Zowat alle kandidaten, met uitzondering van een enkeling omwille van een recente gebeurtenis, meenden dat onze rector uitstekend werk leverde. De ene motivatie was al mooier dan de andere, maar veel verder dan een “Ik vind dat hij dat goed doet”, kwamen de meesten niet. De rector is dus goed bezig, maar niemand weet waarom.
Nochtans is er, behalve de enkele uitschuiver van de rector, al dan niet onder invloed van een of andere ambassade, de laatste jaren heel wat meer aan de hand.
Bologna als aards paradijs
Er zijn onmiskenbaar heel wat (d)evoluties aan de gang binnen de universiteit. De bekendste daarvan zijn de commercialisering (en privatisering) en de good governance-hervorming.
De commercialisering van de universiteiten is een idee dat ontstond begin jaren ’80, maar sterk uitgebreid werd in de jaren ’90. Dit mondde uit in de Bologna-verklaring. Bologna moest het begin van een nieuw onderwijstijdperk inluiden, boven alles: een flexibel tijdperk. Zo zou de universiteit zich aanpassen aan de economische noden. Winst werd het startpunt voor onderzoek, weinig verbazend aangezien vele onderwijshervormingen sinds de jaren ’80 door de Europese Ronde Tafel van Industriëlen (ERT) actief gesteund worden. Vaak drong de ERT echter aan op besparingen binnen het onderwijs om zo private investeringen mogelijk te maken. Besparingen als doel dus.
Interesse in onderwijs vanuit alle velden is steeds toe te juichen. Onze rector zegt immers zelf dat meer private investering er enkel toe kan leiden dat de overheid minder vingers in de academische pap te brokken heeft. En wie kan dáár nu tegen zijn? Geen enkel (vrij)zinnig mens is toch tegen méér vrijheid? Maar klopt die stelling wel?
Het gevaar is dat de overheid, eens de universiteit privaat (en dus minder juridische beschermd) gefinancierd wordt, weleens de publieke financiering omlaag zou kunnen halen. Waarom betalen wat men elders kan halen? De universiteit zou op die manier weleens snel afhankelijk kunnen worden van die (private) gelden. Het is inderdaad vreemd om vast te stellen dat het Angelsaksische model steeds als grote voorbeeld wordt aangehaald, terwijl men in die modellen zelf steeds vaker zegt dat het verre van geslaagd is en teveel gestoeld op het benaderen van studenten als klanten.
Verder gaat de rector voorbij aan onze grondwet. De vrijheid van onderwijs is een grondwettelijk recht en de beperkingen die de overheid oplegt aan een universiteit onder het masker van kwaliteitsbewaking mogen niet disproportioneel groot zijn. De overheid moet universiteiten dus hun academische vrijheid geven. Tegen een té grote inmenging van de overheid is de universiteit dus, minstens juridisch, beschermd. Met geld uit de private sector zit het anders. Als particulier of bedrijf mag en kan ik zonder enig probleem een beperking of voorwaarde opleggen aan mijn schenking of investering. Hier is de vrijheid van onderwijs niet langer gegarandeerd.
Niet dat de universiteit geen enkele hervorming nodig had, maar de ideologische keuzes van de laatste decennia afdoen als noodzakelijke keuzes, is een brug te ver. Ook de rector moet dit inzien. De gemaakte keuzes waren en zijn niet onoverkomelijk.
De politiek die de laatste jaren gevolgd werd aan de VUB is echter in geen enkel opzicht verschillend aan het parcours van de andere Vlaamse universiteiten. Hoe kunnen we dan stellen dat ons beleid zo vrijzinnig is? Zowat alle universiteiten zijn tegenwoordig enkel bezig met rebranding, marketing en marktaandelen. Want kwantiteit is kwaliteit, althans volgens ons overigens verwerpelijke financieringsdecreet.
More is less
Alles draait om getallen. De universitaire politiek is sinds de jaren ’90 geëvolueerd van een systeem waar kwaliteit primeerde op kwantiteit, naar net het omgekeerde. In de academische wereld noemt men dit het syndroom van publish or perish. Wie niet publiceert, en liefst zoveel mogelijk, moet verdwijnen.
Hetzelfde geldt voor het aantal geslaagde studenten. Een recente visitatiecommissie, belast met kwaliteitsbewaking, heeft nog een probleem vastgesteld bij het het vak ‘Verbintenissenrecht’ aan de faculteit Recht en Criminologie: slechts 35 procent van de studenten slaagde. Een oplossing kon de commissie niet aandragen. Het enige dat telt, is dat méér studenten slagen. In het buitenland heeft die logica al geleid tot het ontslag van een professor aan de Bournemouth University. Die professor vond dat hij geen studenten kon laten slagen als ze niet de vereiste basiskennis hadden. De politiek was het niet met hem eens.
Maar van die visitaties zijn we bijna bevrijd. De overheid kwam met een beter idee: een instellingsaccreditatie. Op basis van good governance-principes wordt gekeken of het universiteitsbeheer voldoende efficiënt is. Worden onze middelen (lees: geld) wel efficiënt toegewezen? Maar wat is een efficiënte allocatie van middelen dan precies?
Een tipje van de sluier wordt af en toe opgelicht. Als we de rector moeten geloven, moet alle kennis “gerevaloriseerd” worden. Blijkbaar kan dat door een overeenkomst met Unizo te ondertekenen (tijdens de academische openingszitting van 2012-2013). Mogen wij hieruit concluderen dat kennis die niet economisch benut kan worden, eigenlijk waardeloos is? Is geld geven aan onderzoek dat niet economisch exploiteerbaar is dan inefficiënte allocatie? Is er nog sprake van échte academische vrijheid?
Volgens onderzoek is het gegeven van academische vrijheid, en aan de VUB dus ook vrij onderzoek, door diezelfde politiek verre van wat het ooit geweest is. Vroeger betekende dit de vrije keuze van onderwerp (in de Humboldtiaanse zin van het woord). Tegenwoordig is dit gereduceerd tot vrijheid van meningsuiting binnen de door beleidsmakers aanvaardbaar geachte onderwerpen, althans volgens de filosoof Dworkin.
Door kwantiteit als maatstaf te nemen (hoeveelheid publicaties, studenten, geld) ontstaat een mini-economie op de universiteit. De universiteit als mini-onderneming. Academisch personeel wordt zo bedoeld competitief. Zeker als, zoals in de VS, driekwart van het academisch personeel contracten van korte duur heeft. Wie wil blijven, moet opbrengen. Dit opbod aan competitie onder personeel is nefast voor onderzoek met een langetermijnvisie. Het doel is niet de bijdrage aan de maatschappij, maar wel het aantal citaties en publicaties. En dat doet men door de ‘juiste’ onderwerpen te kiezen. Dit beleid is niet eigen aan de VUB, maar de universiteit zet zich er ook niet tegen af. Ze ondergaat lijdzaam omdat er ‘geen alternatief’ zou bestaan. Ondertussen is het Vrij Onderzoek wel degelijk in gevaar. Iets wat ook door Christof Grootaers (Axcent vzw) werd opgemerkt tijdens een recente viering van studiekring Vrij Onderzoek. Ondertussen geloven de studenten dat de VUB een uitgesproken vrijzinnig beleid voert.
Echt verwonderen kan dat niet. Studenten worden vaker en vaker beschouwd als klanten, die verder geen deel uitmaken van de universitaire gemeenschap. Zetelt u als klant in de raad van bestuur van uw Delhaize? Niet voor niets wordt, op basis van diezelfde good governance, het aantal studenten in de Raad van Bestuur gereduceerd, externe bestuurders (lees: managers) aangetrokken en wordt het organiek statuut van de VUB gewijzigd. Wat dat laatste betreft is het in elk geval hoogst merkwaardig dat studenten slechts opmerkingen konden formuleren in de vakantie, vlak voor de tweede zittijd.
We mogen onze mening dus wel geven, maar op een wel erg ongelegen moment. Bovendien is het opvallend dat de universitaire grondwet zo makkelijk kan gewijzigd worden, zonder werkelijk medeweten van het gros van de studenten.
Hoe kan men verwonderd zijn dat studenten minder en minder interesse vertonen in studentenvertegenwoordiging, wanneer diezelfde studenten gezien en behandeld worden als klanten? Wie deel uitmaakt van een bepaalde gemeenschap, wil werken aan het leven, groeien en bloeien ervan. Maar wie klant is, is enkel geïnteresseerd in de prijs. Desinteresse alom. Die desinteresse vullen we dan maar op met externe managers. Want zij weten hoe ze een bedrijf moeten leiden.
Heeft er iemand al eens bij stilgestaan dat een universiteit geen bedrijf is, maar een gemeenschap? Kennis over de generaties heen, verbroedering tussen jong en oud? Akkoord, een manager mag dan wel weten hoe hij winst moet maken, een universiteit draait noch om economische bedrijvigheid, noch om winstoogmerk. Ik kan mij niet voorstellen dat een manager beter weet of een bepaald onderzoek maatschappelijk nuttig is. Daar beslist de onderzoeker in beginsel zélf over. Neen, de manager zal zich, vooral, laten leiden door de markt. Humane wetenschappen, u weze gewaarschuwd!
McDonalds aan de VUB
Wie denkt dat het gebruik van het woord ‘klant’ in plaats van ‘student’ arbitrair is, is goedgelovig of gaat de discussie bewust uit de weg. Wat bedoelt men wanneer men spreekt over klanten van de universiteit? Dat kennis een koopwaar moet zijn, waarvan de prijs bepaald wordt door vraag en aanbod? Of dat de universitaire gemeenschap niet meer bestaat en proffen rekkenvullers zijn? Dat de studenten hun mandjes vullen met kennis om dan gewoon langs de kassa te passeren? De omschakeling van het woord ‘student’ naar ‘klant’ is verre van onschuldig. Het wordt tijd dat men eerlijk begint te communiceren over de bedoeling hiervan en waar men eigenlijk heen wil met die politiek.
Als kennis ook beschouwd wordt als een product, en de student dan als klant, dan weten we allemaal wat er gebeurt met producten waar te weinig vraag naar is. Die verdwijnen uit de rekken. Ik zie alvast enig verband met de afschaffing van de klassieke filologie, de onderwaardering van de wiskunde en theoretische natuurkunde en de structurele onderfinanciering van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Gaan we nu werkelijk pretenderen dat deze kennis waardeloos is en de maatschappij niets opbrengt? Louter en alleen omdat ze ons niet op directe wijze geld opbrengt? Einstein, Kant en Chomsky voelen zich nu al in de marginaliteit geduwd.
Als de student klant is, kennis het product, de prof de rekkenvuller, de administratie de kassier, de rector de CEO, dan is de universiteit de onderneming. En ondernemingen moeten groeien. Meer klanten, winst als oogmerk, economie als finaliteit. Tot nu toe was de groei van de universiteit een resultaat en middel van het onderwijs. Wanneer groei het doel wordt, is het nog maar de vraag wat men bereid is om daarvoor op te geven.
Een deel van het antwoord hebben we al gekregen. Enerzijds de bereidheid van de universiteit om een kotenbeleid te ontwikkelen dat enkel als doel heeft om nieuwe studenten aan te trekken, ten koste van de huidige studenten. Anderzijds de afschaffing van een hele studierichting die “niet voldoende opbrengt.” Plaats maken voor succesvolle producten, dus. Tegen deze evolutie wordt overigens al lang gewaarschuwd, ook vanuit academische middens.
Vrij of zinnig?
In welke mate zijn wij als vrijzinnige universiteit geprofileerd? De grote beleidslijnen van de VUB omvatten de laatste jaren weinig meer dan de bovenstaande problematiek. Deze nefaste hervormingen worden echter op zowat alle universiteiten in Europa doorgevoerd. In welke zin deze hervormingen op te vatten zijn als vrijzinnig, moet nog uitgelegd worden. Vooraleer onze kersverse studentenraadsleden er dus van uitgaan dat onze rector zo vrijzinnig is, zou men zich concreet de vraag moeten stellen wát er dan juist zo vrijzinnig is aan dit beleid. Als we het academische protest moeten geloven, is daar in elk geval weinig van aan. De soms sluikse wijze waarop sommige zaken hervormd worden, roept in elk geval vragen op.
Vrijzinnigheid is een vorm van vrijdenken. Dit houdt in dat we nooit accepteren op welke manier wij over een bepaalde kwestie zouden moeten denken. Toch accepteren we als universiteit een politiek die ons in een wel héél strak keurslijf dwingt. We moeten immers niet enkel voldoende arbeidskrachten produceren, we moeten dat ook nog eens doen op ‘efficiënte wijze’. Onderhand is het wel al duidelijk waar dit heen leidt. Talloze voorbeelden, zowel aan de VUB als aan andere binnen- en buitenlandse universiteiten, spreken boekdelen: onderzoek wordt beperkt en gereduceerd tot revaloriseerbare kennis, humane wetenschappen worden ondergefinancierd, studenten zien kennis en diploma als koopwaar, de universitaire gemeenschap als dusdanig bestaat niet meer, inschrijvingsgelden stijgen, kwaliteit van onderzoek en onderwijs daalt.
De universitaire wereld, de VUB incluis, doet in elk geval steeds minder aan vrij denken. Wie anders doet of denkt, dreigt een ‘slechte’ universiteit te zijn of worden. Onze universiteit zwemt in elk geval niet tegen deze stroom in. Zelfs onze nietszeggende, commerciële slogan klopt niet meer. “Redelijk eigenzinnig” is dit beleid allerminst. Vrijzinnig al helemaal niet.
Misschien is het tijd om de heren en dames beleidsmakers te herinneren aan het ware motto van onze universiteit. Scientia vincere tenebras. Mijn Latijn is wat roestig, maar daar staat in elk geval niet door revaloriseerbare kennis duisternis overwinnen. Kennis is voldoende. Veel moeten we dus niet doen om weer werkelijk de vrijzinnige kant op te gaan. Het volstaat om luidkeels en mediatiek de nefaste universiteitspolitiek aan te klagen en de slogans en brands overboord te gooien. Enkel door het verwerpen van de commerciële financieringspolitiek kunnen we de nietszeggende ‘redelijke eigenzinnigheid’ terug vervangen door échte vrijzinnigheid, zowel in daad als in woord.
Het wordt dus tijd dat de VUB haar eigen(aardig)heid en vrij(zinnig)heid terug verdedigt. Dat doen we niet door ons neer te leggen bij politieke beslissingen enkel en alleen omdat het ‘nu eenmaal zo is’. Want de VUB zal zijn, of ze zal niet zijn. Ook al bestaat ze. Enkel dan zijn we vrij. En enkel dat is zinnig. Vive le geus!
Jan De Groote is rechtenstudent aan de VUB. Dit zijn zijn relevante leestips.
BARROW, C. W., The entrepreneurial university: where it all went wrong, www.academia.edu
GIROTTO M. (e.a.), Estrategia en la Universidad: Cuestión de calidad, gerencialismo y relaciones politico-fiancieras, www.academia.edu
HEDLEY, S. Managerialism in Irish Universities, Irish Journal of Legal Studies, Vol. 1(1), 2013
UISMAN J. (e.a.), Europe’s Bologna Process and its impact on global higher education in The SAGE Handbook of International Higher Education, Thousand Oaks: Sage publications., 2012
JEMIELNAK D. & GREENWOOD D. J., Wake up or Perish: Neo-Liberalism, the Social Sciences and Salvaging the Public University
LOOBUYCK P.(red.), Welke universiteit willen wij (niet)?, Academia Press, 2007
Rapport over Europees Onderwijs in Education for Europeans, Towards the Learning society, ERT, 1995, www.ert.eu
ROSICKI R., Processes of change in academia – the impact of government and market, www.academia.edu
WELSKOP W., McDonaldization of education, www.academia.edu
WOLFE Alison, Does Education Matter: Myths about Education and Economic Growth, Penguin Business, 2002
0 Comment