Hoger onderwijs valt ten prooi aan besparingen. Minister van Onderwijs Hilde Crevits ontkent dat. Tine Soens (sp.a, commissie voor onderwijs) verdedigt het behoud van de kwaliteit van universiteiten en hogescholen. Els Robbrecht (afdelingshoofd Studentenbeleid van de VUB) legt de directe implicaties voor het beleid van studentenvoorzieningen op de VUB uit.
Hoger onderwijs krijgt dit jaar dertig miljoen euro minder van de Vlaamse regering. Concreet wordt het groeipad voor ZAP (zelfstandig academisch personeel) met bijna twee miljoen euro bespaard. Dit voor zowel de onderwijs- als onderzoeksokkel. Het komt erop neer dat het aantal docenten de groei van het aantal studenten niet volgt. “Dan krijg je de situatie waar een docent 800 studenten moet onderrichten, dat raakt aan de kwaliteit van het hoger onderwijs,” vindt Soens.
Ook het kliksysteem, wat onderwijs extra middelen toekent als de studentenaantallen met x vermeerderen, wordt voor een tweede jaar op rij niet toegekend. Dit gaat om een totaalbesparing van 25 miljoen euro en bevat alle enveloppes in het hoger onderwijs. De impact voor studentenvoorzieningen zou ongeveer 900.000 euro zijn die je op die manier misloopt.
Brusselse middelen
Dan zijn er ook nog besparingen op Brusselse middelen. Brusselse onderwijsinstellingen huizen meer beursstudenten dan elders in Vlaanderen. Het profiel van studenten is meer divers en sommige voorzieningen zijn ook duurder dus zijn er extra middelen voorzien. Of correcter: een miljoen minder extra middelen door de besparingen. “De instellingen die willen inzetten op een gelijk kansenbeleid worden opnieuw gestraft,” zegt Soens. Wat wel verandert, is dat de planlast vermindert en dus moeten Brusselse instellingen niet langer verantwoorden waarvoor ze dat geld gebruiken. Op de vraag of ze dan niet gaan investeren in gebouwen in plaats van gelijke kansen antwoordt Soens: “Het is een moeilijke discussie. Ik vertrouw erop dat universiteiten en hogescholen dat budget goed zullen besteden, maar inderdaad, je weet maar nooit.”
Volgens de minister van Onderwijs zijn dit geen besparingen, maar slechts een trager groeipad. Ze lijkt te zijn vergeten dat onderwijsinstellingen wel meer studenten moeten opvangen met hetzelfde geld en ze blijft benadrukken dat er negen miljoen euro extra naar de instellingen vloeien. “Op onderwijs mag je niet besparen want dat is te belangrijk. Onderwijs is een grondstof voor Vlaanderen”, vindt Tine Soens.
“Ik heb het gevoel dat we tegen onze limieten aan het lopen zijn.”
Els Robbrecht
VUB middelen
De VUB krijgt jaarlijks subsidies van de Vlaamse overheid. Er zijn ook de patrimoniummiddelen. Dit zijn eigen middelen die afkomstig zijn uit bijvoorbeeld inschrijvingsgelden en legaten. Een deel (twee miljoen euro) van het jaarlijks overheidsbudget gaat naar studentenvoorzieningen. Daarnaast wordt een deel van de patrimoniummiddelen doorgestroomd naar studentenvoorzieningen. “Dat volgen we heel strak op,” zegt Robbrecht, “vooral dan de middelen voor sociale diensten. Die ontvangen meer dan een miljoen euro en staan onder meer in voor toelagen aan studenten die het financieel moeilijk hebben.”
De verhoging van het inschrijvingsgeld kan een concurrentie tussen onderwijsinstellingen veroorzaken. Zo krijg je het fenomeen van ‘elite’ universiteiten en universiteiten waar ‘overschot’ naartoe gaat. Instellingen met veel beursstudenten verdienen minder, want die betalen (en terecht) slechts 105 euro. “De VUB doet hard haar best om beursstudenten binnen te halen en willen hen de nodige ondersteuning bieden. Eigenlijk schieten ze daarmee in hun eigen voet”, aldus Soens.
Voor de beursstudenten blijft de regelgeving hetzelfde, maar voor bijna-beursstudenten wordt de grens verlegt. Deze groep is sinds de verhoging van inschrijvingsgelden namelijk verdubbeld. Toch blijft dit maar 1,4 procent van het totaal aantal studenten. “De Vlaamse overheid legt twaalfduizend euro op tafel per student in het hoger onderwijs en ze vinden het dus normaal dat de ouders een duit in het zakje doen”, vertelt Soens, “maar ze vergeten dat een jaar studeren meer kosten met zich meebrengt dan inschrijvingsgeld alleen. Voor een kotstudent kan dat wel oplopen tot 10 000 euro per jaar. Eigenlijk betaalt het gezin evenveel als de overheid,” zegt ze. Soens zou de minister er niet van beschuldigen dat ze geen sociaalvoelend persoon is. “Ik besef dat ze in een moeilijke positie zit, maar ze is als viceminister-president wel de machtigste persoon binnen CD&V. Ze moet op tafel kloppen en voor haar domein opkomen.”
Besparingen
In het begrotingsjaar van 2015 kreeg de VUB 166.000 euro minder middelen voor studentenvoorzieningen. Dat is een aanzienlijke besparing van tien procent. Dit jaar is voor de VUB dat budget gelijk gebleven, maar de Vlaamse overheid heeft dit jaar wel het groeipad voor studentenvoorzieningen van Leuven en Gent naar beneden bijgesteld. “Die instellingen zijn harder getroffen dan wij want er zit een beveiligingsmechanisme in het financieringssysteem zodat je niet onder het budget van vorig jaar gaat”, vertelt Robbrecht. Volgens Robbrecht maken de besparingen ook nieuw beleid moeilijk. “Oud beleid kan je moeilijk afschaffen want personeel ontslaan is niet wenselijk.”
“Het gezin betaalt evenveel als de overheid.”
Tine Soens
Als we de enveloppe studentenvoorzieningen even achterwege laten en kijken naar de afschaffing van Latijn binnen LW, is dit geen onnoemelijk gegeven. En als we even de VUB verlaten, zien we gelijkaardige verhalen bij KULeuven. Kleinere opleidingen die weinig studenten trekken zoals sinologie worden afgeschaft, maar zijn daarom niet minder belangrijk. Denk maar aan Chinees, wat stilletjesaan een wereldtaal wordt. Tine Soens vindt diversiteit een meerwaarde voor de samenleving, ookal volgen slechts een beperkt aantal studenten deze richting. “Het zou jammer zijn als we allemaal politicologen of ingenieurs moeten worden.”
De minister van Onderwijs zegt dat instellingen een extraatje krijgen van 45 miljoen euro dankzij de verhoging van het inschrijvingsgeld. “Dit is een heel cynische uitspraak,” vindt Soens, “want dat extraatje dient om besparingen op te vangen en is dus geen extra investering die hogescholen kunnen doen.”
“Van de overheid moeten we het eerste jaar niet veel verwachten,” denkt Robbrecht. Van de twee miljoen subsidies gaat een groot deel naar het restaurant. Het is een brede studentenvoorziening waar elke student gebruik van kan maken. De populatie is zeer breed en dus is het belangrijk dat de prijzen laag blijven. “Theoretisch gezien is het mogelijk om de inkomsten te verhogen door prijzen van voorzieningen op te trekken, maar zo ver zijn we nog niet”, aldus Robbrecht. Op de vraag of dit nog een ver-van-ons-bed-show is antwoordt ze het volgende: “Ja, enfin, ja en nee. Als de studentenraad morgen beslist om iets te doen wat geld kost, dan moeten we dat wel ergens halen en dan bestaat de optie om hier en daar de prijs van studentenvoorzieningen licht te verhogen. Ik denk dat dat wel het laatste is wat de studentenraad zal beslissen, maar puur rationeel gezien is het wel een optie. Dan wil dat nog niet zeggen dat de prijs van vijf naar tien euro moet gaan, dat gaat geleidelijk.”
Of de prijzen van de XY-koten duurder zullen worden is nog een vraagteken, want de kostprijs is nog niet bekend. Er zijn twee voor de hand liggende scenario’s: een eerste is dat alle VUB koten hetzelfde kosten, los van de kwaliteit van de koten. “We moeten voor de kotenverhuur wel een break-even halen en dus de kost zo laag mogelijk houden,” licht Robbrecht toe. “Dat betekent dat de gemiddelde kost per kamer berekend wordt aan de hand van de totale kostprijs en dus is het niet uit te sluiten dat de huurprijs in het algemeen zal stijgen.” Een ander scenario is om de XY-koten te differentiëren en die prijs wel op te trekken. Tien jaar geleden is een switch doorgevoerd in het kotenbeleid van de VUB om de sociale mix te garanderen. De prijs van huisvesting werd losgekoppeld van eventuele huurtoelage die studenten krijgen. Vroeger kon iemand met een laag gezinsinkomen het zich niet permitteren om buiten de VUB op kot te gaan. “Voor mij zijn de mogelijkheden nog steeds open voor gebouw XY, maar pas als de kostprijs berekend is, gaan we met de studentenraad aan tafel zitten”, aldus Robbrecht.
Slikken
“De besparingen moeten we slikken”, zegt Robbrecht. Er zijn verschillende manieren om dat te doen:
De kaasschaafmethode: Dit gaat om kleine hedendaagse besparingen. Je bespaart op het werkingsbudget van de dienst en werkt met 95 procent van de middelen. De meeste diensten kunnen dat wel trekken, maar als het jaren blijft duren wordt dat problematischer en dan moet je zoeken naar manieren om de kosten te beperken en toch op een zo efficiënt mogelijke manier te werken. Kijk maar naar de capaciteit van het restaurant, wat meer dan bereikt is. Ik zie mijn collega’s soms hardlopen om brood en bestek aan te vullen”, vertelt Robbrecht. “Het personeel binnen studentenvoorzieningen zijn intrinsiek gemotiveerd. Ze willen dat studenten gelukkig zijn met wat aangeboden wordt en zijn bereid om een tandje bij te steken, maar ook die motivatie is eindig. Studentenaantallen stijgen en je moet hetzelfde werk leveren met dezelfde middelen. Ik heb het gevoel dat we tegen onze limieten aan het lopen zijn.”
Door de besparingen op studentenvoorzieningen moeten hogescholen en universiteiten voorzieningen schrappen of de prijs optrekken. Denk aan psychologen die studenten opvangen. “Onlangs is gebleken dat studenten meer kans hebben om zelfmoord te plegen. Het is ongelooflijk dat je dan bespaart op studentenvoorzieningen waar ook studentenpsychologen onder vallen”, aldus Soens.
“De minister van Onderwijs ontloopt haar verantwoordelijkheid om echt beleid te voeren.”
Tine Soens
Pragmatisme
Tenslotte zijn er externe financieringsmiddelen. Naast de bewuste obligaties doet de VUB ook aan fundraising en privaat- publieke samenwerking. Dit laatste uit zich bijvoorbeeld in de samenwerking met Upgrade Estate. Dit is een bedrijf gespecialiseerd in studentenhuizen. Zij dienen met de goedkeuring van de universiteit het bouwplan in en financieren het project. “Het is een win-winsituatie,” vertelt Robbrecht, “zij draaien hun business en wij lopen geen financieel risico.” De VUB heeft wel inspraak in het beleid. Zo zien ze er op toe dat er low-cost koten voorzien worden. De rector is pro financiële onafhankelijkheid en dat kan door verschillende externe financieringsbronnen te hanteren naast de overheid. “Om dat concreet toe te passen op studentenvoorzieningen is niet zo simpel”, zegt Robbrecht. “Je kan een hard principieel standpunt innemen en zeggen dat het de taak is van de overheid om ons te onderhouden of je kan ook een pragmatisch standpunt innemen. In deze budgettaire context denk ik dat we niet al onze eieren in die mand moeten leggen, want dan zou je wel eens van een kaler huis kunnen terugkomen.”
De normale jaarlijkse begroting van onderwijsinstellingen kunnen grote investeringen niet dragen. Denk maar aan het project XY en de stookolievoorzieningen van campus Jette die aan vernieuwing toe zijn. Ook de UGent heeft moeten lenen om haar vervallen gebouwen te onderhouden. Om dit te kunnen bolwerken gaan universiteiten op zoek naar externe financieringsbronnen. “Dat is een logische stap als de overheid minder gaat investeren in onderwijs”, vindt Soens.
Robbrecht zou het intellectueel gezien niet eerlijk vinden om privatiseren principieel uit te sluiten. “Ik denk dat het een pragmatisch standpunt is om dat eventueel te bekijken, maar we zijn vandaag nog niet in crisis”, zegt ze. “Eén van de beleidslijnen uit het studentenbeleidsplan is om meer in te zetten op studentenwerking. Dit omvat alles wat te maken heeft met vrije tijd, studentenkringen, sport, cultuur,… Met extra financiële middelen zouden we er dus meer personeel op kunnen inzetten, maar dat is het geval niet. Daar blijven we eigenlijk werken met de goodwill van het personeel en we proberen creatief te zijn.”
Volgens Soens ontloopt de minister van Onderwijs haar verantwoordelijkheid om echt beleid te voeren. “Ze vindt dat de instellingen maar zelf moeten kijken hoe ze het gaan oplossen. Nu gaat het om investeringen, maar wie weet hebben we het volgend jaar over de werkingsmiddelen zelf.”
Noot van de redactie: foutieve functievermelding van mevrouw Els Robbrecht in geprinte editie. Online aangepast op 14 december.
0 Comment