De lachrimpels van onze universiteit: Architecturale geschiedenis van campus Etterbeek

De fameuze bouwplannen zullen het gezicht van de Vrije Universiteit Brussel grondig veranderen. Een duik in de architecturale geschiedenis van campus Etterbeek brengt ons terug naar onze roots.

Begin vorig jaar sloot het legendarische KultuurKaffee na meer dan dertig jaar zijn deuren op de campus. De versleten toiletten en de schilferige houten bar hebben plaats gemaakt voor een bodemloze bouwput en hoog prijkende hijskranen. Slogans als ‘XY – for a new generation’ en ‘Opening the campus up to the city’ versieren de Herashekken die statisch staan opgesteld rond de werf.

Het nieuwe multifunctionele complex XY zal worden opgetrokken tussen gebouw T, het oudste gebouw van de VUB, en gebouw K. Dit kadert in een grootschalig bouwproject waarin onder andere een Learning & Innovation Center wordt voorzien op de scheidingslijn van de VUB en de ULB, volledig gefinancierd door private partners. Voor al deze broodnodige uitbreidingen zullen binnenkort bijna alle campuskoten in Etterbeek worden opgeslokt door de steeds groter wordende bouwput. Twee belangrijke emblemen van de campus zullen plaatsmaken voor het nieuwe gezicht van de universiteit.

Verrezen uit de opstand

Het ontstaan van de Vrije Universiteit is terug te brengen tot de economische boost die ontstond na de Tweede Wereldoorlog. In de jaren vijftig leidde deze bloei tot een materiële en culturele omwenteling die ervoor zorgde dat een bredere laag van de bevolking toegang kreeg tot hoger onderwijs. Deze explosie van studentenaantallen verliep echter niet zonder slag of stoot. De mondige jongeren van de jaren zestig eisten inspraak in het universiteitsbestuur, maar pogingen om de werking van universiteiten te democratiseren verwaterden snel. Dit mondde in 1968 uit tot de studentenrevolte in Europa met als hoogtepunt de protesten in Parijs waarbij studenten en arbeiders in opstand kwamen tegen het oude, traditionele regime. De opstand werd op bevel van De Gaulle met veel politiegeweld neergeslagen en deze brute repressie zorgde voor een schok van verontwaardiging bij de internationale studentengemeenschap. Studenten van de ULB bezetten het centrale administratiegebouw op campus Solbosch om hun solidariteit met de Franse medestudenten te betuigen. Men organiseerde vrije vergaderingen waarin door zowel studenten als personeel naar een antwoord werd gezocht op de problemen van het verouderde onderwijssysteem. Eind mei van datzelfde jaar werd het gezag van de ULB niet meer aanvaard waarna hervormingen noodzakelijk bleken.

“We sleepten de bedden uit onze koten en blokkeerden de Generaal Jaqueslaan.”

Frieda Fiers

Nederlandstalig onderwijs was niet nieuw aan de ULB. Sinds de jaren dertig werden reeds verschillende opleidingen in het Nederlands gedoceerd en in 1968 waren verschillende faculteiten tweetalig. De groei van onder andere het aantal Nederlandstalige studenten en de gevolgen van de recente opstanden maakten de situatie op campus Solbosch onhoudbaar. Eind mei 1968 lekte er een bericht van de aftredende rector (Marcel Victor Léon Homés, nvdr) met een plan om de universiteit op te delen in twee autonome structuren op zowel financieel, administratief als geografisch vlak. Dit leidde uiteindelijk tot de opdeling van de Université Libre de Belgique in een Université Libre de Bruxelles en een Vrije Universiteit Brussel.

De Berlijnse muur van Noord- en Zuid-België

In 1969, een jaar later, ging het eerste academiejaar van de Vrije Universiteit Brussel van start. Het toenmalige oefenplein van de rijkswacht werd gekocht van de staat en in tweeën gesplitst voor de uitbreiding van de ULB en de nieuwe campus van de VUB. Initieel wilde men een tweetalige campus behouden zodat de faculteiten op die manier hun nauwe banden konden behouden. Per faculteit zou er dan een complex worden gebouwd met een Franstalige en een Nederlandstalige vleugel om zo eigenheid toe te staan, maar toch met de mogelijkheid tot samenwerken. Dit werd echter snel door een meerderheid verworpen door de toenmalige communautaire spanningen. De Vlaamse beweging in Leuven had nog maar net een taalkundige splitsing van de universiteit kunnen opeisen met het ontstaan van de Franstalige universiteit in Louvain-la-Neuve tot gevolg. Er werd gekozen voor een volledig autonome universiteit met een eigen uitstraling en karakter. Het hoge talud tussen beide campussen werd destijds spottend ‘de Berlijnse muur van Noord- en Zuid-België’ genoemd.

Na de opkoping van het oefenplein werd een architectuurwedstrijd georganiseerd die gewonnen werd door de Franse Architect Noël Le Maresquier. Ook hij stelde eerst één gemeenschappelijke campus voor met een gedeelde esplanade, maar de duidelijke scheiding werd alsnog doorgedrukt. Le Maresquier ontwierp daarna een plan met twee hoefvormige universiteiten die elkaar symbolisch de rug toekeerden.

Frieda Fiers, diensthoofd van de kinderdagverblijven aan de VUB, legde haar studies af op de pas opgerichte Nederlandstalige universiteit. Van 1973 tot 1979 zag ze het oefenplein veranderen van een modderige bouwput tot een site met gigantische universiteitsgebouwen en een levende studentengemeenschap. Frieda Fiers: “Hoewel ik in ’73, toen ik begon met mijn studies, al op kot zat op het oefenplein werden alle lessen nog gedoceerd op campus Solbosch. De proffen en medestudenten waren gewoon Nederlandstalig, maar wanneer je naar de foyer ging om bijvoorbeeld een broodje te eten zat het daar stampvol met zowel Franstalige als Nederlandstalige studenten. Ook toen waren er veel internationale studenten. Toen we het jaar daarop verhuisden naar het oefenplein verloren we die grootschalige ontmoetingsmogelijkheden. Aan de andere kant was het in deze kleine community nu wel veel eenvoudiger om je jaargenoten terug te vinden. We hebben ons vroeger wel eens afgevraagd waarom de nieuwe gebouwen hun rug keerden naar onze Franstalige zuster; de communautaire wrevel speelde niet zo onder studenten. Achteraf gezien hebben ze daar wel een enorme kans voor een mooie, multiculturele universiteit laten liggen. Het is eigenlijk pas sinds de laatste jaren dat men weer spreekt over een verbinding tussen de campussen.”

Het studentengetto

De VUB startte in 1973 met het uitvoeren van de nogal robuuste plannen van Le Maresquier die gekenmerkt worden door veel beton in een groene omgeving. De ULB had inmiddels al een ander architectenbureau in de arm genomen. Het eerste project dat de hoogste prioriteit kreeg waren de studentenkoten van Willy Van Der Meeren. Deze moesten ervoor zorgen dat studenten werden aangetrokken vanuit het hele Vlaamse Gewest om de schoolbanken van de nieuwe universiteit op te vullen. Een eerste voorstel was om mobiele koten te ontwerpen, ‘mobile homes’ zonder wielen. Deze zouden dan kunnen meegroeien met de campus. De toenmalige rector Aloïs Gerlo zag dit echter als een belediging voor de universiteit: er zou geen zigeunerkamp komen op het oefenplein. Gezien de tijdsdruk en het beperkte budget kwam Van Der Meeren met een tweede plan dat bestond uit de geprefabriceerde blokkendozen zoals we die nu kennen. De modules werden bijna volledig afgewerkt op de campus geïnstalleerd waardoor de bouwtijd en arbeidskosten beperkt bleven. In minder dan een jaar tijd werd er een volledig studentendorp uit de grond gestampt en met het begin van academiejaar 1973 namen de eerste studenten hun intrek in de homes, hoewel de campus nog volop in opbouw was.

“Het kotencomplex van Van Der Meeren voelde ook echt aan als een dorp en in de hete zomermaanden werd het een heus vakantiepark.”

Frieda Fiers

Fiers: “Het kotleven op de campus, dat was een van de mooiste periodes uit mijn leven. Dat kleine woonblok met grote leefruimte heeft ervoor gezorgd dat mijn kotgenoten vrienden werden voor het leven. Met onze buren organiseerden we grootse spaghettifestijnen met wijn, véél wijn. Het kotencomplex van Van Der Meeren voelde ook echt aan als een dorp en in de hete zomermaanden werd het een heus vakantiepark. Ik noem het vaak al lachend ‘camping campus’ vanwege de uitgelaten sfeer die er hing op de warme dagen. De zomer van ’76 was zo warm dat er vaak spontane watergevechten ontstonden. Dit begon dan met een onschuldig glaasje water dat naar de buren werd gegooid en eindigde meestal met een groots watergevecht waarbij studenten van de hogere verdiepingen emmers water naar beneden kieperden. Op kot leerde je echt van de VUB houden.”

Met de protesten van de jaren zestig in het achterhoofd creëerde Van Der Meeren vijf verschillende studentenwijken met elk hun eigen kleur. Zo zouden studenten makkelijk hun kot terug kunnen vinden tijdens een studentenprotest ten nadele van de rijkswacht. “De jongeren waren indertijd veel meer politiek geëngageerd dan nu,” vertelt Frieda Fiers. “In de resto stonden elke middag minstens tien verschillende standjes van de jongerenafdelingen van de verschillende partijen. Als ons iets niet zinde gingen we de straat op. Soms zelfs letterlijk! Toen de dienst huisvesting een controversieel plan wilde doorvoeren in verband met het kotenbeleid hebben we onze bedden uit onze koten gesleept en hebben we met z’n allen het verkeer op de Generaal Jaqueslaan geblokkeerd door er een dutje te gaan doen.”

Toen het kotencomplex voltooid was begon men met de bouw van de verschillende aula’s en leslokalen. Naast gebouwen G en F, de reusachtige betonblokken die in promoblaadjes worden weggestoken achter de bloeiende kerselaar, kwamen D en E, het zwarte en glazen gebouw die je wel in de promoboekjes ziet. Bekendere werken waren gebouw Q, vooruitstrevend vanwege z’n draaibare aula’s, en het rectoraat van architect Renaat Braem. Men noemt deze soms ook wel ‘de sigaar’ vanwege zijn speciale ellipsvorm. Een uitzonderlijk concept dat later niet erg praktisch bleek om in te richten. Met ook hier de recente protesten in het achterhoofd groef hij symbolisch een soort gracht om het gebouw heen. Hij had er enkel niet aan gedacht dat als studenten de voordeur zouden binnenstormen ze meteen ook het rectoraat gegijzeld konden houden.

Het gelaat van de toekomst

Protesterende studenten die het rectoraat van de VUB bezetten liggen nu al even in het verleden. Daar maakt het huidige beleid zich geen zorgen meer om. Terwijl ze in een van de aula’s in de Q een uiteenzetting doen over de plannen van de VUB spreekt men steevast over het bouwen van een universiteit van de toekomst. Het gelaat van de VUB staat een metamorfose te wachten. Het valt nog af te wachten in hoeverre de plooien van het verleden zullen worden gladgestreken. Het zijn namelijk net die kraaienpootjes van ons ontstaan, de lachrimpels van het verleden die ons gezicht karakter geven.

0 Comment