Rockrace Voorronde 2: Draailieren, dagboeken en swag

Een inleiding is zo goed als de inspiratie van de schrijver. Die heeft net ontdekt dat Asaf Avidan een man is. U kent dat bekende liedje wel; het is zodanig verliefd op de nationale radio-ether dat niemand eraan ontsnappen kon. One day baby, we’ll be old, oh baby we’ll be old en meer van dat ongein. Eerst dacht ik nog: verdorie, Selah Sue is weer bezig geweest. Bleek dus Asaf Avidan te zijn. Die mannelijk is.

© De Moeial, Emily Schennach

Ars Vivendi

Sympathiek gezelschap, dat Ars Vivendi. Je kan er niet echt kwaad op worden. ’t Is zoals je beste vriend die je lief heeft afgepakt, je auto in de prak gereden heeft en bovendien maar niet kan stoppen over hoe lekker die bloedeigen moeder van jou niet is. Objectief gezien verdient hij per vergijp tegen de vriendencode steevast een slag tegen z’n kanis, maar het lukt je niet. Oog in oog heeft hij immers van die beminnelijke trekjes die je aan iedere vorm van geweld doen weerstaan. De opgekropte wraakaspiraties worden bescheiden opmerkinkjes. Of hij het asjeblief nooit meer wil doen.

Dat is precies wat er loos is met Ars Vivendi. Met zes zijn ze, en ze spelen al jaren samen. Hun repertoire: folk, zigeuner, balkanritmes, traditionele volksliederen en sferische composities die potentieel geschikt zijn voor de nieuwe zesdelige Unieke Vlaamse Dramaserie op de VRT. Draailier, viool, xylofoon, accordeon, noem maar op: Ars Vivendi draait zijn hand niet om voor een opmerkelijk instrument meer of minder. Nu ja, ze staan dan ook met zes op het podium, ze kunnen zich moeilijk aan een potje kleurenwies zetten.

Soms valt het in zijn plooi, en als dat gebeurt is het sowieso te danken aan de frontvrouw/gitarist/accordeonist. De samenzang tussen haar en de tweede zangeres in ‘All that’s forgotten’ is bijvoorbeeld het mooiste stukje muziek van deze Rockrace tot nog toe. Dan vergeten we wel de xylofonist die er meer dan eens flagrant naast zat. Al word je natuurlijk ook niet voor niets xylofonist.

Onze zenuwen konden het lange tijd verdragen, maar Ars Vivendi maakte het hen niet eenvoudig. Vooral de al te prominente drums stonden een geboeide luisterbeurt in de weg. Zeker als je de avond opent mag je wel wat meer uit de soundcheck halen.

Tijdens afsluiter ‘The running song’ sijpelt dan het besef binnen: mits beter uitgevoerd is dit materiaal voor een theatertournee of, waarschijnlijker voor Ars Vivendi, een concertreeks in al die fantastische culturele centra die Vlaanderen rijk is. Het muziekpubliek-zonder-ballen is er groot genoeg voor.

© De Moeial, Emily Schennach

Between Meadows

Liefste dagboek. Vandaag hebben ik en mijn twee vrienden opgetreden in het Ritscafé. Wij hebben een halfuur lang alles gegeven. Niet normaal , zo goed klonken we! Gelukkig waren onze kleren nog net op tijd gewassen door ons ma, anders stonden wij daar schoon in onze kloffie. Ik vind dat wel een goed idee van The Hives, zo allemaal een stijlvol hemd aan en een strakke broek. Ons ma zegt dat ik wel sta met een strakke broek. Dat ik een schoon kontje heb. Ik vind dat maar vies, maar ons ma heeft wel altijd gelijk.

Ik heb ook gezegd tegen de mensen dat wij nu een klein cd’ke verkopen. Onze pa zei dat dat eepeeke heet. ’t Was ook een idee van onze pa om van die gelikte bindteksten te verzinnen. Ik heb ze gisteren gerepeteerd met hem, maar ’t zal toch nog even oefenen zijn, want ik vergat soms dingen. En ons ma vindt ons nummer ‘Porno’ ook maar vies. Maar ’t zal wel goed geklonken hebben allemaal, allez, we hebben toch niet voor niets de publieksprijs gewonnen?

Er was wel ene meneer van een boekske die ons niet zo goed vond. Hij vond dat wij caramellenverzen of zoiets zongen. Die kent echt niks van muziek, he. Die vond volgende regels bijvoorbeeld niét geniaal: I don’t know what to do/I don’t know where to go/the only thing I know/is that I love you so. Allez, ik ben mij daar wat bloot aan’t geven na de relatiebreuk – je weet ervan, dagboek, ik heb het daar al wel een paar keer over gehad – en stel mij daar zo een beetje kwetsbaar op, en ze maaien mijn kop eraf. Ik vind dat mijn nummer ‘My baby’s gone’ echt goed geschreven is, wat die kerel ook mag beweren. Ik mis haar nog altijd. Ik had misschien ook wat minder in het rond moeten poepen, maar ’t doet toch nog altijd pijn.

Die meneer vond ook dat wij middle-of-the-road waren. Ik vind dat wel een compliment eigenlijk. Je speelt toch voor een zo’n breed mogelijk publiek? Al die alternatieve onbekende bandjes die ontoegankelijke dingen schrijven, daar word ik mottig van. Muziek is feest, we leven maar één keer en we moeten zoveel mogelijk genieten! Op Werchter kunnen al die grote bands zo’n groot publiek aanspreken, dat wil toch iedereen? Ik zou daar graag eens spelen, op Werchter.

© De Moeial, Emily Schennach

Oosie

“Could you, please, stop doing that?”, zo vroeg de geluidsman aan rapper Oosie toen hij even testte wat er gebeurt als je met een microfoon de boxen aait. Limieten worden verlegd in de Rockrace 2015. Zo gaat de prijs voor narcisme zonder meer naar deze rapper. Oosie speelde het klaar om, achter zijn eigen nogal pertinente aanwezigheid, voor visuals te kiezen in de vorm van … zijn eigen videoclips. En jeetje, dat zijn er al heel wat.

Je verwacht blinkende auto’s, kronkelende madeliefjes in bikini en vooral veel Oosie? Allemaal aanwezig in de clips, inderdaad, al is het ons een raadsel wat er zo charmant is aan een doe-het-zelfzaak ergens in of rond Gent.

Muzikaal is het allemaal wat minder. De beats zijn aan de platte kant, maar vermaakt hebben we ons wel. Oosie, ey oh! Teksten om van te snoepen. Oosie morning shift/Oosie afternoon shift/Oosie evening shift/Oosie weekend shift in ‘We work hard for the money’, of I’m an outlaw/Fuck the government/Jesse James, Makaveli/Back at your valley in ‘They hate on you’, een nummer dat de afgunst van de maatschappij ten aanzien van Oosie bekritiseert en overigens een verwijzing naar de Rwandese genocide en de slappe houding van de Verenigde Naties bevat.

Hebben we al verteld dat Oosie zijn naam is?

0 Comment