Egide in Molenbeek: Een onschuldig Belgisch plaatsje met 100.000 inwoners

Toen zelfs de Nederlandse media het over Molenbeek hadden na de terreuracties, wilde Egide gaan ontdekken of al die cliché’s op zijn minst een grond van waarheid bevatten. De Brusselse gemeente bleek ook een kant te hebben die weinig mensen kennen.

De wereld van voor en na de blok is niet meer dezelfde. Toen ik het vak Geschiedenis van het Politieke denken in alle ijver aan het voorbereiden was en net de hoofdstukken Liberalisme en Religieus Fundamentalisme had gelezen, vond er een frontale botsing plaats tussen deze twee ideologieën. Niet veel later leek België zelf in brand te staan en werd naar militaire middelen gegrepen. Bezorgde berichtjes van het thuisfront bereikten mij; of ik wel een beetje zou oppassen in Brussel. Geruststellend kon ik antwoorden dat het in de bovenstad allemaal wel meevalt. De benedenstad aan de andere kant van het kanaal, in Sint-Jans Molenbeek, daar schijnt het vooral mis te gaan. Zelf ben ik daar nog nooit geweest. Hoog tijd om dat een keer te doen. Een uitstapje naar Molenbeek.

Nieuwsberichten over deze Brusselse gemeente zijn overwegend negatief. Dat het een mindere wijk is geloof ik meteen, maar dat de berichtgeving in de pers niet altijd strookt met de waarheid moge ook duidelijk zijn. In de Nederlandse pers sprak men bijvoorbeeld massaal over het Belgische plaatsje Sint-Jans-Molenbeek. Of je in de Lage Landen allereerst over een plaatsje kan spreken als er bijna 100.000 mensen wonen, is natuurlijk de vraag. Doorgaans noemen we het dan een stad. Daarbuiten fungeert Molenbeek uiteraard gewoon als een wijk van Brussel.

Dat gegeven was echter niet aan de Hollanders besteed, inclusief de zogenaamde kwaliteitskranten De Volkskrant en NRC Handelsblad. Laatstgenoemde sprak overigens ook over de Wallonische plaats Verviers toen daar twee mensen werden gedood door de politie. Dit terwijl oud-hoofdredacteur van de De Standaard, onze grote vriend Peter Vandermeersch, sinds 2010 de scepter zwaait bij deze krant. Hij verpestte het overigens bij mij al vrij snel door te besluiten om de hoofdredactie van Rotterdam naar Amsterdam te verhuizen. Al heeft dat misschien meer te maken met mijn marginaal chauvinisme dan met Peter zelf, maar toch. U moet weten dat men in Amsterdam denkt dat de wereld ophoudt aan de stadsgrenzen. Het syndroom waar de Antwerpenaren ook aan lijden, is mij verteld. Misschien is de Diamantstad wel het einddoel van Peter, nu de krant ook is overgenomen door het aldaar gevestigde Mediahuis.

Hoe dan ook, genoeg mierenneukenrij en stereotypering. Ik verraad hiermee vooral dat ik nog te veel Nederlandse pers volg en niet helemaal geïntegreerd ben. Tijd om naar Molenbeek te gaan, waar integratie ook een probleem schijnt te zijn.
Voor mijn inlichtingen over dit Belgische plaatsje stapte ik op maandagochtend het toerisme-informatiepunt aan de Koningsstraat binnen. Na een vluchtige blik over de stadsplannetjes, plastic atomiumpjes en Kuifjes vond ik niks met betrekking tot Molenbeek. Dan maar even vragen aan het personeel. “Molenbeek…”, herhaalde de dame achter de balie twijfelachtig. Daar wist ze blijkbaar niet veel van af.

Maar ver weggestopt achter een stapel dure fotoboeken over Brusselse grandeur toverde ze toch een folder tevoorschijn die ze me zichtbaar opgelucht overhandigde. Om haar toch nog een beetje meer aan het twijfelen te brengen, vroeg ik of ze misschien zelf nog tips had over wat leuk is om te bezoeken. “Ah ja, meneer, het is eigenlijk een heel speciale vraag. U bent de eerste die hier komt en Molenbeek wil bezoeken. ‘t Is eigenlijk nie … euh ja, hoe zal ik het zeggen … ‘t is eigenlijk een grote volkswijk, vooral om te wonen.” Haar collega leek het vooral een erg goede grap te vinden toen hem werd gevraagd om iets interessants in Molenbeek te noemen, maar het stadhuis moest wel een mooi gebouw zijn, zo was hem ter ore gekomen. Richting het stadhuis dan maar. Wandeling nummer twee uit de folder begon ook daar, dus dat kwam mooi uit.

Folders

Ik parkeer mijn fiets tegen een boom op het plein en neem de tijd om het stadhuis in me op te nemen. En inderdaad, zoals het de Brusselse gemeenten betaamt heeft ook Molenbeek een mooi exemplaar. Het ziet er imposant uit en Jules César zou niet misstaan op het bordes. Een plein verder komt het Molenbeek uit de media naar voren. We vinden hier het politiebureau, omringd door een tiental dienstauto’s en afgezet met dranghekken. Het is er gezellig druk op straat en zo nu en dan wordt er iemand geboeid het bureau binnengeleid. Het ziet eruit als routinewerk. Ook voor de verdachte. Weer een plein verder staat de bijzondere, geheel uit beton vervaardigde Sint-Jans-de-Doperkerk mooi te wezen en de volgende stop van de wandeling is een voormalige tekenschool die trekjes van het majestueuze Brusselse justitiepaleis vertoont.

Tegenwoordig is het Huis van Culturen en Sociale Samenhang gevestigd in dit pand. Om niet slechts afhankelijk te zijn van de folder uit de onwetende bovenstad, waag ik hier een poging wat informatie over bezienswaardigheden in Molenbeek te vergaren. Ik krijg een lijstje met mooie gebouwen die ik kan bezoeken en met een boekwerk aan folders en het advies eens bij de Vaartkapoen te gaan kijken, verlaat ik het gebouw. Bij de Vaartkapoen zou vanalles cultureels te zien zijn, werd mij verteld.

Daar aangekomen leek er toch sprake van miscommunicatie. Het betrof het buurthuis van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Geen galerij of andere artistieke uitingen. Wel zumbalessen voor vrouwen in alle soorten en maten. Ook wordt er elke dag aan een zeer schappelijke prijs eten geserveerd aan mensen die alleen leven, maar toch graag gezelschap hebben tijdens de maaltijd. Ik ben van harte welkom om ook een keer te komen eten en krijg het commissiekrantje en nog wat andere folders over hun activiteiten in m’n handen gedrukt. Aan folders geen gebrek in deze gemeente. Maar vandaag dus alleen zumba voor vrouwen. Daar zullen ze me niet binnen laten, denk ik.

© (Antonio Ponte / Flickr)

Fruit, kauwgom en gebak

Dan maar op goed geluk de wandeling voortzetten. Maar niet voordat ik een stukje fruit heb gekocht. Ik stap binnen bij een van de vele exotische groenteboeren annex slagerijen annex supermarktjes annex theehuizen die Molenbeek rijk is. De belachelijk lage prijs van het fruit en de onvoorwaardelijke glimlach met de prachtig grote snor die het gezicht van de winkelier sieren, wekken mijn sympathie, waarop ik besluit om hem de 45 cent wisselgeld cadeau te doen. Dat gaat echter niet zomaar. De man raakt lichtelijk in paniek en gooit z’n handen in de lucht. Even denk ik dat een fooi geven in zijn cultuur een doodzonde is en ik sta klaar om het op een lopen te zetten.

Dat blijkt echter niet nodig. Integendeel, hij staat erop dat ik in ruil toch in ieder geval een pakje kauwgom meeneem. Dit doet ook mijn gezicht glimlachen en vriendelijk knikkend en elkaar groetend verlaat ik de winkel. Met een lading folders, wat fruit en een pakje kauwgom op zak ben ik helemaal klaar om eindelijk Molenbeek verder te ontdekken. Ware het niet dat na een paar minuten wandelen de weergoden het weer eens tijd vinden om een behoorlijke hoosbui los te laten boven Brussel.

Ik vlucht een binnenplaats op waar ik een klein cafeetje vind. Ik blijk in de vzw Atelier Groot Eiland te zijn beland, een vereniging voor sociale tewerkstelling en werkervaring. Dat kon er na twee buurthuizen natuurlijk ook nog wel bij. Het lijkt me een specialiteit van Molenbeek, dit soort sociale instellingen. Het komende halfuur zit ik met twee wat oudere Vlaamse dames aan de koffie en geniet ik van zelfgemaakt gebak vers uit de frigo. Ik moet zeggen dat ik overal goed word ontvangen en iedereen maakt graag een praatje met me. Net als deze dames, die trots laten weten dat ze wel wat Hollands kunnen praten, hoor: “Nou zeg, nou zeg … nou zeg”, klinkt het opgetogen. Het café is tevens een winkeltje en ik laat me verleiden om een zelfgemaakte magneet in de vorm van een duif en nog wat andere zinloze prullaria te kopen.

Imiterende dieren

De zon schijnt weer, maar uit angst om opnieuw in een buurthuisachtig iets terecht te komen, houd ik de wandeling voor gezien en zet ik op mijn fiets koers richting het Scheutbos. Dit bergopwaarts, in de zuidwestelijke uithoek van Molenbeek gelegen bos schijnt een bijzonder stukje natuur te zijn. Onderweg passeer ik nog noemenswaardig industrieel erfgoed zoals de voormalige Belle-Vuebrouwerij (tegenwoordig een hotel) en een oude suikerfabriek waar vandaag de dag regelmatig hippe feesten worden georganiseerd voor de elektronische muziekliefhebber onder ons (het gerenommeerde www.djbroadcast.net plaatste deze locatie, La Raffinerie, recent nog in de top tien van beste nieuwe Europese clubs). Daarnaast onthullen de vele muurschilderingen rondom het kanaal dat Molenbeek door de creatieve geesten in ieder geval nog niet is opgegeven.

Aangekomen boven op de berg begint het bos in eerste instantie nog als een ordinair park met verharde wegen, nette bankjes en vozende stelletjes. Een stukje verder kondigt een half uit elkaar vallend bord echter een duidelijke overgang aan.

Wandelaar, u verlaat hier het Gewestelijk park en bevindt zich nu in een half-natuurlijk gebied van het Scheutbos. Ik lees verder over de interessante flora en fauna die het gebied herbergt. Zoals de zweefvlieg. Een slim beestje, leert het bord mij: Dit onschuldig insect imiteert een bij of wesp om zich te beschermen. Het zweeft terplaatse boven de bloemen waarin het zijn voedsel vindt. Tot slot wordt in blokletters de medewerking van de bezoeker gevraagd om het gebied te beschermen. In ruil daarvoor word je bedankt in naam van de vogels, bloemen, egels, … Dat vind ik leuk en met halve spanning fiets ik dit half-natuurlijke gebied binnen.

Het pad loopt naar beneden en maakt direct een scherpe bocht. Plots hangt er een tak over de weg die ik niet meer kan ontwijken. Al bukkend en het geluid Ooooh! producerend schiet er een stuk tak in m’n mond. Net overeind blijvend maar wel met een natte-tak-en-mossmaak in m’n mond bereik ik aan het eind van het pad een weids en open landschap. Op de voorgrond glooiend grasland omheind met prikkeldraad en vlak daarachter de communistenflats van Molenbeek. In de verte valt de kroon van het Justitiepaleis te onderscheidenen tussen de stedelijke massa die zich langs de horizon uitstrekt. Het heeft maar weinig weg van een bos, maar desalniettemin is het een schitterend zicht. Het geraas van auto’s maakt hier plaats voor een prachtige symfonie van vogelgeluiden. In de zomer moet het hier, in combinatie met het gezoem van die zweefvliegen, betoverend zijn.

Om dit idyllische moment helemaal compleet te maken, komt er ook nog eens een groot zwart beest, dat nog het meest op een koe lijkt, van achter een heuveltje mijn kant uit wandelen en houdt halt voor de prikkeldraad die ons van elkaar scheidt. Ik geef het beest een aai over z’n bol en vraag me af waarom de zweefvlieg wel een plaatje op het bord heeft verdiend en dit intrigerende koe-imiterende dier niet. (Het bleek om een Galloway te gaan, zeer grote grazers uit Schotland.) Ik neem een kauwgommetje om de taksmaak in m’n mond weg te werken en kijk tevreden uit over Molenbeek. Met dit landschap op de voorgrond en terugdenkend aan de buurthuizen en aardige winkelier heeft het toch wel iets weg van een onschuldig … Belgisch plaatsje.

0 Comment