De flexibilisering staat onder curatele

Afkalvende flexibilisering, zo omschrijven we het best de gure winden die door het universitaire landschap waaien. In tijden van budgettaire gestrengheid stellen alle Vlaamse universiteiten limieten aan het geïndividualiseerd studietraject. Na de KU Leuven springt ook de VUB mee op de kar met bestemming Maximale Studievoortgang.

Het dossier rond de studievoortgangsbewaking belooft echter nog enige tijd een heet hangijzer te blijven. De Studentenraad sprak immers unaniem een negatief advies uit over het gehele Onderwijs- en Examenreglement. Eind maart velt de Raad van Bestuur een finaal oordeel, maar de studentenvertegenwoordigers maken zich sterk dat  het reglement niet zonder serieuze kleerscheuren door dit hoogste bestuursorgaan geraakt.

Het huidige voorstel biedt volgens de Studentenraad “geen goede balans tussen de rechten en plichten van de student”. De raad hekelt de eenzijdige verstrenging, waar geen positieve maatregelen tegenover staan. Opmerkelijke kritiek. Aanvankelijk werden de maatregelen immers positief geadviseerd, zij het enigszins afwachtend. “Als de beoordeling strenger wordt, moet ook de begeleiding beter”, vond studentenraadsvoorzitter Jonathan Hooft.

Uit deze droom ontwaakte de Studentenraad toen bleek dat, hoewel extra ondersteuning beloofd werd, geen extra middelen voor begeleidingsinitiatieven werden uitgetrokken. “We hebben principes goedgekeurd waar de belofte van begeleiding tegenover stond, maar we missen harde garanties”, aldus Hooft. Maar welke veranderingen staan er nu precies op til?

Tafelschuimers

Bij aanvang van het academiejaar overschaduwde de verhoging van de studiegelden het onderwijsdebat. De maatregel van Vlaamse Onderwijsminister Hilde Crevits werd door een kleine kern van volharders, deels vruchteloos, bevochten in termen van groeiende ongelijkheid. Andere, minder tot de verbeelding sprekende ingrepen treffen studenten echter in het hart van hun studieloopbaan. Zo stelde de nota de nadelige gevolgen van de flexibilisering aan de kaak, waarbij de verlenging van de studieduur het “voornaamste aandachtspunt” was. Deze “ongewenste effecten” moeten worden teruggedrongen door de student te stimuleren om een voltijds pakket aan studiepunten op te nemen en te werken aan een snellere heroriëntering.

Crevits wilde zo inspelen op een groeiende maatschappelijke perceptie dat de student zijn eigen studieprogramma winkelmandjesgewijs en naar believen samenstelt. Een vrijheid en complexiteit waar de student niet mee omkan, zo zinspeelden de kranten in hun berichtgeving over de dalende slaagpercentages. Zo rijpten langzaamaan de geesten om tien jaar uitdijende flexibilisering een halt toe te roepen. Terwijl de regering zich sterk maakt dat hoger onderwijs, ondanks de verhoging van het inschrijvingsgeld, even toegankelijk blijft als voordien, zal geen enkele student onstnappen aan de inperking van de flexibilisering.

Elke universiteit geniet echter de vrijheid een uniek beleid uit te stippelen die de slaagkansen van haar studenten moet garanderen. Eerder koos de KU Leuven voor een uitgesproken heroriënteringsbeleid. Eerstejaars die voor minder dan dertig percent van hun opgenomen studiepunten slagen, stuiten voortaan op een verbod zich het volgende academiejaar in te schrijven voor dezelfde opleiding.

Vijfenzeventigprocentregel

De VUB koos expliciet voor een verstrengde studievoortgangsbewaking. Het vicerectoraat Onderwijs wil hierdoor meer studenten opnieuw in een modeltraject krijgen. De VUB zou inzake studierendement immers achterhinken op de andere Vlaamse universiteiten. Eerder repressieve maatregelen zouden hierbij gecompenseerd worden door een uitbreiding van ondersteunende initiatieven.

Strengere bindende voorwaarden vormen de hoeksteen van het nieuwe beleid. Deze bindende voorwaarden worden opgelegd wanneer een student voor minder dan de helft van zijn studiepunten slaagt. Het volgende academiejaar dient hij dan minstens vijfenzeventig procent van zijn studiepunten te behalen. Op een voltijds programma van zestig studiepunten, zijn dat er dus minstens 45 om een uitsluiting te vermijden. De vijfenzeventigprocentregel zal eveneens gelden voor studenten die na twee academiejaren niet slagen voor hetzelfde vak, de zogenaamde trissers. Slaagt de student er niet in te voldoen aan de voorwaarden, dan weigert de opleiding zijn herinschrijving voor drie academiejaren in dezelfde of aanverwante opleiding.

Gert Sonck, hoofd van het Studiebegeleidingscentrum, maakt zich sterk dat er geen studenten onterecht worden uitgesloten door deze maatregelen. “Ons onderzoek wijst uit dat studenten die in hun eerste jaar geen vijftig percent en het jaar nadien geen vijfenzeventig percent van hun studiepunten behalen, doorgaans geen succesvolle studenten zijn. Minder dan vijf percent van deze groep zal uiteindelijk tóch een diploma behalen. We stellen dus geen onmogelijk hoge grenzen, maar we willen wel dat studenten binnen een redelijke termijn hun diploma halen. We geloven dat we de lat voor onze studenten hoog genoeg mogen leggen, maar we moeten hen ook ondersteunen. Naast de eerder repressieve maatregelen moeten we dus voldoende studiebegeleiding voorzien. Daar onderscheidt de VUB zich van andere universiteiten.”

“Er is nog geen onderzoek dat aantoont dat het beperken van het vakkenpakket altijd een positief effect heeft.”

Gert Sonck

Studiebegeleiding als compenserende verplichting

Aan het opleggen van bindende voorwaarden wordt daarom voortaan verplichte studiebegeleiding gekoppeld. Sonck: “We willen minstens één verplicht gesprek houden waarbij we de student bewust maken van de risico’s van studievoortgangsbewaking en de gevolgen van het niet voldoen aan de opgelegde bindende voorwaarden. Zo nodig kunnen we hem doorverwijzen naar begeleiding op maat. Dit betekent samen op zoek gaan naar een aangepast studietraject, begeleiding bij faalangst, examenstress of uitstelgedrag, of het bijschaven van studiemethoden. We willen onvoldoende presterende studenten dus niet zomaar op straat zetten. We willen dat alle studenten succesvol worden. We moeten daarom alles in het werk stellen om met de risicogroepen in contact te treden.”

“We willen ook zeker zijn dat we onze beloftes kunnen waarmaken. We willen zeer ambitieus zijn, maar de financiering vormt een enorme uitdaging. Zeker omdat we de voorbije jaren al aanzienlijk hebben geïnvesteerd in studie- en trajectbegeleiding. Voorlopig is er dus geen extra geld voorzien voor dit project, hoewel dat zeker welkom zou zijn. We onderzoeken hoe we met de beschikbare middelen aan studie- en trajectbegeleiding de studenten maximaal kunnen bereiken en begeleiden.”

De studietrajectbegeleiding onderschrijft de noodzaak aan een heldere communicatie met de student. Maaike Lemaire, studietrajectbegeleidster voor de faculteit Rechten en Criminologie: “Studenten komen nu nog te vaak uit de lucht vallen als hun herinschrijving wordt geweigerd. Sommigen beseffen niet eens dat ze het jaar voordien bindende voorwaarden kregen. Dat zijn persoonlijke rampen die zich afspelen.” De trajectbegeleiding wil echter ook voorkomen dat studenten in deze bijzondere voorwaarden verzeild geraken. “We moeten veel korter op de bal spelen. Dat kan door al na de winterexamens gesprekken aan te knopen met studenten die niet goed presteerden. Zo hopen we in het tweede semester en de tweede zittijd al een betere studievoortgang te bekomen.”

De studietrajectbegeleiding verwelkomt de verstrengde voorwaarden en het daaruit voortvloeiende verplichte gesprek bovendien met open armen. “Veel studenten vertikken het om in begeleiding te gaan. De vijfenzeventigprocentregel is dus ook een manier om hen aan ons te binden.”

Financiële ontmoediging

Een pijler van de flexibilisering was een lage vaste kost aanrekenen voor het inschrijvingsgeld. Het variabele bedrag, afhankelijk van het aantal opgenomen credits dat men opneemt, maakte dan het leeuwendeel van het totaalbedrag uit. Dit stimuleerde niet enkel het aangaan van creditcontracten, maar maakte het ook aantrekkelijker voor studenten om slechts een beperkt aantal studiepunten op te nemen. Ook deze visie gaat nu op de schop. Het opnemen van een licht programma wordt nu ontraden door een aanzienlijke verhoging van de vaste kost in het inschrijvingsgeld. Dit bedrag werd verhoogd van 61,9 naar 230 euro.

Begrenzing studielast

Een derde maatregel wil ingrijpen op het studieprogramma van de student. Slaagt deze in de eerste bachelor niet voor alle vakken, dan kan de opleiding voortaan het aantal studiepunten beperken waarvoor de student zich mag inschrijven. Volgens Sonck wordt er opzettelijk niet bijgeschreven tot hoeveel studiepunten de student beperkt kan worden. “Zo geven we aan de opleidingen en aan de studietrajectbegeleiding de nodige armslag om hun beslissing toe te spitsen op iedere student in eerste bachelor afzonderlijk. In de exacte wetenschappen, bijvoorbeeld, is het moeilijker om studenten naar hun tweede bachelor te laten doorstromen als ze voor onvoldoende basisvakken geslaagd zijn.”

Sonck geeft ook toe dat niet iedereen voor dit idee gewonnen is: “Er is nog geen onderzoek dat aantoont dat het beperken van het vakkenpakket voor alle studenten een positief effect heeft op de studievoortgang. Als je een student te veel beperkt, dan kan dat nefast zijn voor de voortgang. Het is moeilijk om daar een algemene regel op te plakken. Dat laten we daarom liever over aan de faculteiten.”

De vraag of deze maatregel niet al te ingrijpend is, dringt zich inderdaad op. Opleidingen hebben immers al een transparanter en minder willekeurig instrument ter beschikking: de prerequisites. Hierbij moet de student slagen op een bepaald opleidingsonderdeel vooraleer hij een ander vak kan aanvatten. “De mogelijkheid tot het beperken van het aantal studiepunten dat de student mag opnemen wordt dan wel geboden, het merendeel van de faculteiten zal hiervan geen gebruik maken”, aldus Lemaire. “Vaak weten studenten gewoon niet goed hoe ze de zaken moeten aanpakken. Soms moeten we hen wel aanraden minder vakken op te nemen, maar ik wil hen dat niet verbieden.”

Voor niets geslaagd

Voorts mogen studenten die voor geen enkel studiepunt geslaagd zijn, zich niet langer opnieuw inschrijven ‘binnen dezelfde of verwante opleidingen’. Een oude regel terug van weggeweest. De VUB zag zich vorig academiejaar nog genoodzaakt hem af te voeren uit het Onderwijs- en Examenreglement na een uitspraak van de Raad voor Betwistingen inzake Studievoortgangsbeslissingen.

De Raad hekelde toen het algemene karakter van de regel omdat get decreet duidelijk was: enkel na een individuele beoordeling, student per student, mag de VUB een herinschrijving weigeren. Dat een student voor geen enkel vak slaagt, mag met andere woorden niet automatisch een weigering betekenen.

De betoverde doolhof

Een gebrek aan extra budget, de hoge werkdruk en de lange wachttijden bij de studietrajectbegeleiding dwingen het Studiebegeleidingscentrum tot het bedenken van creatieve oplossingen. Interne verschuivingen in de administratieve taken dienen de aandacht van de trajectbegeleiding terug te brengen tot haar kerntaken: de student maximaal bijstaan in het samenstellen van een geïndividualiseerd en coherent studieprogramma. Of deze oefening in bestuurlijke efficiëntie opvang kan bieden aan zowel studenten onder studievoortgangsbewaking als aan alle andere hulpbehoevende studenten, zal het begeleidingsstokpaardje van de VUB maken of kraken. Kleine lesgroepen vormen aan de VUB al studiebegeleiding in de dagelijkse lespraktijk, zo klopt het vicerectoraat Studentenbeleid zich op de borst. Ça suffit?

0 Comment