer per jaar op shortski gaan. Het was erg verrijkend om te zien dat deze studenten in de minderheid zijn in Social Sciences. Er zijn zonen en dochters van diplomaten bij, maar ook studenten die vorig jaar nog in een vluchtelingenkamp zaten of Amerikanen die naar hier komen om een betaalbare opleiding te kunnen volgen.”
Hoe zien jullie de toekomst van Social Sciences?
Raleira: “Deze opleiding heeft zoveel potentieel. We zitten vlakbij de instellingen van de Europese Unie en krijgen lezingen van mensen die werken in Europese Commissies of zich inzetten voor sociale projecten over de hele wereld. Ik ben erg blij dat ik voor deze opleiding gekozen heb.”
Vandebroeck: “De opleiding heeft nu nog wat kinderziektes die er de komende jaren wel uit zullen groeien. Ik zie het als een trein die zijn eigen sporen legt. Als je het op papier bekijkt zullen velen je misschien voor zot verklaren dat je zo’n opleiding zelfs kunt organiseren. Als je bekijkt wat we allemaal gerealiseerd hebben op één jaar tijd, denk ik dat we tevreden mogen terugblikken. Ook denk ik dat de opleiding voor de toekomst nog veel potentieel heeft. We zijn tenslotte allemaal Sociale wetenschappers, we discussiëren graag en zo komen we vaak tot de goede oplossingen.
0 Comment