Op 30 oktober kreeg de VUB-gemeenschap een opmerkelijk beeld te zien in de media: rector Paul De Knop luidde de beursbel. Hiermee is de Vrije Universiteit Brussel de eerste Europese universiteit die naar de beurs trekt.
Wat betekent dit nu concreet voor de VUB, haar studenten en wat zijn haar motieven?
Het motief
Het studentenaantal van de VUB stijgt elk jaar en de universiteit zit boordevol plannen om te bouwen. Vooral het bouwproject XY (een toren vol studentenkamers en nog veel meer) heeft een duur prijskaartje. Het jaarbudget van de Vlaamse Overheid dat toegekend wordt aan de VUB is niet voldoende om alle (extra) projecten te verwezenlijken. De universiteit wil ook niet enkel en alleen afhankelijk zijn van de overheid.
Daarnaast wil de VUB niet dat de student belast wordt met hogere kosten zoals een duurder middagmaal of fitnessabonnement. Dus zoekt de universiteit alternatieve middelen. In plaats van een lening bij een bank aan te gaan, heeft de VUB nu dus een voordeligere manier gevonden om geld te lenen: via obligaties.
Dit is de beursgang die geen beursgang genoemd mag worden. Het betreft immers geen aandelen die verkocht worden. Toch sprak de VUB op haar eigen facebookpagina over een beursgang. Het beeld van een rector die de beursbel luidt, is dan ook moeilijk anders te interpreteren. Dit vraagt om toelichting. Ook minister voor Onderwijs, Hilde Crevits, reageert kort op de stap die de universiteit gezet heeft.
Professor Lieven De Moor (ES) legt het principe en de risico’s van de VUB obligatie uit.
Wat is een obligatie?
Lieven De Moor: “Een obligatie is in feite een lening, net zoals je een lening zou aangaan bij een bank. In plaats van een lening aan te gaan bij één bank, splits je de totale lening op in allemaal kleine leningen. Voor elk stukje van die lening kan dus iemand anders geld ter beschikking stellen. Bij een lening bij een bank is het zo dat de bank zelf het volledig geleende bedrag ter beschikking stelt. Bij een obligatie gaat men dus bij meerdere partijen tegelijk geld gaan lenen. Dat is een eerste groot verschil.”
“Het tweede verschil is dat deze obligaties beursgenoteerd zijn. Als je een bedrag geleend hebt aan de VUB door een obligatie te kopen, maar je hebt geen zin om te wachten tot de vervaldatum van die obligatielening om je geleend bedrag terug te vorderen, dan kan je die obligatie doorverkopen op de beurs. Je krijgt dan sneller je geld terug maar dat is dan wel tegen een onzekere beurskoers.”
“De VUB obligatie kan echter enkel door institutionele beleggers gekocht worden, zeg maar financiële instellingen zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen of beleggingsfondsen. De gewone particulier kan deze obligaties niet kopen.”
Een obligatie is dus een verhandelbaar schuldbewijs?
“Ja, in feite is de beurs een tweedehandsmarkt. Initieel worden de obligaties verkocht tussen VUB en de geïnteresseerde beleggers. De beleggers ’tekenen in’ op de obligaties, wordt dan gezegd. Nadien kan men deze obligaties dan weer doorverkopen op de beurs, tussen beleggers onderling. Het voordeel van een beursgenoteerde obligatie is dat je dan niet zelf op zoek moet gaan naar een tegenpartij. Je kan nu gemakkelijker en sneller de obligaties weer verkopen als je geen zin hebt om te wachten tot de VUB die obligatielening gaat terugbetalen. Op voorwaarde uiteraard dat er genoeg geïnteresseerde kopers zijn.”
Kan je controleren wie welke obligaties doorverkoopt?
“Als het een beursgenoteerde obligatie is, zoals hier het geval is, weet je eigenlijk niet wie de tegenpartij is. Je weet dus ook niet aan wie ze doorverkocht kan worden.”
“De obligatielening is geen rechtstreeks gevolg van de besparing op onderwijs.”
Hilde Crevits
De VUB garandeert dat er via de obligatielening geen inmenging in het VUB beleid zal zijn.
“Via die obligaties geef je in feite een lening aan de VUB. Je bent geen mede-eigenaar. Dat is het grote verschil met een aandeel kopen. Als je een aandeel koopt, ben je voor een stukje mede-eigenaar. Een obligatie geeft geen stemrecht in de algemene vergadering. Het zou een verschil zijn als de VUB aandelen zou uitgeven. Dan geef je het eigendom voor een deel uit handen. Dat is hier niet het geval.”
De VUB leent nu op een lange termijn (15-20 jaar) aan een interest van 1,4% en 1,6%. Wat betekent dit concreet?
“Als je een obligatie gekocht hebt dan krijg je elk jaar een op voorhand vastgelegde interest uitbetaald. Net zoals op een spaarboekje. Voor de VUB wil dat dus zeggen dat je per euro die je leent aan de VUB, elk jaar 1,4% krijgt voor die euro. Per 100 euro krijg je dan 1,4 euro interest per jaar.”
Op de eindvervaldag moet de VUB alles terug gaan betalen.
“De VUB wil investeren in gebouwen en dergelijke. Aangezien de financiering van de overheid te laag is, moet ze dus gaan lenen. Dat bedrag is te hoog om bij een bank te gaan lenen. Daarom trekt de universiteit het breder; via obligaties ga je lenen bij meerdere partijen tegelijkertijd. Die totale lening wordt in kleinere stukken gekapt. Dat maakt het risico, voor zij die aan de VUB lenen, kleiner omdat je minder leent dan dat je het allemaal in een keer zou lenen. Dat is een spreiding van het risico voor diegene die de lening geeft.”
“De bedoeling is dat de VUB het bedrag kan terugbetalen met de inkomsten die gegenereerd worden uit de investering die zij doet. Men zal wel goed nagedacht hebben over hoe men die lening kan terugbetalen via de inkomsten die gegenereerd worden uit die investering.”
Bestaan er ook risico’s voor de VUB?
“Ja er zijn altijd risico’s. Een van de risico’s is dat de VUB haar financiële verplichtingen niet kan nakomen bij die obligatielening. Er zijn twee financiële verplichtingen. Een eerste is de tussentijdse interestbetaling: de VUB moet elk jaar een interest betalen op de obligaties. Dat is de couponrente. Een bedrijf kan failliet gaan omdat het zijn interesten op zijn leningen niet meer kan betalen.”
“De tweede verplichting is dat ze op de eindvervaldag van de obligatielening het bedrag zal moeten terugbetalen. Het kan zijn, dat wanneer deze obligatielening ten einde komt, er een nieuwe obligatie wordt uitgeschreven om met het geld van die nieuwe obligatielening de oude te betalen. Dan krijg je een soort van rolling system.”
VUB antwoord
Eddy Stroobants van de afdeling Strategie en Beleidsvoorbereiding wordt ook ingeschakeld bij allerlei dossiers die een financiële impact kunnen hebben op de universiteit, zoals recentelijk ook bij de obligatieuitgifte van de VUB.
Kunnen de obligaties doorverkocht worden?
Eddy Stroobants: “Het is niet de bedoeling dat particulieren onze obligaties kunnen kopen. De instanties die deze gekocht hebben zijn institutionele beleggers, van het type buy and hold en die gaan in principe die obligaties niet verhandelen. De vraag is gesteld ‘wat als dat wel zou gebeuren?’, dan is de kans heel groot dat onze begeleidende financiële instelling, Belfius, die obligatie gaat overnemen. Het is niet de bedoeling dat er beurstransacties zullen zijn. Wij weten dat de kopers allemaal institutionele instellingen zijn.”
Hoe worden die jaarlijkse interestlasten gefinancierd?
“Net zoals bij een klassieke financiering betalen wij jaarlijkse interesten en kapitaal. Vanwaar komen de middelen? Enerzijds uit de exploitatie van de nieuwe studentenhuizen die gebouwd zullen worden. De huuropbrengst van de koten van vandaag dient ook om die historische leningen terug te betalen. Het luik cultuur wordt ook gefinancierd via de exploitatie en we hebben daar ook een subsidiedossier voor ingediend bij de Vlaamse overheid. Bovendien hebben we een luik aangelegde reserves voor de nieuwbouw. Daarvan zullen ook de onderwijsruimtes gefinancierd worden.”
Kan het zijn dat op het einde van deze obligatielening er een nieuwe zal afgesloten worden om de oude terug te betalen?
“Dat is niet de bedoeling. Wij betalen niet op de eindvervaldag van de obligatie. Net zoals bij een klassieke lening betalen we ieder jaar naast de interestlasten ook een stuk kapitaal terug. Op de einde van de rit is alles terugbetaald. We hebben voor die formule gekozen omdat je zo geen provisie opbouwt en de jaarlijkse interestaflossing zal dalen, omdat je ieder jaar ook een deel kapitaal afbetaald. Het is een flexibele formule en de markt is gunstig op dit moment.”
Hoelang heeft dit idee al op tafel gelegen?
“De financiering voor dit project hebben we informeel besproken tijdens de uitwerking van het dossier. De concrete beslissing is genomen door de Raad van Bestuur in april 2015.”
Was de Studentenraad ervan op de hoogte?
“De Studentenraad heeft een vertegenwoordiger in de Raad van Bestuur en daardoor waren ze op de hoogte.”
Toch werd het niet aan de studentengemeenschap gecommuniceerd.
“Dat heeft alles te maken met pure marketing, meer niet. We wilden dat de primeur gegeven zou worden op de beurs. Ook toen was pas echt duidelijk hoeveel er uiteindelijk is binnengehaald. Als je dat allemaal op voorhand gaat meedelen, staan de kranten er vol van. Bovendien zijn alle details, zoals de rentevoet en de bedragen, pas beslist in de laatste week tussen 23 en 30 oktober. De VUB heeft dit nooit eerder gedaan en we waren dus niet gekend bij investeerders. We hebben veel roadshows moeten begeleiden en moesten veel vragen beantwoorden van mogelijk investeerders. Er is heel veel administratieve rompslomp en werk vooraf geweest. Het ophalen gaat daarentegen heel snel.”
Wat voor vragen moest de VUB beantwoorden?
“Mogelijke investeerders hebben onze balansen en jaarrekeningen opgevraagd en vragen gesteld zoals: waarvoor dient dat geld, waar zijn jullie mee bezig, is het project maatschappelijk onderbouwd? Ook werd er gepolst naar de duurzaamheid van het project en of het in de visie van de instellingen past. Een belangrijke vraag was ook of de VUB solvabel genoeg is om dit te dragen? Gezien het resultaat is het allemaal prachtig verlopen. Die 65,5 miljoen euro hebben we nu dus en worden meteen benut. Je ziet de kranen staan. Deze actie toont dat wij een sterke merknaam zijn.”
“Deze actie toont dat we een sterke merknaam zijn.”
Eddy Stroobants
Onderwijsminister
Een van de vele redenen voor de VUB om over te gaan op een obligatielening zijn de besparingen van de Vlaamse overheid. Dit kan niet de bedoeling geweest zijn van de onderwijsminister. Hilde Crevits reageert als volgt: “De universiteit heeft ervoor geopteerd om in plaats van een banklening zelf een obligatielening uit te geven. Dat is een techniek om bepaalde investeringen te financieren en geen rechtstreeks gevolg van de besparingen. Het gaat hier over de autonomie van de universiteit om haar eigen financieel beleid te voeren, niet om privatisering.”
Noot van de redactie: Interview met Eddy Stroobants toegevoegd op 4 december aan origineel artikel.
0 Comment