Halve finales Rockrace: De jury krijgt wél een maand verlof

De dorpswijzen zijn samengeroepen, het pleit is beslecht. Vier bands stoten door naar de finale in de Ancienne Belgique. En natuurlijk viel daar veel over te schrijven.

One Man Brawl in de voorronde
© De Moeial, Sarah Hamdi

Kultuurkaffee, 25 maart

Als eerste aan zet in het KultuurKaffee was One Man Brawl. Ze voerden wijzigingen door aan de setlist, die potiger was dan in de Ritsvoorronde. Openen met ‘Roam’ blijft een goed idee, en de stampvoetende deltabluesode aan Skip James trekt de aandacht. Het zijn echter doekjes voor het bloeden. De zanger zet al eens zijn keel open en kampt dan met het onoverkomelijke probleem dat hij de geloofwaardigheid van een door het leven geharde Lead Belly mist. Halverwege werd de mondharmonica – gelukkig te enen male – erbij gehaald om te maskeren dat het bewuste nummer helemaal nergens heenging. De overigens helemaal niet verplichte cover van PJ Harveys ‘To Bring you My Love’ miste het slepende van het origineel en werd een hakkelig werkstuk dat leek op een belangrijk document dat net uit de papierversnipperaar komt gerold. Als je op het einde dan ook nog eens gaat schermen met ACDC-intro’s, dan kom je tot de conclusie dat een finaleplaats in de AB veel te hoog gegrepen is.

© De Moeial, Ken Sody

Het  tweede nummer van Jacle Bow, ‘Gonna Take You Home’, bekoorde weer. Een fris baslijntje dat aan The Breeders doet denken en, niet spottend bedoeld, een zweem van ‘Ritmo de la Noche’ die ons opviel in de melodie. Maar verder deed Jacle Bow ons vooral vermoeden dat zij zich twintig jaar ouder voelen dan hun geboortedatum en ze graag muziek zouden maken voor themacompilaties als 22 Road trip songs part 28-b, ergens tussen Steely Dan en Bachman Turner Overdrive.

The Portrait in de voorronde
© De Moeial, Sarah Hamdi

Andermaal potsierlijk deden die van The Portrait daarna The Killers over. Nog een van hun kunstjes: achterhalen wat scoort bij de grieten en dat vervolgens in hun setlist draaien. Wat anders te denken van dat ene new wave-achtige nummertje dat bewijst dat zij – o hemel, hoe bestaat het – Love Will Tear Us Apart echt wel kennen maar het heus niet begrijpen. Je zou de dronken podiumbestormers, die even de vocals overnamen, nog bijna gaan begrijpen ook. Ga dan niet zo op je pik getrapt naar het publiek snauwen, maar los het ofwel op met een kwinkslag, ofwel met een linkse hoek tegen zijn kanis zodat hij van het podium dondert.

© De Moeial, Manly Callewaert

Rits Cafe, 26 maart

Tangerine legde dan weer wat meer sérieux aan de dag dan in het KK. Ongecompliceerde opzwepende riedeltjes voerden de boventoon. Maar op het einde van de set ging het gebrek aan podiumervaring weer opspelen. Tijdens het laatste nummer zaten ze er zelfs twee keer glad naast, een fout die hen weleens een finaleplek kan hebben gekost. Niet getreurd: als zij tussen de bands van de eerste halve finale geprogrammeerd waren, zouden ze altijd doorgegaan zijn. Ja, het verschil tussen de twee halve finales was immens.

© De Moeial, Manly Callewaert

Kijk eens aan, net als je denkt dat Bonfire Lakes de grote uitdager wordt in de eindstrijd, kunnen zij het Rits Café net niet zo bezweren als het KultuurKaffee. Nee, het publiek was niet echt één en al oor. Kwam het door het al te kabbelende begin (pas bij het derde nummer ‘Women’ hadden ze ons vast, met een net goed afgewogen en oprechte dosis pathos op het einde), of omdat de zangeres net niet zo alomtegenwoordig was vergeleken met de voorronde (‘Ghosts’)? De muziek van Bonfire Lakes kreeg het Rits niet in zijn greep, de samenzang kon niet genoeg op de voorgrond treden. Maar als dat in de AB wel lukt, wel, dan zijn we eens benieuwd.

© De Moeial, Manly Callewaert
Slimme gasten, die Geraldines. Je sterke nummers kunnen onderscheiden van de setvullers, het is niet iedereen gegeven. Dat is de reden waarom The Geraldines vooral uitblonk in het begin (‘The Dancers Are Dead’ zat zowaar even in ons hoofd) en op het einde (‘In my Bones’) van hun halfuur speeltijd. Het midden was wat magertjes, met nu eens een nummer dat te veel gefocust was op de gitaarsolo-met-effect, en dan weer een lied dat ons al te veel aan paringsdans tussen ‘Where Is My Mind’ van Pixies en ‘Revelate’ van The Frames doet denken (‘Hurricane’). Ook in dat middenstuk: een cover van ‘The Mother We Share’ van Chvrches. Niet eens zo gek gekozen: het palet van de zanger paste wel bij het ge-owo-owo-owo van deze Schotse jongedame, maar je moet zo’n paradoxale cover ook muzikaal ingevuld krijgen, en daarvoor misten ze de vindingrijkheid. Het nummer zomaar afrossen volstaat dan niet.

Bonfire Lakes, The Geraldines, Jacle Bow en The Portrait gaan door naar de finale, op 29 april in de Ancienne Belgique.

0 Comment