Ruim 200 VUB’ers hebben zich online aangesloten bij Dagen Zonder Vlees. Zij gaan, als het goed is, in totaal veertig dagen lang vleesloos door het leven. In onze reeks over voeding brengen wij wekelijks een artikel waarin we met een frisse blik kijken naar wat er op ons bord ligt. Deze week: een bezoek aan de slagersopleiding in Anderlecht.
Net iets minder dan een maand hebben ze nog te gaan, de ‘vegetariërs-voor-40-dagen’. Dat de aangesloten VUB’ers zo lang zonder vlees kunnen begrijpen, Johan Walravens, opleidingscoördinator van de opleiding slager van het centrum voor volwassenenonderwijs CVO COOVI in Anderlecht en Deborah Debuysere, slagersgast in opleiding, alvast niet.
Slager worden, niet voor iedereen een voor de hand liggende keuze. Voor Walravens, die dit jaar zijn dertigjarig jubileum als leraar viert, ligt dat anders. Zijn jeugd bracht hij door in het slachthuis van zijn grootouders, die door de opkomende industrie moest sluiten. En waar de rest van het nageslacht afhaakte ging hij verder en koos hij voor de beenhouwersschool. Zo belandde hij in 1985 bij het COOVI en later in het CVO waar hij nog steeds elke dag zijn passie voor het vlees overbrengt aan zijn cursisten.
Dat ze fier zijn op hun vak, zoveel is duidelijk. Kwaliteitsvol vlees is aan een opmars bezig en dat merk je, zeker in het CVO in Anderlecht. Begin vorig jaar vertelde Walravens in een interview met Brusselnieuws dat het aantal cursisten in de opleiding volwassenonderwijs steeds stijgt en die trend zet zich momenteel nog altijd voort. Elke week volgen er momenteel ongeveer 55 cursisten avondles en 15 een volledig dagtraject voor werkzoekenden. Erg veel, in tegenstelling tot het leerplichtonderwijs, waar het aantal leerlingen secundair op een problematisch niveau blijft.
De slagersleraar pleit voor meer positieve aandacht voor de vleesindustrie. “Er moet iets tegenover alle aandacht voor de vegetarische levensstijl staan. Het wordt tijd dat de Belgische landsbond van beenhouwers en spekslagers meer publiciteit maakt voor kwaliteitsvol vlees. Er zijn ongelooflijk veel kwaliteitsvolle slagers in ons land en die krijgen momenteel te weinig aandacht.”
Weten we dan te weinig wat er allemaal met ons vlees gebeurd voor het op ons bord beland?
“Wij hebben de kennis en weten waarover het gaat. De meeste mensen kennen hun steak wel, maar weten niet dat er eigenlijk minstens veertien soorten bestaan. Mensen moeten meer geïnformeerd worden over vlees. Dan zullen ze er meer over begrijpen en het vlees en de slager meer waarderen.” “Maar”, zo haalt Debuysere aan. “Wie zijn wij om te zeggen dat mensen hun steak niet bien cuit mogen eten?”
De hoge opkomst in de avondlessen ligt grotendeels te wijten aan het feit dat de Vlaming wilt weten wat er op zijn bord ligt. De vraag naar eerlijk vlees stijgt merkbaar de laatste jaren en dat merkt ook het CVO, de cursisten komen om diverse redenen naar de les, soms ook puur uit interesse.
Maar erkenning is niet het enige waar de slagers mee worstelen. De sector wordt gedomineerd door mannen, zo ondervindt Debuysere. Na haar koksopleiding zwichtte ze voor de soepelere uren van een job als slager. Maar ondanks haar onverwoestbare gedrevenheid kreeg ze al meermaals te maken met vooroordelen als vrouw in een mannenbastion. “Het werk is zwaar en intensief, maar toch heb ik mijn vast contract gekregen.” Toch zijn er onder de zeventig cursisten slechts zeven vrouwen te vinden en dat betreurt Debuysere.
De slagers zien, ondanks alle vegetarische acties, nog steeds een stijging van de vleesconsumptie.
Toch vragen ze om een sterk signaal van de landsbond naar de buitenwereld. ‘De Belgische vleesindustrie is iets waar we trots op zouden moeten zijn en niet zomaar als iets vanzelfsprekends mogen zien.’
0 Comment