“Brussel is een hoer!”

Een gesprek met minister Pascal Smet over mobiliteit en politiek in onze studentenstad

Door Mathias Cox
​​Het is dinsdag, de maan schijnt haar witte stralen over de autovrije Anspachlaan en terwijl de eerste moedige studenten zich aan alpinisme wagen naar de feestzaal bovenop de beursschouwburg, schuiven we met minister Pascal Smet aan tafel achter het grote vensterglas van een nabijgelegen horecazaak. “Waar is de tijd dat we wachtten op de eerste metro van de volgende dag om terug naar ons kot te gaan?”, waren zonet de eerste woorden van de minister op het feestelijke VUBrusselt. Maar dat goede voorbeeld geven was voor de politicus, die dit jaar vijftig wordt, niet aan de orde.

Aan het begin van dit academiejaar trokken studentenvertegenwoordigers naar het Brussels Ministerie voor Mobiliteit en Openbare Werken om hun zorgen over het nachtvervoer in de hoofdstad aan te kaarten. Het zou ontoereikend zijn en dus een belangrijke belemmering voor studenten om contact met het centrum te zoeken. Maar onze vrienden werden vriendelijk de deur gewezen: meer concrete voorstellen waren nodig. Een kolfje naar de hand van een op feiten beluste VUB-student; de nieuwe loungebar werd ingericht als een waar forum bruxellensis en op de openbare brainstorm fantaseerden de aanwezigen dat het een lieve lust was. Toen de ideeën ‘TD in een metro’ en ‘permanent partybus-netwerk tussen Elsene en de binnenstad’ de revue gepasseerd waren, kwamen uiteindelijk de meer werkbare agendapunten naar boven.

Brussels at night? 

“Brussel is de grootste studentenstad van het land. Studenten spelen een belangrijke rol in het levendig houden van de stad. Hoewel studenten vaak erg mobiel zijn, is één van de grootste struikelblokken het nachtvervoer. Het ideale beeld voor studenten en alle bewoners van Brussel, is om het metronet de hele nacht te laten rijden. Dat zou Brussel echt het metropool karakter geven dat het verdient.” Zo opent de studentenraad uiteindelijk haar manifest dat ze ‘Brussels at night?’ doopten.

Hoe realiseerbaar is het pleidooi van de Studentenraad?

Pascal Smet: “De metro de hele nacht laten rijden is geen optie. Een nachtmetro lost ook niet veel op voor de VUB- of ULB-student, het is maar één lijn. Als we voor een nachtmetro gaan moeten we alle lijnen bedienen. Brussel heeft niet dezelfde dichtheid als steden zoals Berlijn of Londen en zelfs in de megastad Londen zijn slechts enkele weken geleden de metro’s ’s nachts beginnen rijden. Dat is niet de doorslaggevende reden. In werkelijkheid is de kosten-batenanalyse van een nachtmetro negatief. De vraag ernaar is niet zo groot en bovendien wordt het netwerk ‘s nachts onderhouden en wordt het gebruikt om de metrostellen te stallen. Het is een enorme kost. Ik ben er wel principieel voorstander van, maar het is financieel niet haalbaar en daarom zet ik al jaren in op het uitbouwen van de alternatieven Noctis en Collecto.”

“De metro de hele nacht laten rijden is geen optie.”

Pascal Smet

Collecto heeft voor studenten bijvoorbeeld dan weer meestal een negatieve kosten/batenanalyse.

“Studenten geven inderdaad liever de prijs voor een Collecto (5 euro voor MIVB-abonnees, anders 6, n.v.d.r.) uit aan cocktails. We zijn wel bezig aan een nieuw alternatief. Het is op dit moment nog in de ontwikkelingsfase maar het wordt een soort belbus 2.0, een geëvolueerde vorm van de collectieve taxi maar dan met minibusjes. Ik ben wel gecharmeerd door het initiatief. Een ‘donderdagnacht-bus’, dat zou dan maar één lijn zijn richting de VUB en ULB-campus tot zo’n 3 uur ’s nachts. Dat zijn maar een paar bussen en zou wel betaalbaar moeten zijn. We gaan dat ernstig onderzoeken. En dat meen ik, ik geef geen valse hoop.”

“Dat was een beslissing van de vorige regering. De bussen rijden minder lang dan 3u ‘s ochtends maar hebben wel een hogere frequentie, sommige rijden nu om de 20 minuten, in plaats van om het halfuur. Moeten die nu opnieuw langer rijden? Onder andere dát en ook jullie voorstel nemen we mee naar de besprekingen van de beheersovereenkomst met de MIVB die vernieuwd wordt dit jaar.”


© de Moeial, BXLeir

Studenten in een structurele dialoog

De Studentenraad haalt hier (voorlopig) eenmalig concrete punten voor verbetering aan, in welke mate kunnen we verzekeren dat studentenbelangen blijvend aandacht krijgen? Er gaan geruchten over stemrecht voor studenten in hun studentenstad bijvoorbeeld, is dat de juiste manier?

“Ik geloof in de kracht van het doel van studenten en ik heb daar respect voor. Als jullie iets te vertellen hebben, dan moet de politiek luisteren en nagaan hoe een terechte uiting van bekommernis voor verbetering kan zorgen. Politiek moet dat soort dingen mogelijk maken, het maakt vandaag te veel dingen onmogelijk. Of we dit via verkiezingen zouden moeten laten gebeuren, is op dit ogenblik vooral een federaal debat. Ik heb er geen uitgesproken mening over. Op zich ben ik er geen tegenstander van en ben ik ervan overtuigd dat men moet kunnen stemmen daar waar men woont of de meeste tijd doorbrengt. Dat geldt zo voor buitenlanders, net als voor studenten. Studenten verzwelgen anderzijds in de massa die stemt. Efficiënter zou zijn om op een structurele dialoog aan te sturen.”

“Folklore hoort in het centrum en moet niet steeds terugplooien naar de campus.”

Pascal Smet

Gebeurt dat nog niet?

“Als Brusselse regering ontmoeten we zo’n drie keer per jaar de Europese instellingen. Eigenlijk zouden we ook minstens twee keer de open scholen en universitaire instellingen moeten kunnen ontmoeten. Collega’s uit de regering zijn al betrokken op die manier, maar steeds in mindere mate. Er kan nog veel meer gedaan worden. Ik zal het bekijken bij de collega’s hoe we die structurele dialoog kunnen inrichten met het hoger onderwijs en studenten.”

“Langs de andere kant moet er ook meer aandringen komen vanuit de onderwijsinstellingen en de studenten. Of een gezamenlijk engagement tonen. Zoals Caroline Pauwels  de VUB-studenten naar de stad lokt met pop-up lesplaatsen en zo betrokkenheid met het centrum verhoogt. De stad is het laboratorium van de toekomst en studenten moeten die ontdekken en vormgeven, zowel de stad als die toekomst. De essentie van studeren is een terugkerende confrontatie met het onbekende. Daaruit volgt dan iets nieuws, een nieuw inzicht. Een studie is niet leren een papegaai te worden. Leren kitsch denken, vragen stellen bij vaste waarden, dáár gaat het om. En dat moet onbevangen kunnen gebeuren, zoals in de stad. De essentie van een stad is vrij te zijn en niet onder de kerktoren te leven.Die wisselwerking met de stad Brussel moet er komen. Studenten moeten dit soort kansen grijpen, om politiek die dialoog te komen voeren. Ze mogen nog sterker achter de politici aan zitten.”

Samenleving stuurt politiek, politiek stuurt samenleving

De ontwikkeling van het nieuwe Gewestelijk Mobiliteitsplan gaat gepaard met het initiatief ‘Good Move’, dat onder andere een volksbevraging over de mobiliteit in Brussel omvat. Met het ‘Brussels at night?’-manifest hebben VUB-studenten alvast dat voortouw genomen om zelf voorstellen te doen, moeten we nu dit nu nog eens extra indienen?

“Inderdaad, we willen massaal mensen betrekken en aan het woord laten over hun perceptie van de mobiliteit in de stad. Ook studenten nodigen we daartoe uit. Zeg het ons: wij willen fietspaden, bredere trottoirs, minder auto’s. En ja, blijf gerust achter onze veren zitten en laat elke student ons er maar opnieuw aan herinneren. Ondertussen wordt het premetrostation aan de Beurs heraangelegd mét een fietsenstalling, er zal meer dan vijf miljard euro worden geïnvesteerd in openbaar vervoer en er komt zo’n tachtig kilometer fietspad bij.”

Er wordt gebruik gemaakt van zogenaamde ‘big data’ via de smartphones van mensen in Brussel.

“Ja, dat is data uit gsm’s die volledig geanonimiseerd worden. Het is de toekomst om de juiste mobiliteitskeuzes te maken. De data die hierop staan zijn de juiste data.”

Als goed opgevoede VUB-student ben ik dan geprikkeld: hoe vrij is men te kiezen hieraan deel te nemen?

“Niet, de operatoren bieden dat aan. Die data worden verkocht in bulk. Vanaf dat je een gsm koopt stem je hiermee in. Je kan daar een debat over voeren: moeten de mensen die keuze hebben? Dat hangt ervan af: als het anoniem is en dus niet traceerbaar tot op individueel niveau, dan heb ik daar geen bezwaar tegen. Het is net zoals schoolresultaten die door instanties verwerkt worden om zicht te krijgen op slagingspercentages etc. Data zoals die door Facebook of Google zonder besef van de gebruikers worden ingezameld, verontrusten me meer. De googles van deze wereld weten alles wat je doet, waar je het doet en zelfs wat je gáát doen.”


© de Moeial, Katrijn Devlaminck

Studeren in de stad

Hoe staat u tegenover de kenmerkende Brusselse studentenfolklore in de stad?

“Ik vind dat dat in het hart van de stad moet kunnen gebeuren. Folklore hoort ook in het centrum en moet niet steeds terugplooien naar de campus. In het verleden werden de studenten bewust buiten de stad gehouden. In de jaren ‘60, heeft men de VUB eigenlijk verkeerd gebouwd. Volgend op de studentenprotesten wilde men de studenten weren uit het centrum van de stad. Ze zouden het stadsleven verlammen en daarom plaatste men de universiteitscampussen in de periferie. Later kreeg men bovendien de kans om het Zuidpaleis op te kopen, de VUB had dat eigenlijk moeten doen. Een universiteit hoort bij de stad, in het centrum.”

Nu staat in het centrum een campus van de KULeuven.

“Ja en dat is jammer. Er is natuurlijk ook het voordeel van de externe campus: het is bijvoorbeeld een groene campus. In Elsene moet ook echt een duidelijker studentenkwartier – géén ghetto – komen. Dat is nu niet zichtbaar. De look, het straatmeubilair moet kunnen vertellen: dit is het studentenkwartier. Daarom zetten we ook in op een deftig fietspad op de Generaal Jacqueslaan en het aantrekkelijker maken van de wijk met smallere straten. We moeten wel oppassen dat studenten daar dan weer niet  blijven hangen, daarom: het mag geen studentenghetto worden. Studenten mogen naar de stad komen en niet alleen het centrum, ook Sint-Gillis, Schaarbeek enzovoort. Vandaar ook het idee om de Gentse Steenweg autovrij maken, de stad moet in het algemeen aantrekkelijker worden.”

“VUB-studenten zijn de toekomst van Brussel. En neen, dat is geen platte Boutade, dat is gewoon zo.”

Pascal Smet

Dus zouden de wijken dan meer homogeen moeten worden?

“Niet per se, het gaat vooral over het visuele. Met minder auto’s en meer straatleven. De buurt rond de VUB is een sidetown: het is niet up-, maar ook niet downtown, zoals veel wijken in het Gewest. Ik ben vooral enorm bezig met een paradigmashift. Brussel is al sinds jaar en dag een city for cars, het is tijd voor een city for people. Een publieke ontmoetingsruimte die leidt tot een creatieve stad. De gebruikersstad wordt woonstad. We moeten weg uit de verkramping van de jaren ‘50-’60. In de Brusselse politiek zitten er sommige fossielen en verouderde discours blijven zo ingebakken in het beleid. Men spreekt zich uit tegen de fiets, de auto moet alle ruimte hebben. De moderne metropool is nog steeds een stad met een autostrade door. Neen, dat gaat niet meer. Zelfs Madrid en Milaan, ooit bij de grootste auto steden in Europa, hebben ervoor gekozen de auto terug te dringen. In feite is Brussel een hoer: het is plezier en tristesse terzelfdertijd. Aantrek en afstoting.”

Kabinetsmedewerker: “Dat is niet voor in ’t artikel, hé.”

Smet: “Jawel, jawel. Ik heb dat ooit al eens in een openingsspeech van de KVS gezegd. Deze stad heeft zich open gesmeten voor de auto maar die tijd is gedaan. We moeten volop inzetten op het autovrij maken van de leefruimtes in de stad zoals het Flageyplein maar ook hier in het centrum rondom de Beurs. Pleinen vrijwaren: de auto’s buiten en voetgangers – de mens – centraal.”

Welke boodschap wenst u nog mee te geven aan ons, naïeve VUB-studenten?

“VUB-studenten zijn de toekomst van Brussel. En neen, dat is geen platte boutade, het is gewoon zo. Brussel heeft jullie nodig, dus studeer hier, blijf hier plakken, kom hier wonen. Het is jullie stad. Maak de stad mee en maak mee de toekomst. Alles gebeurt in steden en Brussel is nu eenmaal de enige echte grootstad. Studenten zijn eigenlijk nog veel te braaf en conformistisch – misschien wat minder aan de VUB – het zijn soms allemaal ‘notariskes’ die geen risico nemen en meeheulen met de gevestigde orde. Ze willen zo snel mogelijk gesetteld zijn. Studenten moeten per definitie gevestigde waarden in vraag stellen, daarom niet omverwerpen! Dat gebeurt echt nog te weinig, men speelt steeds op zeker. Jullie zijn jong, de toekomst ligt voor u.”

0 Comment