De Nederlandse universiteiten hebben gezamenlijk de Verklaring van San Francisco ondertekend. Zo willen de veertien uniefs zich inspannen om wetenschappelijk werk anders te gaan beoordelen. Niet langer kwantiteit, maar kwaliteit en maatschappelijke relevantie moeten primeren. Ook het Nederlandse ministerie voor Onderwijs en Wetenschap van minister Jet Bussemaker (PvdA) pleit voor die tendens. Intussen kijken Vlaamse onderzoekers jaloers naar hun noorderburen.
De plechtige ondertekening van de Verklaring, voluit de San Francisco Declaration on Research Assessment, gebeurde begin december op het tweede congres van de actiegroep Science in Transition, een beweging die onder meer de publicatiedruk in het hoger onderwijs wil aankaarten.
Iedereen die de Verklaring ondertekent, engageert zich om de waarde van wetenschappelijke output niet meer zo nadrukkelijk te laten afhangen van de impactfactor van het tijdschrift van publicatie. Die impactfactor weerspiegelt het belang van het bewuste vakblad. Hoe vaker de artikels uit één tijdschrift worden geciteerd in andere publicaties, hoe groter de impactfactor wordt.
Vandaag zijn wetenschappers dan ook verplicht om vooral veel te publiceren. Zij moeten immers punten scoren op basis van die impactfactor. Dat is van belang om bijvoorbeeld op te klimmen in de academische hiërarchie. Kortom: hoe meer publicaties, hoe beter. Dit verschijnsel, ook wel berucht volgens het mantra publish or perish, wil Science In Transition doorbreken.
Een unilaterale ondertekening door de Vlaamse universiteiten is er nog niet geweest. Wel zijn er enkelingen die zich reeds geëngageerd hebben, zoals de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI), het Cosmopolis Centre for Urban Research aan de VUB en heel wat individuele wetenschappers aan de verschillende Belgische universiteiten.
Weer normaal doen
Karl Dittrich, voorzitter van de universiteitenvereniging VSNU (de Nederlandse variant van de VLIR, nvdr), erkende wel de merites van het huidige systeem: “Die aanpak heeft zijn voordelen gehad, maar het slaat door als onderzoekers hun artikelen gaan slicen en andere trucs uithalen om goed te scoren”, zo tekent het Nederlandse Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) op. “Het gaat in de verklaring om een terugkeer naar normaal, zuiver gedrag.”
“Impactfactoren worden gebruikt bij de evaluatie van wetenschappers en onderzoeksgroepen, maar zijn daar helemaal niet voor ontwikkeld.”
Noel Salazar, Jonge Academie
Het beleidsdocument introduceert ook een wetenschapsagenda. Dit houdt in dat burgers een stem krijgen in de onderwerpkeuze van wetenschappelijk onderzoek. Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker (VVD) komen zo tegemoet aan de roep om meer maatschappelijk relevant onderzoek. Volgend jaar moet dat resulteren in de Nationale Wetenschapsagenda, die de prioriteiten opsomt na overleg tussen universiteiten, hogescholen, maatschappelijke organisaties, burgers en het bedrijfsleven. “Voorbeelden die nu worden genoemd, zijn gezond ouder worden en big data”, aldus NRC Handelsblad. Wetenschappers en universiteiten worden ook verplicht om rekening te houden met die wetenschapsagenda.
Salazar klinkt de Nederlandse evolutie als muziek in de oren. Salazar: “In Nederland lijkt men inderdaad begrepen te hebben dat onze huidige meetsystemen funest zijn voor de toekomst van de wetenschap. Vlaanderen zou er goed aan doen om gelijkaardige stappen in dezelfde richting te zetten.” Over de Nederlandse wetenschapsagenda is hij eveneens positief: “Het lijkt een goed idee. Zo’n globale visie is heel nuttig en richtinggevend. Natuurlijk moet er dan ook wel ruimte blijven voor basisonderzoek dat niet binnen de agenda valt.”
Ook Anton Froeyman, post-doctoraal onderzoeker in de Wetenschapsfilosofie aan de UGent en een van de voortrekkers van de Actiegroep Hoger Onderwijs, denkt dat Nederland inderdaad de goede weg bewandelt. Froeyman: “Het hangt natuurlijk allemaal af van de concrete invulling van de beleidsvisie. Het kan nog steeds verkeerd lopen, maar ik ben wel enthousiast over de verschuiving van kwantiteit naar kwaliteit en de intrede van een wetenschapsagenda. Vlaanderen moet er zeker een voorbeeld aan nemen.”
Net als Salazar is ook Froeyman misnoegd over het beleid van de Vlaamse regering. De Actiegroep Hoger Onderwijs pleit voor een stabielere financiering en permanent aangestelde onderzoekers. Froeyman: “De Vlaamse regering heeft exact het omgekeerde van ons programma doorgevoerd: competitieve financiering en tijdelijk aangestelde onderzoekers. Daar zijn we teleurgesteld over.”
Naar een ondertekening door de Vlaamse universiteiten?
Beide wetenschappers denken dat de Vlaamse regering en de verschillende universiteiten dan ook best een voorbeeld nemen aan Nederland. Een gezamenlijke ondertekening van de Verklaring van San Francisco zou een goede aanzet kunnen zijn. Froeyman: “Het zou echt mooi zijn als de universiteiten het zouden doen, maar het blijft vrijblijvend. De Verklaring is niet afdwingbaar, want het gaat slechts om een intentieverklaring. Je moet er ook niet te veel van verwachten.” Salazar is enthousiaster: “Het zou inderdaad een krachtig signaal uitzenden. Al moet dat wel gepaard gaan met daadwerkelijke actie.”
Ook professor Frank Miedema, decaan van het Universitair Medisch Centrum Utrecht en een van de initiatiefnemers van Science In Transition, reageerde tevreden. “Impactfactoren en andere bibliometrische parameters mogen niet leidend zijn bij de beoordeling van wetenschappelijke kwaliteit. De inhoud moet centraal staan”, zo zei hij aan ScienceGuide.nl.
Miedema illustreert het probleem aan HOP: “Met kankeronderzoek komen topwetenschappers in belangrijke tijdschriften. Maar er zijn geen high impact tijdschriften (tijdschriften met een hoge impactfactor, nvdr) die publiceren over manieren om zoveel mogelijk ouderen thuis te laten wonen, of over onderzoek naar hospicezorg of stervensbegeleiding. Maar dat is wel belangrijk wetenschappelijk werk.”
Oneigenlijk gebruik
Ook in Vlaanderen zijn er onderzoekers die vinden dat wetenschappelijke output verkeerd beoordeeld wordt. Noel Salazar is professor aan de faculteit Sociale Wetenschappen van de KU Leuven en vertegenwoordiger Internationalisering van de Jonge Academie, een vereniging van jonge toponderzoekers. Hij was betrokken bij de ontwikkeling van de Verklaring en één van de initiële ondertekenaars. Salazar: “Hoewel de Jonge Academie geen officieel standpunt heeft ingenomen in verband met de Verklaring, zijn velen de principes ervan natuurlijk zeer genegen.”
Volgens Salazar heeft de Vlaamse academische wereld geen uniform systeem voor de beoordeling van wetenschappelijk werk, maar hij bespeurt wel een tendens. Salazar: “Universiteiten en andere wetenschappelijke instellingen hebben ruimte om eigen accenten te leggen. In het algemeen kan wel gesteld worden dat wetenschappers in veel domeinen vooral aangemoedigd worden om veel te publiceren, waarbij kwantiteit vaak domineert boven kwaliteit. Deze productiedruk is nefast voor de kwaliteit van het gepubliceerde.”
Voor de antropoloog gaat het in Vlaanderen niet snel genoeg. Salazar: “Natuurlijk bestaat het probleem ook elders, maar terwijl men in verschillende landen nu meer en meer de nadruk legt op kwaliteit in plaats van kwantiteit, zijn er in Vlaanderen te weinig tekenen dat er ook hier zo’n verandering komt. Vlaanderen hanteert Groot-Brittannië vaak als model; wel, ook daar is die verschuiving naar meer kwaliteit aan de gang.” Helemaal erg, vindt Salazar, is het pervers gebruik van de impactfactoren: “Ze worden gebruikt bij de evaluatie van wetenschappers en onderzoeksgroepen, maar daar zijn ze helemaal niet voor ontwikkeld. Ook dat klaagt de Verklaring aan.”
Gezond ouder worden
Er zijn echter nog meer tekenen aan de wand dat Nederland klaar is voor een nieuwe wind in de beoordeling van wetenschappelijk werk. Naast de universiteiten wil immers ook minister Jet Bussemaker, bevoegd voor Onderwijs en Wetenschap, af van de vloek van publish or perish. In haar Wetenschapsvisie 2025: keuzes voor de toekomst schetst ze een beeld van een onthaaste academische wereld. Opnieuw geldt: minder focus op kwantiteit, meer op kwaliteit en onderwijs.
“De Vlaamse regering heeft exact het omgekeerde van ons programma doorgevoerd: competitieve financiering en tijdelijk aangestelde onderzoekers.”
Anton Froeyman, Actiegroep Hoger Onderwijs
0 Comment