De bedoeling was om wat opmerkelijke musea te bezoeken gelegen buiten het stadscentrum. Echter, het Museum voor fantastische kunst, het Trammuseum en het Cultureel Centrum voor Arabische Cultuur en Literatuur stellen slechts een gesloten deur ten toon in deze tijd van het jaar. Gelukkig kon ik mij nog vergapen aan de Cyphotilapia Frontosa’s op de Koekelberg en deed het museum van Elsene iets met aardappels en outings.
Het openbaar aquarium van Brussel op de Koekelberg was de eerste bestemming. De amateuristisch ogende website, waar enthousiast met WordArt is omgesprongen, doet vermoeden dat het hier om een uit de hand gelopen hobby gaat. Maar dat zijn niet zelden leuke projecten. Bij aankomst wordt dit beeld bevestigd. De gevel van een voormalig winkelpand is beschilderd met visjes en een zijingang, aangeduid met een gekleurde paal met daarop een plastic clownvis (die nog net geen rondjes draait), leidt de bezoeker naar een binnenplaats achter het gebouw.
Daar krijg ik de indruk in een strandtent aanbeland te zijn. Houten hekjes en zeedecoraties bepalen het zicht. Links van me wordt een luikje omhoog geschoven waarachter een enthousiaste medewerkster mij vraagt €8,50 te betalen voor de entree en een audiotour. De tentoonstelling begint buiten op de binnenplaats waar posters uitleggen hoe belangrijk water voor onze planeet en de mensheid is.
En inderdaad, water is ook heel belangrijk. Al is het maar omdat je er zo heerlijk op kan recreëren. Het is iets dat ik erg mis hier in Brussel. Ik ben opgegroeid tussen grote rivieren en bracht de zomer vaak door op een bootje. Dat de Zenne hier vakkundig de grond is ingeboord, vind ik erg jammer. De vijvers van Elsene bij mijn kot om de hoek koester ik. Maar goed, Brussel heeft in ieder geval wel bergen, dat miste mijn onder zeeniveau gelegen jeugdige omgeving dan weer. Je kan niet alles hebben.
Een portie spinazie
De posters laat ik voor wat ze zijn. Ik ben gekomen voor de vissen. Daarvoor moet je de hoek om en een witte deur openen die eruit ziet als een nooduitgang. De donkere ruimte die achter de deur schuil gaat wordt verlicht door 48 aquariums met meer dan 250 soorten vissen, amfibieën en ongewervelden. Aquarium nummer 1 herbergt de Carassius auratus auratus, in de volksmond ook wel goudvis genoemd. De vriendelijk klinkende Vlaamse dame die haar stem heeft geleend voor de audiotour, weet mij te vertellen dat het hier om de oudste aquariumvis gaat. Het dier komt oorspronkelijk uit het Verre Oosten én Azië (ik vraag me af waar Azië ligt volgens mijn stemgids).
“De omvang van de bult bepaalt de maatschappelijke rang van de vis.”
De goudvis is een groepsvis en kan tot wel 20cm groeien en veel ouder worden dan die paar maanden die de meeste goudvissen in mensenhanden levend doorbrengen, voordat ze door de wc worden gespoeld. “Verder vindt hij planten en decorelementen leuk.” De boodschap is dan ook dat het not done is om zo’n beestje eenzaam in een kleine bokaal met een enkel sprietje zeewier te laten zwemmen. Wat me ook opvalt, is dat de vis die voor m’n ogen zwemt ook echt de indruk wekt van goud te zijn. Dit in tegenstelling tot de oranjekleurige goudvissen die jolige personen op verjaardagen meenemen in een plasticzakje.
Het moge duidelijk zijn dat deze vissoort door de mens op z’n zachts gezegd wordt mishandeld. Dit wordt nog eens benadrukt door een poster naast het aquarium die een scala aan goudvissen toont met een onnatuurlijk uiterlijk. Net als bij sommige hondjes wordt dit dier gekweekt in de meest debiele verschijningsvormen om zo de perverse mensen te plezieren. Bevorderlijk voor het welzijn van de beestjes is het niet, meldt het audioapparaatje. Ter afsluiting van aquarium 1 krijg ik nog een handig weetje voorgeschoteld via mijn oor: “Net als alle plantetende vissen lusten goudvissen zo nu en dan wel een fijn gesneden portie spinazie.” Dit, in combinatie met gevarieerd vissenvoedsel, zou moeten voorkomen dat het zeewiersprietje in het verblijf van je huisvis wordt opgeknabbeld.
Vetbult
Dat het kweken van raar uitziende goudvissen ook onnodig is laat de inhoud van de overige aquariums zien. Het parcours leidt je langs de continenten van de wereld en stelt bizar ogende vissen en ander gespuis ten toon. Afhankelijk van het continent wordt de gesproken informatie ingeluid door een stukje muziek. Van de negende symfonie van Beethoven (aquarium Belgisch rivieren) tot exotische trommels (Afrikaanse kusten) of gamelanmuziek (Zuidoost-Aziatische zeeën).
Ik moet zeggen dat er een paar indrukwekkende beesten de revue passeren. Ik zie roggen, maanvissen, kikkers, beesten die van Mars lijken te komen en vierogige vissen. Al is dat laatste een illusie leer ik. De vis in kwestie heeft gewoon twee ogen, maar die zijn wel in tweeën gedeeld. De ene helft rijst boven het wateroppervlak uit, en de andere helft voorziet het beest van zicht onder water. Bijzonder vind ik dat.
De Cyphotilapia Frontosa’s vind ik ook stoer. Deze redelijk grote vis leeft in het Afrikaanse Tanganyikameer en heeft een grote bult voorop zijn hoofd. “In feite een vetbult. De omvang van de bult bepaald de maatschappelijke rang van de vis. Cypha betekent trouwens bult in het Grieks,” ratelt mijn gids voort. En inderdaad, de Cyphotilapia Frontosa met de grootste bult jaagt alle anderen naar de hoeken van het aquarium voordat hij poseert voor mijn camera. Wanneer zullen wij het moment bereiken dat de omvang van je biervetbult je hoger in maatschappelijke rang brengt?
“Voor deze sympathieke zetmeelknol is er een centrale rol weggelegd in de tijdelijke expositie.”
Aardappel stelt teleur
Waar het onderwaterleven mij naar de Koekelberg bracht, waren het aardappels die mij naar het museum van Elsene leidden. Voor deze sympathieke zetmeelknol was er namelijk een centrale rol weggelegd in de tijdelijke expositie AGNÈS VARDA. Patates & compagnie. In 1928 op aarde gebracht in Elsene, groeide Varda uit tot een gerenommeerde Franse filmregisseur met films als Cléo de 5 à 7 en Les Glaneurs et la glaneuse. Maar de film stond niet centraal in het museum. Het draaide om een collectie oude familiefoto’s en poppen die de herinnering aan haar moeder moesten verbeelden, en om haar foto’s van stranden en… aardappels dus.
De buslijn die mijn kot verbindt met het stadscentrum heeft een halte die verwijst naar het museum. De ietwat mistroostige locatie van deze halte had mijn idee over het museum negatief bevooroordeeld. Onterecht zo bleek, want het museum ligt er goed bij, is redelijk onderhouden en heeft een mooie centrale hal. Op de vloer van die hal was uit plastic één van de vijvers van Elsene afgebeeld met daarop het kenmerkende eendenhuisje, wat voor Varda een symbool van haar jeugd werd. Zij koesterde het water in de buurt net zoals ik. De hal blijkt ook een ideale plek voor rondrennende kinderen die door hipsterouders naar niet-kindervriendelijke musea worden meegenomen. Gefascineerd door het echofenomeen roept een aantal kinderen om de beurt “piew, waaah woehoe” door de hal
Mij niet in de positie voelend om te laten merken dat ik mij erger, richt ik mij tot een vijftal foto’s uit de jaren ‘60. Deze foto’s met als centraal thema, zo vermoed ik, wandelende mensen in Portugal en China, zijn eigenlijk de enige zaken van de tentoonstelling die me weten te bekoren. Wat betreft de aardappels kan ik alleen zeggen dat het idee leuk gevonden is; een aardappel een tijdje laten liggen zodat stronkjes ontkiemen, deze vervolgens mooi positioneren, op een pompoen bijvoorbeeld, om het geheel dan te fotograferen. Het aardappelkostuum waar men het hoofd van Varda boven heeft geplakt vind ik ook nog wel komisch. Maar dat vooral omdat ik ooit iemand voor een schoolproject in een preikostuum heb mogen meemaken.
Outings zijn leuk
Gelukkig huisvest het museum ook nog een vaste collectie. En die vind ik onverwacht boeiend. De Belgische (met name schilder-)kunst staat centraal.De bezoeker wordt langs de verschillende -ismen geleid die kenmerkend zijn voor de artistieke Belgen. Van het symbolisme tot het alom in Brussel gekende surrealisme en van het impressionisme via het voor mij onbekende fauvisme naar het expressionisme en de moderne abstracte kunst. Deze insteek leidt tot een goede mix van negentiende-eeuwse meesterwerken en hedendaagse verrassingen.
“Sowieso hebben straatkunstenaars mijn zegen. En zeker als ze museumkunst naar de stad brengen.”
Al was het maar voor de naam alleen al, maar het beeld Het Zotte Geweld van Rik Wouters uit 1912, verdient wat mij betreft een speciale vermelding. Na een balletvoorstelling in de Muntschouwburg laat Wouters zijn vrouw Nel als een uitzinnige danseres voor hem poseren. Het resultaat is een beeld waar een plezier en energie vanuit gaat dat ik niet eerder zag bij een dergelijk kunstwerk. Zoveel positieve gevoelens, dat ik de kinderen, die inmiddels de akoestiek van de ruimtes voor de vaste collectie aan het testen zijn, bijna niet meer irritant vind.
De laatste twee ruimtes die ik bezoek geven mij definitief een positief beeld over het museum. De eerste stelt de affichekunst centraal. Je weet wel, reclameposters uit de tijd dat het nog een genot was om naar te kijken. De tweede huisvest een andere tijdelijke tentoonstelling en gaat over het outingsproject van Julien de Casabianca. Wat deze street-art-kunstenaar met mooie naam doet is personages uit schilderijen fotograferen om ze vervolgens levensgroot op muren in de stad te plakken en outings te noemen. Zo wil hij deze figuren vrij laten in de stad en ze een tweede leven schenken. Dit klinkt misschien wat geforceerd, maar het resultaat mag er zijn. Een reeks foto’s van outings wereldwijd laat zien wat voor een mooie beelden het kan opleveren. Vooral omdat de figuren uit de schilderijen vaak een zeer sprekende uitdrukking of pose hebben die soms verdacht goed inspeelt op de omgeving waarin ze zich bevinden. Zo geeft een portret van een schilder op een winkelpui die volgeplakt is met stickers de indruk dat de hij daarvoor verantwoordelijk is. Zoals Casabianca zegt gaan de outings in dialoog met hun omgeving.
Sowieso hebben straatkunstenaars mijn zegen. En zeker als ze museumkunst naar de stad brengen. Ik ben dan ook verheugd om te zien dat deze tentoonstelling heeft geleid tot outings in de Elsense straten. Verspreid over de gemeente vind je een twintigtal schilderijpersonages. Maar omdat het etenstijd is ga ik die kunstwerken een andere keer bewonderen en keer ik tevreden huiswaarts.
Overpeinzend wat ik eens zal gaan eten wandel ik terug naar mijn kot. Terwijl ik het Kindermuseum in de Burgemeesterstraat passeer spookt de gedachte om aardappelen te koken en een stukje vis te braden door mijn hoofd. Een statige dame gehuld in negentiende-eeuwse kledij kijkt me plotseling belerend aan. Betrapt houd ik halt en kijk terug. Het is duidelijk, deze outing gaat zonder iets te zeggen de dialoog met me aan: ik besluit om toch maar rijst met tofoe en een portie fijn gesneden spinazie te eten vanavond.
0 Comment