Opeens was er applaus. VUB-rector Paul De Knop was al aan zijn volgende zin begonnen, en moest de ovatie zeker tien seconden over zich heen laten gaan. Dit had hij niet verwacht. Even was hij de wrevel vergeten die de bankencrisis nog steeds opwekt: miljarden euro’s voor de banken, dat dan weer wel, terwijl het nu besparen geblazen is, ook in het onderwijs. Waarschijnlijk wist De Knop ook wel dat die vergelijking een tikje kaduuk en een beetje populistisch was, maar ach, een gegeven paard kijk je niet in de bek.
Vele malen interessanter was nochtans net die volgende zin: “België heeft zowat de hoogste belastingdruk ter wereld. Het is dan ook volstrekt logisch dat de financiële drempel om te studeren erg laag ligt.” De catch-22 voor het inschrijvingsgeld loert om de hoek. In het huidige politieke klimaat staat het verlagen van die belastingdruk immers hoog op de agenda.
De Knop bewees met wel meer acties dat hij zich in al het politieke gemanoeuvreer als een vis in het water voelt. Aan de verzamelde pers vertelde hij enkele uren voor de plechtigheid dat hij uit solidariteit met de studenten het symbool van de protestactie tegen een verhoging van het inschrijvingsgeld, een schoppenaas, zou opspelden. Dat was echter niet het enige: hij zou er ook een boer naast hangen. De uitleg: “Ik ben slechts een boer die het beleid van de Vlaamse regering uitvoert.” Tijdens zijn speech was er boer noch aas te bekennen. Waarschijnlijk is de rector net op tijd op het hart gedrukt dat zijn boer-uitspraak nogal ongelukkig zou overkomen.
Hete aardappel
Waar De Knop wel luid en duidelijk over was: een verhoging van het inschrijvingsgeld is een bevoegdheid van de politiek, niet van de rectoren. Dat diende ten stelligste benadrukt. Het was een antwoord op een geanticipeerde uitspraak van Crevits, die zei dat een verhoging een overleg met alles en iedereen met zich zou meebrengen, maar wel terloops wijzend op de zelfstandigheid van de universiteiten. Geen doorschuiven van de verantwoordelijkheid – Crevits wist zelf ook wel dat dit niet geloofwaardig zou zijn – maar wel het creëren van medeplichtigheid van de instellingen. De speech van De Knop was er dan ook op gericht om die medeplichtigheid formeel van de hand te wijzen.
Dat is levensnoodzakelijk voor De Knop, die in deze uiterst explosieve tijd van besparingen in een aartsmoeilijke dubbelrol optreedt: naast rector van de VUB is hij ook voorzitter van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (Vlir), de gemeenschappelijke vergadering van Vlaamse universiteiten, met een aanzienlijke vinger in de pap als onderhandelingspartner bij de Vlaamse Regering. De Knop treedt, met andere woorden, ook op als woordvoerder van de gezamenlijke belangen van de vijf Vlaamse universiteiten.
Die belangen zijn lang niet altijd identiek. Neem nu de UGent: rector Ann De Paepe is gekend als tegenstander van een verhoging. Dat standpunt kwam eind februari al naar buiten in Schamper, en De Paepe herhaalde het onlangs nog eens. Aan de VUB zette De Knop rond diezelfde tijd, midden maart, de deur voor een verhoging dan weer net duidelijk op een kier. Dat gebeurde allemaal een halfjaar voor de discussie volledig losbarste. Ook in zijn speech op de opening zei hij een verhoging “aanvaardbaar” te vinden. De speech op de academische opening moest dus wel eloquentie aan strategie koppelen.
Schipperen
Over het eerste verschillen de meningen. Zo sprak hij over de 40.000 Chinese studenten in Frankrijk, vergeleken met de 2.000 Chinezen in België. Daar zit nog groeimarge in, zo denkt de Knop. Niet alleen ging hij in dit discours te ver door niet-EU-studenten te zeer als bron van inkomsten en te weinig als student te benadrukken (vergelijk tevens de veel hogere inschrijvingsgelden), ook lijkt hij een loopje te nemen met de waarheid. De door ons gevonden bronnen op het internet spreken hoogstens over 31.000 Chinese studenten vandaag, en dus geen 40.000. Maar genoeg gefactcheckt.
De Knop oogste ook veel media-aandacht met zijn pleidooi voor studentenquota naar Nederlands voorbeeld, hopende om zo de uitgaven voor marketing te kunnen drukken. Een standpunt dat overtrokken in de media is gekomen: De Knop pleitte helemaal niet voor een algemene regel, maar voor “opleidingen zoals geneeskunde.” Die nuance was wel opgenomen verder in het artikel in De Standaard, doch de titel doet anders vermoeden.
Ook hier was De Knop bijzonder sluw. Hij praatte erover tijdens de voorafgaande persconferentie, heeft de uitspraak ook opgenomen in zijn speech op zijn persoonlijke website, maar heeft de zin niet uitgesproken op de academische opening zelf. Het typeert De Knops rede: scoren waar het kan, voorzichtigheid waar het moet. Zo bedankte hij Crevits uitvoerig voor het verdedigen van het onderwijs tijdens de besparingsronde, en erkende hij dat de besparingen op onderwijs, vergeleken met andere budgetten, minder bedragen. Om er vervolgens meteen aan toe te voegen dat er door de jaren eigenlijk al genoeg bespaard is, maar ook daarmee veroorzaakte hij geen zere teentjes. Crevits had heus geen laudatio van een halfuur verwacht.
Maar als er één onderwerp in de huidige VUB-actualiteit onderbelicht blijft, is het de afbouw van het vertegenwoordigend model.
In tegenstelling tot de minister, had De Knop wel oog voor cijfers, al lijken ze erg grof geschat. Allereerst is er het marktaandeel op basis van het financieringsdecreet. Volgens De Knop zou de VUB, zonder besparingsoperatie, 4,2 miljoen euro meer ontvangen dan vorig academiejaar; een bedrag dat de VUB nu mist. Plus 2 miljoen euro door het niet uitvoeren van artikel 41 van het Financieringsdecreet, op basis waarvan de VUB en KU Leuven een extra betoelaging moeten ontvangen omdat zij als ‘vrije’ universiteiten hogere kosten aan socialezekerheidsbijdragen hebben dan de openbare universiteiten. Die 2 miljoen is een optelsom van de gederfde inkomsten over zo’n tien jaar tijd; de hele kwestie sleept al een tijdje aan, maar de Vlaamse regering weigert tot vandaag het nodige budget vrij te maken.
En dan is er nog de discriminatie in het woonwerkverkeer. Dat kost de VUB 1,8 miljoen euro. Immers, Vlaanderen betaalt de kosten van het personeel wel terug aan middelbare en hogescholen, maar niet aan universiteiten. Inmiddels heeft het Grondwettelijk Hof die discriminatie inderdaad vastgesteld. Het is nu nog wachten op de uitspraak van de Raad van State, die het antwoord op de prejudiciële vraag van het Hof nog moet overnemen. Krijgen de universiteiten gelijk, dan is het overigens ook nog de vraag of Vlaanderen hier wel het nodige budget voor zal voorzien.
Demarches, soms berekend en soms niet
Haaks daartegenover stond bijvoorbeeld de uithaal naar bijkomende opleidingen in Limburg en West-Vlaanderen, waar men in Brugge universitaire richtingen zou willen gaan aanbieden. Het kon dan ook geen kwaad om te eisen dat ‘rationaliseren’ in Limburg en West-Vlaanderen hetzelfde moet betekenen als in Brussel: de VUB is al jaren tegenstander van meer opleidingen in de provincie, en dat weten ze ter plekke ook wel. Het leverde De Knop overigens zijn tweede en laatste applaus van de middag op.
Maar soms laat De Knop zijn Antwerps ‘gezond verstand’ primeren op de rationele redenering. Tijdens de persconferentie klonk het over de flexibilisering van het hoger onderwijs botweg: “Het is allemaal te moeilijk geworden voor de student.” En dus moet het maar een herevaluatie krijgen. Ten eerste is het maar de vraag of de studenten dat überhaupt wel denken. Ten tweede is er een verschil tussen de flexilisering op zichzelf en de implementatie ervan: het angstvallig vasthouden aan het modeltraject, gegoochel met pre- en corequisities, het niet zelden arbitraire koppelen van studiepunten aan vakken, de onduidelijkheid rond CaLi, … Allemaal gevolgen van de flexibilisering waar de instelling, en meer bepaald de VUB, zelf voor verantwoordelijk is.
En dan hebben we het zelfs niet over het idee dat ‘studierendement’ vandaag berekend wordt aan de hand van het slagen voor alle opgenomen opleidingsonderdelen. Dat wil zeggen: volgens de logica die dateert van voor de invoering van de flexibilisering. In zekere zin klopt het dan ook dat de flexibilisering “allemaal te moeilijk is”, maar dan in de eerste plaats voor de politici en instellingen die het kwalijk geïmplementeerd hebben.
Iedereen bestuurder
Maar als er één onderwerp in de huidige VUB-actualiteit onderbelicht blijft, is het de afbouw van het vertegenwoordigend model. Dat kan aan de VUB van De Knop niet meer. Aan de studentenvertegenwoordigers vroeg hij expliciet: “Zijn jullie bereid om samen met ons als volwaardige bestuurders die maatregelen te treffen die nodig zijn om de kwaliteit van ons onderwijs op peil te houden?” Lees: zijn jullie bereid om het verdedigen van de belangen van de student, die jullie verkozen heeft en aan wie jullie rekenschap verschuldigd zijn, in te wisselen voor het instellingsbelang? Hier overspeelde De Knop zijn hand, en al helemaal toen hij aan de professoren opdroeg om niet alleen te klagen, maar ook met positieve alternatieven te komen aandraven voor het geval zijn beleid hen niet zint.
Zo herviel de rector in zijn eng en naargeestig typetje: de bestuurder met een duidelijke en uitgesproken visie, maar die niet met kritiek kan omgaan. Dit is de kille rector die emotioneel onbewogen aan hen, die hinder of schade door zijn beleid ondervinden, zegt: als jij het beter weet dan ik, kom het dan zelf doen. In een tijd van besparingen kunnen we die koelte wel missen. Ook dat is een deel van rector De Knop.
In deel I meldde De Moeial dat dit tweede deel gisteren zou verschijnen. Door de drukke eerste week is dat wat later geworden, waarvoor onze excuses.
0 Comment