© Alessandro Ford
“Toen ik mijn sabbatjaar aan het plannen was, wilde ik iets uitdagends doen, maar ik wistniet goed wat. Mijn vader (Glyn Ford, Europees parlementslid, nvdr) grapte dat als ik niet kon beslissen, hij me naar Noord-Korea zou sturen. Ik begon daar serieus over na te denken en vroeg hem wat de mogelijkheden waren. Hij reageerde verrast, maar deed navraag bij zijn contacten ter plaatse en zij waren op hun beurt geïnteresseerd om een buitenlandse uitwisselingsstudent te ontvangen. Zo begon ik mijn uitdaging met 9 maanden intensieve Koreaanse les.
Surveillance
Het begin was best wel beangstigend, omdat het moeilijk in te schatten was wat kon en wat niet. Mijn vader waarschuwde: ‘Maak dat je niet dronken wordt en pist op het standbeeld van de dictator.’ Bepaalde mensen rondom mij zorgden ervoor dat ik niets deed wat niet mocht. Geen sinister 1984- scenario waar ik constant bespioneerd werd, maar ze wilden voorkomen dat ik iets stoms zou uithalen en zorgden tegelijk voor mijn veiligheid. Er werden ook studenten geselecteerd die op de slaapzaal bij mij mochten slapen. Ik werd overal rondgebracht, want ik mocht niet gaan en staan waar ik wilde. Buiten Pyongyang heb ik niet veel van de echte Noord-Koreaanse cultuur gezien. Samen met andere buitenlandse studenten zijn we op schooluitstap geweest naar de bergen, maar dat leek meer op een private-resort-vakantie dan een culturele uitstap. De bergen waren prachtig en zeker de moeite waard, maar er was geen interactie mogelijk met de plaatselijke bevolking.
“Zeg je me nu dat deze capitalistic dogs hun eigen wasmachines hebben?”
Alessandro Ford
De andere buitenlandse studenten kwamen voornamelijk uit China en Rusland en werden niet gesurveilleerd. Noord-Korea en China hebben al sinds lange tijd onderwijsconnecties en die studenten weten dus wat van hen verwacht wordt. Ik was daarentegen een unknown element. De ‘meest Westerse’ studenten kwamen uit de Tsjechische Republiek.
Het was niet gemakkelijk om contact te houden met het thuisfront. Het duurde minstens 6 maanden vooraleer een brief aankwam en het is nooit zeker dat ze aankomen, omdat ze gelezen worden voordat ze het land verlaten en binnenkomen. Die manier gebruikte ik dus nooit. De burgers in Noord-Korea hebben geen internet. Voor onderwijsdoelen kan je internet in de universiteitsbibliotheek gebruiken, maar enkel onder streng toezicht. Het is echter onduidelijk of ik het mocht gebruiken of niet, ik heb het nooit echt gevraagd.” “Er zijn twee telefoonnetwerken in Noord-Korea: een intern en een extern. Met het intern netwerk kunnen de Noord-Koreanen elkaar contacteren. Ik had een extern netwerk, waarmee ik iedereen in de wereld kon telefoneren, behalve mensen binnen Noord-Korea. Daarmee telefoneerde ik slechts tien minuten per week naar huis, want de kostprijs was hoog.
In de wandelgangen
Met mijn vrienden praatten we vooral over alledaagse dingen. Je weet wel, teenage-stuff. Zo wisselden we onze muziekstijlen uit. Ik liet mijn medestudenten kennismaken met Eminem, maar ze vonden dat helemaal niets. ‘Het gaat altijd over zichzelf!’ Muziek in Noord-Korea gaat over familie, de natie of de grote leider. Zeker niet over seks, drugs, roem of rijkdom. De enige buitenlandse muziek of films die ze kennen zijn Chinese of Russische. Westerse invloeden zijn heel beperkt, al sijpelen ze langzaam Noord-Korea binnen. Vandaag komen Zuid-Koreaanse muziek en tv-shows wel het land binnen, maar dat is nog steeds een grijze zone.
(Lees verder onder de foto)
Ik heb het nog een paar keer getest, maar kreeg altijd dezelfde reactie. Het was 23 uur, toen we met de bus in de hoofdstad aankwamen na onze schooluitstap in de bergen. Bij het binnenrijden stond een gigantisch standbeeld van Kim Il Sung, wijzend naar iets. Het had een Koreaans opschrift dat ik niet kon lezen, maar iets in de trant van ‘Daar is de toekomst’. Ik wilde er iets over zeggen tegen mijn buur en was benieuwd hoe hij zou reageren. Dus schudde ik hem wakker. Hij vroeg me wat er scheelde en ik antwoordde: ‘Kijk waar hij naar wijst.’ ‘Wat dan?’, antwoordde hij slaperig. ‘De kimchi!’ Kimchi is een Noord-Koreaans gerecht waar iedereen dol op is, maar dat ik verafschuw. Het zou hetzelfde zijn als zeggen: ‘Daar is de pizza.’ in Europa. Ik weet dat het een slechte grap was, maar het was niet offensief bedoeld ofzo. Hij keek me echter aan met vuur in de ogen en zei: ‘Wij maken geen grappen over onze grote leider.’ Mensen werden altijd nerveus als we het over politiek hadden.
Rotsvaste tradities
De Koreaanse gemeenschap is erg hiërarchisch. Je luistert naar wat je ouders of professoren je zeggen en breekt nooit met de regels. Zo zijn ze erg nerveus dat ze in de problemen zouden komen. Dat heb ik gemerkt toen ik aan het bellen was met mijn moeder en ik een vriend vroeg of hij hallo wilde zeggen. Hij wou niet, want het mocht niet. Op een ander moment moest ik naar het ziekenhuis en ik was te ziek om de telefoon te beantwoorden. Ik vroeg een vriendin of ze kon opnemen als mijn moeder zou bellen en zeggen dat ik in het ziekenhuis lag, maar dat alles oké was. Ze antwoordde: ‘Neen, dat is illegaal, ik mag je telefoon niet aanraken.” “Hun samenleving is, zoals in vele Aziatische landen, gebouwd op rotsvaste tradities. Toen we bijvoorbeeld elke ochtend naar de klas wandelden, passeerden we een standbeeld van Kim Jong-il van zeker tien meter hoog. We moesten altijd buigen als we langsliepen. Op een dag vroeg ik wat er zou gebeuren als je niet zou buigen, maar gewoon door zou wandelen. ‘Niets.’, was het antwoord. ‘Maar waarom zou je het laten te buigen? Hij is onze grote leider!’
“Zou het niet logischer zijn om mijn land in een laboratorium te dienen dan met een geweer in de hand?”
Alessandro Ford
Bitter communistisch
Pyongyang is als het voormalige Oost-Berlijn van Noord-Korea. Het is een vooruitstrevende hoofdstad met drie miljoen inwoners. Het lijkt erg westers en het heeft zelfs iets weg van een wereldstad, wel met een vreemde architectuur. De andere steden zijn echter veel armzaliger, met minder infrastructuur en slechte wegen. Jammergenoeg ben ik er alleen gepasseerd in de auto en kon ik hun manier van leven niet echt leren kennen. Ondanks de gekende armoede is onderwijs wel toegankelijk voor iedereen. Iedereen kan lezen en schrijven. Alleen de universiteit is gebaseerd op meritocratie. Het is niet zoals bij ons dat we, eens we een richting gekozen hebben, de prijs betalen en vertrekken. Alleen de beste studenten zijn toegelaten. Verder is er ook geen waaier aan carrièremogelijkheden.
Er is geen vrijheid zoals wij die kennen om aan jobhopping te doen, zelfstandig ondernemer te worden of gewoon niet te werken. Je hebt keuze tussen twee of drie jobs. Die ene die je kiest, zal je carrière worden voor een lange tijd. Een vriendin van de universiteit vertelde me haar opties na school. Ze kon vertaler zijn, zakenvrouw of het leger dienen. Toen ik vroeg welke ze zal kiezen, zei ze: ‘Ik weet het niet, want welk pad ik ook kies, zal ik moeten doen tot ik sterf. Wat je doet na de universiteit is wat je doet voor de rest van je leven.’ Ik weet niet in welke mate er keuzes bestaan, maar ik kan me goed inbeelden dat minder goede studenten slechts een job voorgeschoteld krijgen en dat de topstudenten vijf of zes opties hebben. Ik zei tegen mijn vriendin: ‘Heb je geen zin om helemaal niet te werken?’ Haar antwoord was: ‘Natuurlijk niet, dan verraad je je gemeenschap en de regering. Zij hebben je geholpen en voor je betaald. Als je niet werkt, dan ben je een parasiet van de maatschappij.’ Bepaalde individuen in het Westen denken er ook zo over, maar dat is een ander gegeven.
Eens je 17 of 18 wordt, moet je een verplichte legerdienst doen van acht jaar. Universiteitsstudenten kunnen het uitstellen en moeten slechts twee of drie jaar dienen. Noord-Korea is een militaire staat. Overal zie je soldaten en wapens in het straatbeeld en dat wordje snel gewoon.Een jongen die ik niet zo goed kende, vertelde me plots uit het niets: ‘Ik benijd dat westerlingen zoveel keuzes hebben om te doen wat ze willen. Ik hou van mijn grote leider en van de Democratische Republiek Noord-Korea, maar ik wou dat ik mijn land kon dienen op een manier die me niet opgelegd is.’ Hij studeerde wetenschappen maar moest na de universiteit naar het leger. ‘Zou het niet logischer zijn om mijn land in een laboratorium te dienen dan met een geweer in de hand, terwijl we al meer dan drie miljoen mensen hebben die dat doen?’
Vrouwen kunnen de legerdienst wel weigeren. Officieel gezien zou iedereen gelijk moeten zijn voor de wet in een socialistisch/ communistische staat, maar toch hebben mannen meer rechten dan vrouwen. Tijdens de taalles deden we grammaticaspelletjes waar ik mijn docent moest vertellen over mijn leven. Ik vertelde dat ik thuiskom van school, daarna mijn vader arriveert en tenslotte mijn moeder. Hij zei: ‘Neen, dat heb je fout, het is omgekeerd. Eerst moeder, dan vader.’ Hij kon het maar niet begrijpen dat mijn vader geen eten voorgeschoteld kreeg, maar soms zijn eigen boontjes moest doppen. Er was tot een paar jaar geleden een wet die zei dat vrouwen niet mogen fietsen in het openbaar omdat het ‘onvrouwelijk’ is.
“Pyongyang is als het voormalige Oost-Berlijn van Noord-Korea.”
Alessandro Ford
Een gekleurde werkelijkheid
Ik heb het niet gewaagd om een grap over het kapsel van Kim Jong-Un te maken. Ik heb er wel naar gevraagd en blijkbaar zijn er kapsels die toegelaten zijn en andere niet. ‘Je mag als jongen lang haar hebben, maar wij zouden het gewoon niet doen.’, zeiden mijn vrienden. Ik vroeg naar het verschil tussen niet doen en niet mogen. ‘In theorie mag het, maar het houdt geen steek dus waarom zouden we?’, luidde het antwoord.
Wat er gebeurt als je de regels overtreedt? Dan word je heropgevoed. Het idee dat wij hebben over de concentratiekampen, waar veel mensen opgesloten zouden zitten, uitgebuit en mishandeld, met de dood als gevolg, is niet hoe zij het zien. Ik sprak voorzichtig met een vriendin: ‘Je weet hoe de Amerikanen jullie beschuldigen van concentratiekampen, zoals de Japanners 70 jaar geleden ook hadden?’ ‘Ja’, antwoordde ze. ‘Maar dat beeld dat jullie hebben klopt niet. Het zijn geen concentratiekampen, maar heropvoedingskampen. Als iemand het idee van de grote leider niet begrijpt, of zijn politiek bewind, dan moeten we die mensen helpen en sturen we hen naar heropvoedingskampen. Daar legt men hen alles uit waarna ze gewoon weer worden vrijgelaten.’ Dat klinkt een beetje naïef, maar wie zal het zeggen? Hun wereld is anders gekleurd dan de onze. Volgens hen is de Koreaanse oorlog in de jaren ‘50 gestart omdat de Amerikanen het Noorden binnengevallen zijn. In onze geschiedenisboeken staat het juist andersom. Ze zijn allemaal heel erg tegen Amerika, dat was ook duidelijk op de televisie. Ze hebben slechts twee of drie zenders, waaronder het nationaal nieuws. Daar werd heel zelden over de buitenwereld gepraat en het nieuws dat ze gaven, was soms heel erg verdacht. Zo zou de CIA ebola gecreëerd hebben en per ongeluk controle verloren hebben in Afrika. Verder hebben de ‘vredevolle’ Russen iedereen proberen te kalmeren in Oekraïne, terwijl de Verenigde Staten het ‘onschuldige’ Europa meesleept in een wrede oorlog.
Wat is waarheid en wat niet? Noord-Korea is het meest afgesloten land in de wereld. We hebben er geen informatie over, dus elk verhaal dat aan ons voorbijgaat kunnen en mogen we niet zomaar aanvaarden. De argumenten aan de Noord-Koreaanse zijde zijn dan weer zo onrealistisch dat we hen moeilijk kunnen geloven, maar niet alles is zwart-wit. Er is een grijze zone die ons onbekend is. Geloof jij alles wat ze je vertellen in de media? Ik geloof niet dat ze gehersenspoeld zijn. Het is een interessant item, maar ik wil er verder niet op commentariëren.
Ondanks het strenge regime lijkt de meerderheid van de mensen die ik ontmoet heb tevreden, maar ik heb slechts een heel beperkt deel van het land ontmoet. Ik had enkel contact met studenten uit een goede universiteit en binnen die universiteit had ik alleen contact met een geselecteerde groep studenten. Dus ik denk dat ik veel geleerd heb over de Noord-Koreaanse cultuur, maar als ik met een boer in de bergen gesproken zou hebben, zou hij me heel andere dingen vertellen over zijn manier van leven, zijn geluk en zijn gedachten. Die kant van het land zou ik natuurlijk ook graag ontmoeten. Dit zal helaas lange tijd onmogelijk blijven. Ik denk wel dat Noord-Korea mondjesmaat zijn deuren opent voor het westen. Toch zal het een lang proces zijn en hopelijk toont de toekomst ons hoe de andere kant eruit ziet en wat die mensen echt denken.”
0 Comment