In maart pakte Brussel Deze Week, het Brusselse weekblad, uit met de reportage Koten zijn booming business over Vlaamse bouwpromotoren die gebouwen in Brussel opkopen om er studentenflats in te maken. “Na beleggen in seniorenflats is investeren in koten erg in trek, en niet alleen bij ouders van studerende kinderen”, schreef het weekblad.
In het artikel van Brussel Deze Week werd bovendien gewag gemaakt van een enorm tekort aan studentenkoten in de hoofdstad. Dat tekort zou afhankelijk van de bron 9.000 of 27.000 koten bedragen. 9.000 was het cijfer dat Brik vooropstelde, 27.000 zou van de projectontwikkelaar Quares komen. Volgens het prospectusdocument van deze bouwpromotor, slaat het cijfer 27.000 (om precies te zijn: 27.317) echter op het tekort aan studentenkoten in Brussel, Leuven, Gent, Antwerpen, Luik en Namen samen. In Brussel alleen zou het om een tekort van 15.320 koten gaan.
Koten en kantoorgebouwen
Koen Van Ryckeghem vindt dat er dringend degelijk cijfermateriaal moet komen over het tekort aan studentenkamers in Brussel. “We moeten niet enkel weten hoe groot het tekort is. We moeten ook onderzoeken in welke prijscategorie het tekort het meest acuut is en op welke locatie”, aldus Van Ryckeghem. Hij stelt voor om via een onderzoek bij de studenten te achterhalen hoeveel studenten er een kot nodig hebben.
Om de nood aan goede cijfers te illustreren, maakt de Brik-directeur een vergelijking tussen kantoorgebouwen en studentenkoten. “Omdat iedereen vroeger dacht dat er meer kantoorgebouwen nodig waren, bleven projectontwikkelaars maar kantoorgebouwen bijbouwen. En nu zijn er een aantal kantoorgebouwen die je aan de straatstenen niet kwijtraakt.”
Het is echter geen sinecure om in te schatten hoe groot de nood aan nieuwe studentenkoten exact is. “Sommige koten worden aangeboden door de onderwijsinstellingen en andere koten door de privémarkt. Daarnaast zijn er veel studenten die aan co-housing doen, dat betekent samen met vrienden een appartement huren”, zegt Koen Van Ryckeghem.
“Daardoor is het zeer moeilijk om aan een precies cijfer te komen. Bovendien weten we niet precies hoeveel Brusselse studenten buiten het gewest op kot zitten en ook niet waarom ze daarvoor kiezen. Mogelijk spelen hier ook economische motieven: een betaalbaar kwaliteitskot vinden in Brussel is niet evident.”
Snuffelperiode
Van Ryckeghem vindt ook dat er dringend een globale visie moet komen voor het studentenbeleid in Brussel. De bevoegdheid Studentenzaken in de Brusselse gewestelijke regering is pas sinds deze regering gecreëerd en is verspreid over drie ministers: de minister-president Rudi Vervoort (PS), minister Guy Vanhengel (Open VLD) en minister Fadila Laanan (PS).
Ook de Franstalige tegenhanger van Brik, het Platforme Logement Etudiant (PLE), is pas in december van vorig jaar van start gegaan. “Daardoor zitten we nu in een snuffelperiode” vertelt de Brik-directeur. “We weten nog niet goed wie wat moet doen.”
Hij roept de drie ministers dan ook op om samen te zitten met alle actoren die met studentenzaken in Brussel te maken hebben. Dat zijn bijvoorbeeld Brik en de PLE, maar ook studentenverenigingen en de onderwijsinstellingen. Samen moeten zij volgens hem tot een visie voor het beleid komen. “Daarna kunnen we afspreken welke organisaties welke specifieke doelstellingen voor hun rekening moeten nemen”, zegt Van Ryckeghem.
De Brusselse minister-president Rudi Vervoort (PS) liet alvast weten dat er gesprekken plaatsvinden met het Brussels ministerie van Huisvesting over deze kwestie. Het kabinet van minister Guy Vanhengel deelde mee dat de Brusselse regering momenteel bezig is met overleg ter voorbereiding van een strategisch plan, getiteld Brussel Studentenstad.
0 Comment