De wachters van de VUB

Iedereen kent ze wel. De mannen en vrouwen in lichtgrijze jassen die elke dag en nacht onze campus bewaken. Dé VUB-security agenten. Ze trotseren iedere dag koude, wind en dronken studenten. Wie zijn ze en hoe voelt dat nu om zo’n nachtelijke campustocht te maken? Gustaaf neemt me mee op zo’n tocht en toont me wat het echt inhoudt om bewakingsagent te zijn aan de VUB.

“De security is meer dan het bewaken van de campus alleen”

Liesbeth Fieremans, coördinator bewaking VUB

Het is buiten al donker wanneer ik mijn met wol gevoerde winterjas aantrek en ik de deur van mijn scheefgegroeid campuskot achter mij toe trek. Onder mijn arm rust een kaki groen VUB-schrift en rond mijn nek hangt een camera te bengelen. De geeloranje lampen verlichten de schots en scheve betonblokken die een pad moeten voorstellen en het licht zorgt ervoor dat ik nog net niet hoef te struikelen. Over de campus galmt een dreunende bas terwijl ik met zachte pas de trappen van de esplanade opklim. Boven hou ik even halt en bestudeer verschillende studenten die onder zacht gemompel en met hun handen in hun zakken richting de plek wandelen waar de zachte bons vandaan komt. Ik draai me om en stap de fel verlichte gang van gebouw E binnen. ‘Security’ leest het verlichte plaatje boven de ingang.

“We kijken ook steeds goed rond of er geen studenten ergens liggen te onderkoelen”

Gustaaf

Nachtwacht

Het is twintig na acht wanneer ik toekom aan de balie van de security. Liesbeth Fieremans staat mij al op te wachten: “Vanavond hebben we echt een drukke nacht voor de boeg”, zegt ze. Liesbeth is coördinator van onder andere bewaking en staat in voor de praktische opvolging. “Vandaag organiseert de Wetenschappelijke Kring (WK) haar jaarlijkse Duvel TD en daar komt veel volk op af. Daarnaast moeten we nog rekening houden met een aangevraagd kampvuur en een feestje in de BSG-zaal. Ik hoop maar dat iedereen voorzichtig is.” Ze haalt een klembord boven met een aantal vastgeklemde papieren en wijst op een lijstje met een tiental puntjes: “Telkens als er een tent TD is zoals ‘Duvel TD’, controleert de security of er aan de door de VUB opgelegde eisen wordt voldaan. Zo controleren we onder andere het aantal brandblussers en de aanwezigheid van nooduitgangen. De security is meer dan het bewaken van de campus alleen. Er is bijvoorbeeld permanent iemand aanwezig in gebouw E die dient als aanspreekpunt voor de agenten, maar ook voor de studenten of personeelsleden die problemen met iets ondervinden. Hij houdt de camera’s in het oog en meldt verdachte zaken aan de andere security agenten, vertelt Liesbeth. “Achter mij gaat de deur open waarna er een man met een brilletje en een nors ogende hond binnenkomt. Hij veegt zijn schoenen af en stelt me gerust: “Van de hond moet je geen schrik hebben, het is een brave hoor”, lacht hij. De hond bevestigt dit door zich na een paar aaitjes speels tegen mijn been neer te vleien. “Dit is Gustaaf, de agent die vanavond samen met jou over de campus zal rondwandelen”, gaat Liesbeth verder. De man lacht en geeft mij een stevige hand: “Ik werk hier al sinds, even denken, 2005 als nachtwaker dus toch al een dikke tien jaar. Mijn bioritme is er zowat op afgesteld.” Hij neemt het klembord van Liesbeth over en overloopt de lijst. “Ik ben daarstraks al eens een kijkje gaan nemen en het zag er al redelijk goed uit”, meldt Liesbeth. “Dan zal ik ervoor moeten zorgen dat ik nog beter mijn best doe”, lacht Gustaaf. We stappen samen de lift in en vervolledigen onze weg naar de tent. “Elke avond is er een hondengeleider aanwezig op de campus in Etterbeek en één in Jette. Ik heb in de garage ook nog een andere hond zitten zodat ik ze wat kan afwisselen. Als hondengeleider proberen we op de campus bijstand te leveren daar waar het nodig is en dat houdt dus ook de check-up van de tent in”, vertelt Gustaaf.

“Zouden de studenten nu nog zo’n voordrink doen als de Duvels hier zo goedkoop zijn?”

Gustaaf

Paarse toga’s en vierkante checkboxen

Twee studenten met door paars lint omsloten klakken schuiven de Heras-hekken opzij en laten ons binnen op de ‘binnenkoer’ van de TD, een stukje gras voor de ingang omheind door een twintigtal hekken. Gustaaf kijkt even rond en telt binnensmonds tot vijf. Als ik hem vraag wat hij net geteld heeft kijkt laat hij zijn ogen nog een laatste keer over het binnenkoertje glijden en antwoordt: “Het aantal wc’s. Als je er niet voldoende hebt op zo’n TD zouden de meisjes ‘s nachts tussen de bomen moeten gaan en zo’n onveilige situaties willen we vermijden.” Vanuit de tent komen er twee studenten aangesneld. De paarse toga van één van de twee studenten verraadt dat het hier om de praeses van WK gaat. Onder het witte licht van een zaklamp overlopen ze samen de lijst die nog steeds vastgepind is op het klembord. Daarna lopen ze met drie geconcentreerd de zaal rond. Vanachter de toog wordt netjes het EHBO-kitje getoond dat nog steeds onaangetast schijnt te zijn en Gustaaf tikt een vierkantje van het lijstje af. Aan de geluidsman vraagt hij om even de micro te testen. Wanneer er een luide ‘TEST! TEST!’ door de boxen galmt, vinkt hij met een grote glimlach het volgende vakje af: “Dan kunnen ze roepen als er iets ernstig gebeurt!”, waarna hij zich terug tot de geluidsman richt: “Niet te luid spelen vanavond hé mannen”, besluit hij met een knipoog. De praeses van WK is druk in gesprek met een groepje vrijwilligers dus loopt de andere verantwoordelijke student met ons naar buiten: “Merci om zo vroeg te komen, nu kunnen we meteen met de TD beginnen.” Gustaaf laat zijn ogen nog een laatste keer de tent rond gaan en knikt: “Ik ben hier heel de hele avond aanwezig, moesten jullie mij nodig hebben.” We klimmen over dezelfde hekken weer naar buiten en ondertussen heeft er zich aan de ingang van de binnenkoer een enorme rij gevormd van wel meer dan honderd studenten die staan te popelen en te duwen om zo snel mogelijk binnen te geraken. Gustaaf bekijkt het schouwspel met lichte bewondering en steekt een sigaret op: “Zouden de studenten nu nog zo’n voordrink doen als de Duvels hier zo goedkoop zijn?” Ik zeg hem dat de meeste nog wel een pintje zullen drinken op kot en als we de trap terug naar boven nemen, knijpt hij een student onverwacht in zijn zij: “Braaf zijn he!” De student kijkt verwonderd op en zet een brede glimlach op als hij de bewakingsagent ziet: “Altijd he!” De bewakingsagenten lijken hier bekende figuren te zijn geworden voor de studenten van de VUB. Als we boven zijn komt de paarse toga nog snel achter ons aan gelopen: “Mogen we nu beginnen met de TD?” Gustaaf praat nog even in zijn walkie talkie en knikt. Als we iets later binnenstappen in gebouw E galmen er harde bassen en elektronische tonen over de campus.

“Inbraken gebeuren voornamelijk in periodes waarin sociale controle wegvalt zoals in weekends en op vakantiedagen”

Liesbeth Fieremans, coördinator bewaking VUB

Goed getrainde duo’s

Wanneer ik me even opwarm aan de balie van de security en Gustaaf zijn hond terug ophaalt in de garage beantwoordt Liesbeth nog enkele praktische vragen: “Alle bewakingsagenten van de VUB werken voor Securitas en zijn dus extern aangesteld. Op de campus hebben ze een heel uiteenlopend takenpakket gaande van camera- en inbraakcontrole tot een luisterend oor voor de specifieke noden van studenten en personeel. Er is hier 24/7 bewaking aanwezig dus we hebben een dag- alsook een nachtploeg. Alle bewakers genoten een wettelijke opleiding en een extra opleiding op de VUB met als streefdoel alle diverse taken die de campus met zich meebrengt te kunnen uitvoeren. Omdat dat een vrij tijdrovend proces is, werken we hoofdzakelijk met een uitgebreide vaste ploeg van bewakers.” Gustaaf opent met een speciale badge de deur die hem samen met zijn hond tot achter de balie brengt. Nadat ik vertederd enkele piepgeluidjes maak naar de viervoeter hervat Liesbeth haar uitleg: “Enkel bewakers die erkend zijn en dus als duo slaagden voor een praktijkexamen van Securitas mogen werken als hondengeleiders. Normaal gezien werken zij ook alleen ‘s nachts.” Als ik Liesbeth vertel over een recente diefstal die plaatsvond tijdens het weekend in een van de roze campuskoten kijkt ze niet verbaasd op: “Dat gebeurt voornamelijk in periodes waarin sociale controle wegvalt zoals in weekends en op vakantiedagen. Het privékarakter van de koten bemoeilijkt de bewaking ervan maar we doen ons best. Als we zien dat er een raam niet goed is afgesloten of dat er een deur is blijven openstaan laten we een briefje achter om de studenten op de hoogte te brengen van de gevaren met tips om hun kot beter te beveiligen.” Ik hef mijn bovenlichaam nog even over de balie om de agent achter de camerabeelden een goede nacht te wensen en terwijl ik de verschillende brochures over de bewaking in mijn zak moffel stap ik terug de koude nacht in. Ik twijfel nog even of ik al dan niet het feest iets verderop ga bijwonen maar als ik mij die enorme rij studenten van eerder die avond herinner, besluit ik maar gewoon het geeloranje verlichte pad terug te volgen naar mijn scheefgegroeid campuskot.

“Hit me in the face!”

Om kwart na drie maak het geluid van mijn schreeuwerige wekker me wakker uit een kort hazenslaapje. De nachtelijke sfeer van dronken jongeren heeft op dit tijdstip zijn intrede gedaan op de campus. Naast de repeterende bassen hoor je zo nu en dan in de verte een galmende schreeuw weerklinken van uitgelaten jongeren. Een vrolijke groep studenten verspert me onopzettelijk de weg wanneer ze wankelend over het pad de liedjes van die avond proberen na te krijsen. Gustaaf staat me aan gebouw E op te wachten voor een tweede nachtelijke wandeling over de campus. Deze keer heeft hij zijn hond weer bij. “De honden zijn van onszelf. We nemen ze mee naar huis, leiden ze zelf op en kopen ze zelf aan.” Iets verderop komen we een duidelijk beschonken jongeman tegen die meteen zijn hand uitreikt naar Gustaaf: “Ik wil u uit de grond van mijn hart bedanken voor alles wat jullie hier doen vanavond”, stamelt hij terwijl ze elkaars handen schudden. “Het is altijd fijn als we zo’n leuke reacties krijgen, ook al zijn de studenten dronken”, zegt hij. “We kijken ook steeds goed rond op zo’n nachten of er geen studenten ergens liggen te onderkoelen. Zoiets wil je echt niet meemaken.” Terwijl we onze tocht op rustige tred voortzetten krijgt Gustaaf plots een seintje binnen via zijn walkie talkie. Hij wordt opgeroepen aan de tent. We versnellen onze pas en nemen verschillende binnenwegen; het is serieus. Aangekomen aan de tent treffen we een groepje security agenten aan die wat verspreid staan rond drie of vier mannen, zo blijkt uit het feit dat ze Engels praten, van internationale afkomst. Eén van hen is zo te zien zeer opgewonden: “He hit me in the face! Twice!”, roept hij uit. De agenten en zijn vrienden proberen hem te kalmeren wat slechts deels lukt. Gustaaf wisselt wat woorden uit met zijn collega’s en houdt het schouwspel nauw in de gaten. De luide student vertrekt nog voor iemand iets kan vragen en als we hem niet meer terugvinden op de campus besluit Gustaaf dat hij naar huis zal zijn gegaan: “Elke feestje heeft zo wel zijn amokmakers. Ik heb er geen problemen mee dat mensen zich hier wat komen amuseren maar dat gestook dat er soms bij komt kijken is jammer natuurlijk.”

We vervolledigen onze toer rond de atletiekpiste waarna Gustaaf even van het pad afwijkt en haalt een speciaal plastieken doosje boven dat hij tegen de deur van een campuskot gedrukt houdt: “Dat zijn onze aanmeldingspunten om ons overal in te checken wanneer we een ronde lopen. Zo weet de centrale waar er overal agenten aanwezig zijn.” Als ik hem vraag of de studenten van dat kot niet raar opkijken als hij daar incheckt moet hij even lachen: “In het begin van het jaar leg ik hen dat altijd uit. Ik vertel hen steeds dat ze het best beveiligde kot van heel de campus hebben”, grapt Gustaaf. Onderweg komen we nog een aantal jongeren tegen die voorovergebogen op een trapje of een bankje zitten. Gustaaf vraagt of alles goed gaat en bekijkt de studenten aandachtig. Na een tijdje in de kou te hebben gelopen vraag ik hem of er op de campus niet af en toe daklozen komen logeren met korte, koude dagen in het verschiet: “Dat gebeurt wel eens ja maar of we dat toelaten, dat is nog iets anders. We helpen de mensen waar nodig, verwijzen hen naar de bevoegde diensten en begeleiden ze vriendelijk van de campus. De Stad Brussel zou voldoende opvang voorzien. Dat ze naar hier komen is jammer natuurlijk, het zou niet mogen zijn dat ze hier onderdak moeten komen zoeken maar daar kunnen wij niets aan doen.” We zijn terug aangekomen bij de feestvierende studenten en Gustaaf sluit zich aan bij een collega die de tent en de omgeving in de gaten houdt. De mensenmassa is al sterk uitgedund en studenten die nog overblijven klampen zich aan elkaar vast om vervolgens op valse toon enkele cantusliedjes te zingen. Ik bedank de securityagenten voor hun tijd en voor de toch niet-zo-evidente dienst die ze elke nacht leveren om ervoor te zorgen dat we veilig over de campus kunnen wandelen. “In Leuven hebben ze de studentenpolitie, en hier zitten jullie met een studentensecurity”, sluit Gustaaf met een knipoog af.

Ik volg wederom de schots en scheve tegels die naar mijn kot leiden, klim de wenteltrap op en wanneer ik de sleutels in de voordeur heb gedraaid, merk ik in de verte het zachte gefluit van vogeltjes op. Ik nestel me nu definitief in mijn donzen lakens en terwijl ik zachtjes in dommel bedenk ik me dat ik alweer met een gerust hart in slaap kan vallen, wetende dat hier niet zo ver vandaag een paar wachters van de VUB rondlopen die altijd een oogje in het zeil houden.

0 Comment