Analyse van de academische opening: véél meer dan inschrijvingsgelden (deel I)

Dit was de beste academische openingszitting in jaren. Hoe kon het ook anders? De besparingen van de Vlaamse regering staan voor de deur en hebben universiteiten, hogescholen en studenten – reeds lang in relatief rustige slaap – zonder medelijden wakker gebonkt. Een ander onderwerp dan de relatie tussen overheid en universiteit kon dan ook niemand bedenken. Met minister van Onderwijs Hilde Crevits als gastspreker, moest er wel vuurwerk van komen.

Er was geen tijd voor opsmuk. Geen interview met astronaut Dirk Frimout, en geen Eric Corijn die voor de zoveelste keer uitlegt wat Brussel nu precies is, als ware hij een wetenschapper die de Amerikaanse Republikein diets maakt dat de klimaatverandering wel degelijk aan de gang is. Wel een programma dat de baan effent voor de twee sprekers waar iedereen op wachtte: Hilde Crevits en Paul De Knop. Een verbaal duel over de besparingen en een verhoging van de inschrijvingsgelden, daar moest het wel naartoe gaan.

Waarom dan de ‘beste’? Omdat werkelijk alle actuele onderwijskwesties de revue zijn gepasseerd.

Hilde Crevits is de eerste christendemocratische Onderwijsminister sinds Daniël Coens tot 1992. Ze behoort dan wel tot de linkervleugel van de CD&V, ze blijft een tsjeef die een bijzonder rigide besparingsplan in de eerste plaats moet komen uitleggen. Maar van het uitleggen kwam niet veel in huis. De precieze draagwijdte van de besparingen – 400 miljoen voor het hoger, 400 miljoen voor het leerplichtonderwijs – kende men immers niet. Nog altijd niet.

Rectoren, en zeker Paul De Knop, zitten er danig mee verveeld. Het najaar is immers ook begrotingstijd aan de VUB, en zonder exacte cijfers kan de VUB-begroting voor 2014-2015 er niet op anticiperen. Stoer klinkt het bij de rector dan ook: “Als wij de cijfers niet gauw krijgen, wordt deze begroting er één in deficit.” Een boude stelling, aangezien de VUB dan weleens onderworpen kan worden aan ministeriële voogdij en elke euro dan nog veel meer moet worden omgedraaid dan nu al het geval is. Dat zou ook betekenen dat de besparingen, verspreid over vier jaar, slechts in de hierna volgende drie jaar geconcentreerd zullen zijn. Het mandaat van De Knop loopt nog tot 2016, zodat hij dan slechts één in plaats van twee besparingsbegrotingen zal moeten uitvoeren.

Let wel: een dergelijk slecht karakter meten we De Knop niet aan. Bovendien verkeert de VUB al lang in besparingsmodus: de vervangingsstop voor administratief en technisch personeel is daar een goed voorbeeld van. Meer realistisch is dat De Knop zijn dreigement nooit zal hardmaken. De risico’s zijn simpelweg te groot. De Knop wil enkel druk uitoefenen op de Vlaamse regering om de cijfers zo snel mogelijk te krijgen. Terecht vertelde hij de pers: “Als cijfers niet op papier staan, kan ik enkel concluderen dat ze nog niet vaststaan.” Vandaag zat De Knop, als voorzitter van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), alvast samen met de minister, hopende op meer duidelijkheid.

Intussen begon Crevits aan haar eerste zinnen. Die waren, op zijn minst, onwennig. Het blik clichés over Brussel werd algauw opengetrokken: het met een pejoratieve bijsmaak opgezadelde begrip ‘smeltkroes’, het ‘verrijkende karakter van Brussel’, de ’talloze uitdagingen’, enzovoort, enzoverder. De inkopper der inkoppers, dat Brussel de grootste studentenstad van Vlaanderen en België is, verprutste ze knullig door er een ‘misschien wel’ tussen te gooien. Neen, van liefde op het eerste zicht tussen Crevits en de zaal was geen sprake.

In haar corpus liep het helemaal verkeerd. Een ode aan het grote aanbod voor werkstudenten bijvoorbeeld, terwijl net die opleidingen in de humane wetenschappen met uitsterven bedreigd zijn. Ze bewierrookte het studentenstemrecht bij de rectorverkiezingen, dat een bewijs was van het participatief karakter van de VUB, terwijl Eddy Van Gelder, voorzitter van de raad van bestuur, in de openingsrede net had uitgelegd dat de interne bestuurshervormingen van GoCo juist als doel hadden om dat participatief karakter om te buigen in een afgeslankt model, dat allesbehalve participatief genoemd kan worden. Studenten in wat nu de raad van bestuur is, worden bijvoorbeeld niet meer rechtstreeks verkozen.

Het werd erger: Crevits begon over het begrip ‘democratisering’. Volgens haar betekent dat veel meer dan inschrijvingsgelden: “Het start al in de kleuterklas.” Dat klopt niet. Wat wel klopt, is dat ongelijkheid in de kleuterklas start; dat wijst het jaarlijkse OESO-rapport Education at a glance ook dit jaar uit. In geen enkel geval is een kromme tak als een verhoging van het inschrijvingsgeld recht te trekken. Als men dat dan wel probeert, kan er enkel onzin volgen.

Het werd nog erger. Volgens Crevits kan “een verdere rationalisering zorgen voor meer rust, én voor meer democratisering.” Probeert u dit te vatten. Rationaliseren is een eufemisme voor het wegbezuinigen van impopulaire opleidingen. Het is het academische broertje van het bezuinigen op ambtenaren. Echter, bedenkers van New Speak kunnen moeilijk verkondigen dat ze beknippen op hoogleraren – dat zou het publiek afstoten, want wie wil er nu mínder professoren? – en daarom wordt dat onrechtstreeks aangepakt via het snijden in het opleidingsaanbod. Eigenlijk zegt Crevits dat studenten meer moeten gaan betalen voor minder opleidingen, en noemt dat vervolgens democratisch.

Het werd nog veel erger. Het begon: “Wij allemaal gaan meer moeten doen met minder.” Het eindigde: “… omdat we sociaal betrokken zijn.”

En toen kwam hij, de klap op de vuurpijl. “Het is 2014. Instellingen moeten zelf hun opleidingen evalueren.” In een tijdsgewricht waarin Vlaanderen, België, Europa, de hele wereld erachter is gekomen dat een zelfevaluatie misschien niet altijd een heel oprecht resultaat oplevert en evaluaties dus best in handen zijn van een zo onafhankelijk mogelijk orgaan, worden de opleidingsvisitaties, uitgevoerd door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), meer dan waarschijnlijk opgeschort en vervangen door evaluaties door … de instelling zelf. En dat met een walgelijke hoogmoed door te doen alsof die externe opleidingsevaluaties uit het stenen tijdperk dateren. Je moet het maar doen.

Thomas van Luyn, Nederlands komiek, zei ooit over de Nederlandse verkiezingen van 2010, journalist Ferry Mingelen imiterend: “Als het CDA-congres het feest van de democratie is, dan was Auschwitz het feest van het openbaar vervoer.” De parallel met Crevits’ opvattingen over een gedemocratiseerd onderwijs mag u zelf maken.

Morgen het tweede deel, dat de speech van rector Paul De Knop onder de loep neemt.

0 Comment