We schrijven 1972 wanneer Saddie Choua geboren wordt in het Limburgse Bree. Haar moeder is Vlaams, haar vader Marokkaans. Heel haar leven is gekenmerkt door haar achtergrond en ze draagt al die ervaringen nog steeds mee. “Die belevenissen hebben een invloed gehad op heel mijn leven, nog altijd.”
Als jongvolwassene wordt haar generatie geconfronteerd met verschillende schakelpunten in onze geschiedenis: de val van de Berlijnse muur, de Zwarte Zondag en de Golfoorlog.
“Ik kom uit een gemengd gezin; via mijn vader heb ik Marokkaanse en via mijn moeder Vlaamse roots. Mijn kinderjaren waren zeer speciaal. Bree is een kleine en provinciale stad en die Marokkaanse achtergrond maakte heel veel dingen moeilijk. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik een buitenstaander was. Dat wil niet zeggen dat ik niet aanvaard werd; ik was immers een normaal kind en er was niets bijzonders, maar toch had ik het gevoel dat iedereen in Bree mij kende.”
“In die tijd heerste er ook een algemeen idee dat alles wat uit het zuiden komt, minder en slechter is. Marokko, ja, dat was een vreemd land waar mensen wilde verhalen over vertelden. Het wordt met stereotypen geassocieerd en ik deed daar actief aan mee. Ik was zelf racistisch omdat ik zo Belgisch mogelijk wou zijn en ik niet met de Marokkanen geassocieerd wilde worden.”
“Het zijn de kleine dingen die het me moeilijk maakten. Ik weet nog dat ik als kind ooit pijnlijk op mijn hoofd was gevallen. Het enige wat de leerkrachten toen zeiden was: ‘Dat is niet zo erg, heb je gezien wat voor dik haar dat kind heeft? Van dat Marokkaanse haar.’ De rest van mijn kindertijd heb ik toen, na het wassen van mijn haar, een muts opgezet zodat mijn haren niet zo dik zouden zijn. Je houdt daar een complex aan over.”
Wit eiland
“In het secundair onderwijs is dat allemaal nog een beetje erger geworden. Ik ging toen naar het lyceum in Genk en toen was dat een elitaire school waar je bijna geen vreemdelingen had. Dat was iets heel opmerkelijks voor Genk: het was een wit eiland in een multiculturele stad. Ik voelde me daar niet op mijn gemak, maar ik was wel zeer ambitieus en wou er naartoe. Ik wou van alles doen in mijn leven maar ik had mijn achtergrond gewoon niet mee: ik was Marokkaans en dat was gewoon niet zo mooi.”
“Daarom wou ik aan mijn academische achtergrond werken: ik moest investeren in het slim zijn en anderen bewijzen dat ik even intelligent ben. Hoewel ik uit een arbeidersgezin kom, heb ik een intellectuele basis meegekregen van mijn ouders. Als kind wou ik schrijfster worden en ik herinner me dat ik vaak naar het nieuws keek bij mijn grootouders. Ik zag dan zoveel interessante mensen op de televisie en droomde ervan om ook zo iemand te worden, maar tegelijkertijd dacht ik ook dat een meisje zoals ik daar nooit kon geraken. Ik kon me gewoon niet identificeren met de mensen op de televisie: dat waren allemaal blonde en blanke vrouwen en ik paste daar gewoon niet tussen.”
“Op mijn achttiende ben ik naar Brussel vertrokken om sociologie te studeren aan de VUB. Toen veranderde er heel veel. Ik verdween hier in de massa omdat ik terechtgekomen was in een echte multiculturele stad. De VUB daarentegen was dan weer blank, maar ik kwam tenminste wel terecht bij mensen die even geïnteresseerd en betrokken waren als ik. Zo waren er mensen die antiracistisch waren en waar ik me bij kon aansluiten.”
Net zoals mijn Marokkaans haar, draag ik de stigmatisering een leven lang mee.
“Ik ben altijd heel actief geweest en was toen lid van de Marxistisch-Leninistische Beweging (MLB). Het marxisme heeft me altijd al aangesproken. Ik zag Marx als een soort Robin Hood die het goed voorhad met de gewone mensen. Daar kon ik me zeer in vinden en op de VUB werd dat dan ook theoretisch omkaderd. De universiteit heeft mij gevormd, zowel maatschappelijk als persoonlijk.”
Historische schakelpunten
“De val van de Berlijnse muur leefde niet echt in Vlaanderen, buiten dat iedereen wel graag meestapte in dat elan van vrijheid en geluk. Ik hechtte daar een heel ander belang aan. Voor mij was dit gebeuren een vergroting van mijn wereldbeeld en het bepaalde hoe ik in de wereld wou staan. Een belangrijk fenomeen op een persoonlijk niveau dus. Terwijl iedereen zo blij was dat die muur was gevallen, had ik daar een paar kanttekeningen bij. Ik was er niet echt tegen, maar had gewoon heel veel vragen. ‘Wat gaat er dan nu gebeuren?’, ‘Wat is vrijheid?’, ‘Wordt dat door het Westen bepaald en is dat Westen wel zo goed?’”
“Op school kon ik daarmee bij niemand terecht, iedereen wou maar meevieren met Berlijn. Die gebeurtenis heeft mij toen aan het denken gezet en dat denken is nooit gestopt. De Berlijnse muur is dan wel gevallen, maar er zijn nog zoveel andere muren in de wereld: in Palestina en de Spaanse enclave in Marokko, bijvoorbeeld. Wat daar dan mee? En wat zo goed was voor Berlijn in 1989, was dat niet voor Cuba.”
“In die tijd was ik ook fan van Ulrike Meinhof. Ik was geïnteresseerd in mensen die opkwamen voor een betere wereld. De middelen die ze gebruikten waren niet altijd positief en ik moest daarover nog een mening vormen, maar mijn idee was wel altijd: ze hebben een punt.”
“Meer nog dan de Berlijnse muur, heeft de Golfoorlog van 1990-1991 een grote invloed op mij gehad. Die oorlog heeft me de ogen doen openen. Het was de eerste keer dat je een oorlog live kon meevolgen, dat was ongezien en heel belangrijk. Het is op dat moment dat ik meer dan zeker was dat er iets niet klopte in deze wereld. Ook besefte ik dat wat we via de media te horen en te zien kregen, niet altijd de waarheid weerspiegelde, maar een bepaalde bedoeling had.”
Zwarte Zondag
“Een andere belangrijke gebeurtenis uit die tijd was Zwarte Zondag op 24 november 1991. Het toenmalig Vlaams Blok behaalde die verkiezingsdag voor de eerste keer een grote overwinning. Mijn lief uit die tijd is toen, samen met twee vrienden, in hongerstaking gegaan en ik was daar natuurlijk ook bij betrokken. Die tegenreactie is door heel België gegaan en je voelde de maatschappij borrelen. Er was toen ook een petitie om evenveel handtekeningen te verzamelen als het Vlaams Blok stemmen had behaald. Dat waren heel boeiende tijden.
“Racisme was er altijd al, maar nu kwam dat plots volledig anders uit de hoek en dat lokt automatisch een reactie uit. Vandaag de dag is de situatie heel anders omdat het racisme bijna ‘normaal’ is geworden; je kan vandaag als een racist of extreemrechts persoon op de televisie spreken. Dat was vroeger ondenkbaar. Vandaag de dag doet het burgerinitiatief Hart boven Hard me denken aan die tijden.”
“Op mijn eenentwintigste heb ik mijn eerste kortverhaal gepubliceerd, twee jaar later heb ik mijn zoon gekregen en als late twintiger was ik in Burkina Faso om onderzoek naar soaps te doen. Daar ben ik er dan achter gekomen dat ik iets met film wou doen. Het schrijven en filmmaken heb ik mezelf geleerd.
“Het enige wat ik nog moest doen, was me losmaken van mijn andere jobs en voor de volle honderd procent voor mijn passie gaan. Ben ik een kunstenares? Ben ik een filmmaker? Feit is dat dit een kwetsbaar beroep is, vooral financieel gezien dan. Aangezien ik ook een alleenstaande moeder was, moest ik er een paar keer over nadenken, maar uiteindelijk heb ik een bewuste keuze gemaakt en ik heb spijt dat ik het niet eerder heb gedaan. Ondanks al de dingen die ik heb bereikt, waarvan ik als kind alleen maar kon dromen, heeft die stigmatisering van mijn kindertijd en jeugdjaren zich voortgezet in heel mijn leven. Ook op professioneel vlak.”
Tweemaal positieve discriminatie
“Sommigen zeggen tegen mij: ‘Jij hebt voordeel van tweemaal positieve discriminatie’; ik ben immers een vrouw en een halve allochtoon. Iedereen die wil, mag mijn naam gebruiken om een lening aan te vragen of om te solliciteren. Dan zullen ze wel merken dat ik hier geen voordeel uithaal. Er wordt vaak een weg voor je uitgestippeld; als ik zeg dat ik rond het thema vrouwen wil werken, denkt iedereen meteen dat ik met onderdrukte moslima’s wil werken.”
“Ik heb mijn doel nog niet bereikt en ik heb me te veel laten doen door de obstakels. Zou ik terug in de tijd kunnen gaan, met de ervaringen die ik nu heb, dan zou ik met meer zelfvertrouwen door de wereld stappen en me beter in mijn vel voelen. In de toekomst wil ik nog een aantal taboes bespreekbaar maken. Ik wil de stereotypen niet bij de allochtonen maar bij de autochtonen leggen. Wij zijn het gewoon om zo snel met de vinger te wijzen, maar kijken nooit naar onszelf. Die dingen wil ik aankaarten: waar liggen de zere punten in onze maatschappij?”
“Mijn zoon studeert nu in Brussel en hij is heel anders voorbereid dan ik ooit was. Hij is ook maar een kwart Marokkaans of een kwart Belgisch, is blond en heeft blauwe ogen, maar heeft wel mijn achternaam en een Arabische voornaam. Hij is door mij opgevoed en ik heb hem heel bewust gemaakt van de dingen die het mij moeilijk maakten. Mijn ouders waren wel kritisch ingesteld, aan de keukentafel weliswaar, maar zeiden altijd dat ik naar buiten toe niet politiek moest reageren en normaal moest zijn. In die zin is mijn zoon een stuk vrijer opgevoed.”
“De combinatie van die vrijheid en dat bewustzijn, zorgt ervoor dat je op bepaalde dingen beter kan anticiperen. En hij is natuurlijk ook in Brussel opgegroeid, waar het minder uitmaakt waar je vandaan komt, omdat iedereen wel ergens anders van afkomstig is. Een groot verschil met Bree.”
Een verloren generatie anno 2014
Ik denk dat de universiteiten en hogescholen van vandaag steeds meer aandacht schenken aan het marktidee. Zo wordt er op een kunstschool bijvoorbeeld het vak Experimentele Film geschrapt. Universiteiten en hogescholen passen hun aanbod aan, om aan een economische waarde te voldoen. Je merkt die instelling ook al bij de studenten. Ik heb soms studenten op bezoek in mijn atelier en dan zeg ik: ‘Als ik in mijn film dertig minuten lang zwart beeld wil hebben, dan doe ik dat en ga ik me niet buigen naar de wetten van de markt.’ Veel studenten reageren dan geschokt en vinden dat je zoiets niet kan maken. Ze denken nu veel meer na over het economische aspect dan wij vroeger deden.”
“Maar aan de andere kant denk ik dat de doemscenario’s, die verteld worden over de generatie van nu, jongeren juist zullen aanzetten om dingen te doen in plaats van stijf van angst niet te reageren. Je kan op een bepaald punt gewoon niets anders doen dan meestappen en actie voeren in een klimaat waar je rechten worden ontnomen. Het verschil met vroeger is dat het toen een stuk spontaner was en je werd bijna dagelijks gevraagd om mee te gaan betogen. Nu moet je er meer naar op zoek gaan en dus eigenlijk nog actiever zijn dan wij vroeger.”
0 Comment