“Doe wat je wil, maar niet op onze campus”

Verbazing alom toen de nationale media in november met het nieuws kwam dat er Syriëstrijders geronseld zouden worden aan de Vrije Universiteit Brussel. Groot en belangrijk nieuws volgens iedereen, maar nauwelijks bewijs. Veel comments op sociale media, maar weinig kennis van feiten. Het woord ‘radicalisering’ vloog ons langs alle kanten om de oren. De VUB zou intern de hele heisa onderzoeken. En toen was er de radiostilte.

Vijf maanden later weten we nog altijd niet veel over dat vermeende voorval in een van de twee universiteitsbibliotheken. Dat gaat zo in de media: wat ’s ochtends wereldnieuws blijkt te zijn, daar rollen we ’s avonds onze patattenschillen in. Het gebrek aan informatie en bronnen maakt het hele voorval nog mysterieuzer en dus ook interessanter, althans dat gevoel kregen we afgaande op de mediahype die het nieuws veroorzaakte.

Vrijwel meteen werden de woorden radicalisering, studenten, moslims en vrijzinnige universiteit in de mond genomen, onafscheidelijk van elkaar zo bleek. Studenten werden op de campus ondervraagd of ze waren aangesproken door extremisten. Het grapje ‘Maar u draagt toch een baard, meneer?’ heeft menig rondje gemaakt op het web. Plots gaat de bal aan het rollen en lijkt iedereen er weet van te hebben.

Blitzbericht

In De Ochtend op Radio 1 kwam het nieuws van een anonieme moeder die het verhaal vertelde van haar zoon die naar Syrië is vertrokken. Hij zou een doodnormale jongen geweest zijn tot hij in de bibliotheek van de VUB zou zijn gaan studeren voor een examen geneeskunde (waarschijnlijk in de bibliotheek van de campus in Jette). Hij begon te radicaliseren en is vertrokken naar Syrië. Dat is wat we weten, of beter: denken te weten. De VUB was geshockeerd en zou meteen beginnen het voorval te onderzoeken.

“Wij zijn onmiddellijk achter de feiten aangegaan om te zien wat er precies gebeurd is in de bibliotheek van Jette”, aldus Viviane Jonckers vicerector Studentenbeleid. “Daarvoor hebben we de politie en de staatsveiligheid gecontacteerd. Op dit moment weten we niet of dat onderzoek nog loopt. We hebben nooit een naam gekregen en kunnen dus niet controleren of het hier gaat over een student van de VUB.”

“Ook zijn wij nooit formeel aangesproken of bezocht; door niemand, ook niet door de moeder. Een intern onderzoek hebben we niet gestart, maar we hebben natuurlijk wel met de decanen samengezeten. Vooral met het decanaat van de faculteit Geneeskunde hebben we een uitgebreid gesprek gehad. Laat ons zo zeggen: we slapen met een oog open.”

Veel meer informatie wil of kan de VUB op dit moment niet geven. Van radicalisering of extremisme weet de universiteit niets; er zijn in ieder geval geen meldingen of klachten binnengekomen. Terug naar business as usual.

Richard Lewis, senior researcher aan het Institute for European Studies aan de VUB en werkzaam rond onder andere migratie, identiteit en integratie, vindt de aanpak van de Belgische universiteiten een beetje nonchalant. “Ik ken persoonlijk geen concrete feiten van wat er aan het gebeuren is aan de Belgische universiteiten, maar ik heb wel een goed beeld van de situatie in Frankrijk en Groot-Brittannië. Er is weinig twijfel dat er daar rekruteringen van extremisten bezig zijn.”

“Het cijfermateriaal liegt er ook niet om”, gaat Lewis verder. “35 procent van de personen in Groot-Brittannië die beschuldigd of veroordeeld zijn van terroristische activiteiten, komen van de universiteit. Als je dan ziet dat ook 35 procent van de volledige Britse bevolking naar de universiteit gaat, is dat natuurlijk opmerkelijk.” Van Belgische data is echter geen sprake. Lewis: “Ik heb die cijfers ook in België willen nagaan, maar niemand kon me helpen.”

Nuancering radicalisering

Bilal Benyaich is politicoloog en auteur van het boek #radicalisme #extremisme #terrorisme. Volgens Benyaich bestaan er veel definities van ‘radicalisering’. “Maar we kunnen algemeen stellen dat het een proces is waarbij mensen zoeken naar een andere orde. Die orde kan religieus, politiek of economisch zijn. Mensen die radicaliseren zijn vaak vervreemd en daardoor vatbaarder voor indoctrinatie.”

“Niet enkel een aantal praktiserende moslims streeft naar een andere orde; je ziet dat bijvoorbeeld ook in het christendom bij evangelische christenen, of bij politieke partijen. De N-VA is daar een goed voorbeeld van: zij streven naar een andere politieke orde, een Vlaamse orde. Ook dat is radicalisatie.”

“Het wordt echter problematisch als radicalen extremistisch worden en zich compromisloos opstellen. Dat kunnen eventueel gevaarlijke mensen worden. Maar met het hebben van radicale ideeën op zich, is niets mis. Dat valt onder de vrijheid van meningsuiting en is een grondwettelijk recht. Er moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen radicalisering en extremisme.”

Broeihaard van ideeën

Het klopt dat jongeren het meest beïnvloedbaar zijn op de leeftijd dat ze naar de universiteit vertrekken, achttien jaar meestal, zegt Lewis. “Hier rekruteren communisten en geheime diensten hun jongeren, hier word je socialist of liberaal. Het is een gevoelige periode in een jong leven waarin je makkelijker extreme ideeën aanneemt. Waarmee ik niet wil zeggen dat je daarom een extremist wordt.”

“Het zou dus niet verwonderlijk zijn dat zij die proberen te rekruteren, op die leeftijdsgroep mikken. En het gebeurt ook aan Belgische universiteiten. Het zou ronduit naïef zijn om te denken dat het hier niet gebeurt. Ik wil het niet groter maken dan het is en het heeft ook niet die dimensies aangenomen zoals in Frankrijk of Groot-Brittannië, maar je kan over die feiten niet liegen.”

Ook Benyaich ziet het hoger onderwijs als een markt van ideeën, al ziet hij de situatie niet zo zwart-wit als Lewis. “Het is een kwestie van vraag en aanbod. Marxisme, neoliberalisme, islamisme, communisme: ze hebben allemaal een afzetmarkt aan de universiteiten en hogescholen. Het zou me dan ook niet verbazen dat ook het gewelddadig islamisme onder een beperkt aantal studenten op sympathie kan rekenen.”

Een kanttekening daarbij: je mag de universiteit haar waarde als intellectuele vrijplaats niet ontnemen, vindt Benyaich. “Het zou maar erg zijn dat net op de universiteiten jonge adolescenten geen aantrekkingskracht zouden ervaren. Dat is eigen aan jonge mensen en waait meestal over als je wat ouder bent. Als er echter sprake zou zijn van studenten die oproepen tot haat of geweld, dan is er natuurlijk maar één optie: de veiligheidsdiensten contacteren. Maar aan radicale ideeën op zich kan en moet men niets doen. Universiteiten zijn nu eenmaal, gelukkig, een broeihaard van ideeën. Zowel goede als slechte.”

Gemakkelijkheidspolicy

Wat is de verantwoordelijkheid van de universiteit in dit hele verhaal? “Zolang er geen probleem is, moet men ook niet veel doen”, vindt Benyaich. Universiteiten moeten volgens hem niet te paniekerig reageren. Hij focust vooral op een duidelijk onderscheid tussen radicale studenten en potentiële Syriëstrijders. En hij raadt ook een richtlijnenkader aan waarop professoren en docenten kunnen terugvallen. “Als het personeel opvalt dat er effectief bepaalde studenten zijn die erg extremistische uitspraken doen of oproepen tot haat of geweld, dan is het belangrijk dat ze een meldpunt hebben waar ze altijd terecht kunnen. Een eenduidig richtlijnenkader is dan zeer handing: als je dit of dat hoort of ziet, dan moet er een belletje gaan rinkelen.”

In geen enkel neergeschreven document staat echter een beleid of standpunt van de VUB omtrent religieuze beleving. Zolang er geen problemen zijn, ziet de universiteit dus ook geen noodzaak om oplossingen te voorzien. Zo was er ooit weleens een studente die een nikab droeg. Toen een van haar professoren aan de Raad van Bestuur vroeg hoe hij hiermee moest omgaan, baseerde de VUB zich op de wet. Het dragen van gezichtsversluierende kleding zodat de identificatie van de persoon in kwestie niet meer mogelijk is, is immers verboden. “Uiteindelijk moesten we niets doen omdat die studente verdwenen is. We hebben haar nooit meer gezien”, vertelt Jonckers.

“Welke stille ruimte heb je precies nodig aan een unief? Een bibliotheek, zeg ik dan.”

Viviane Jonckers

“Er is inderdaad geen officieel standpunt van de VUB omtrent gezichtsbedekking omdat we ervan uitgaan dat iedereen de wetten van de Belgische staat moet gehoorzamen. Je moet dat dan niet in een intern reglement schrijven, als het sowieso niet mag. Dat is onze gemakkelijkheidspolicy, als je het zo wil noemen. Ons standpunt over het dragen van religieuze symbolen is duidelijk: iedereen is vrij om te doen wat hij of zij wil. Wij discrimineren niet, maar gaan ook niet speciaal iets voor jou en je geloof inrichten of faciliteren. Je doet wat je wil, zolang het binnen de Belgische wetgeving valt.”

Ook het debat over gebedsruimtes op de campussen pakt de VUB op deze manier aan. De universiteit staat niet te springen om deze te faciliteren. Zo waren er enkele studenten die een aantal kleine lokalen in de bibliotheek van Jette gebruikt hebben als gebedsruimte. De universiteit heeft toen, met de decaan als bemiddelaar, gevraagd om dat niet te doen. Net zoals ze dat ook gedaan heeft op de campus van Etterbeek in de gebouwen F en G. Met behulp van een klein bord dat strategisch geplaatst is.

“Het debat over gebedsruimtes flakkert af en toe eens op, maar we leven niet op het platteland. Er is een groot aanbod van gebedsruimtes van alle categorieën en soorten in de omstreken van de universiteit. We hebben daar een expliciete oplijsting van gemaakt en die staat op My.VUB voor studenten en personeel. Ons voorlopig standpunt: doe wat je wil, maar niet op onze campus.”

“Natuurlijk staat de wereld niet stil”, weet Jonckers ook. “Als iemand het debat over de gebedsruimtes opnieuw op tafel legt, kan dat debat opnieuw gevoerd worden. Stel dat er volgend academiejaar een meerderheid verkozen wordt die dat debat in de Studentenraad wil aangaan … Kijk, we moeten proberen om de hoofdlijnen van het humanisme en de scheiding tussen kerk en staat of in dit geval tussen kerk en bestuur van de universiteit strikt te bewaken. Op dit moment staat er in de policy van het vicerectoraat Studentenbeleid dat we geen specifieke dingen doen die puur voor religie zijn. Je zou een gebedsruimte ook een stille ruimte kunnen noemen; welke stille ruimte heb je precies nodig aan een unief? Een bibliotheek, zeg ik dan.”

VUB-waarden

Richard Lewis begrijpt waarom een vrijzinnige en seculiere universiteit zoals de VUB tegen gebedsruimtes op haar campussen is, maar pleit toch voor een zeker gedoogbeleid. Uit een onderzoek over de integratie van moslimimmigranten uit 2008, waar Lewis aan meewerkte, blijkt dat het faciliteren ervan zeer bevorderlijk is voor de integratie. “Als de universiteit dit discreet zou doen, zou niemand zich er druk over moeten maken. Je zou het in een universiteitsgebouw van de campus kunnen doen, bijvoorbeeld. Het feit dat ze een lijst hebben gemaakt met alle gebedsruimtes in de omgeving, is een heel goed begin. Het belangrijkste is gewoon dat je in dialoog blijft gaan.”

Bilal Benyaich onderstreept dan weer het vrijzinnig en seculier karakter van de VUB. “Elke student die hier komt studeren, zou zich van dat vrijzinnig karakter en de filosofische achtergrond bewust moeten zijn. Dat zegt in principe alles. Maar als de vraag naar een gebedsruimte echt groot is, moet het rectoraat zoeken naar een oplossing waar iedereen zich goed bij voelt. Heel die discussie moet principieel altijd binnen het filosofisch kader en de missie van de VUB gevoerd worden.”

“Op dit moment moeten we ons als instelling regelmatig bezinnen over onze missie en onze waarden”, zegt Jonckers. “Die staan in ons organiek statuut en zijn vastgelegd voor zolang ze vastgelegd zijn. Het debat is immers eeuwigdurend. Wij voelen niet de noodzaak om expliciet een standpunt neer te schrijven in. We moeten eerder zeggen waar we wel voor staan, namelijk de waarden van het humanisme en het vrij onderzoek. Dat is ons vertrekpunt ten alle tijde: positief formuleren waar we allemaal voor staan in plaats van neer te schrijven wat we niet willen doen. U zegt dat we pas beginnen na te denken als er zich een probleem voordoet. Het correcte antwoord is: neen, wij zeggen waar we voor staan en verdedigen die waarden.”

0 Comment