Snippers

© De Moeial, Sarah Hamdi
De Brusselse studentenhuisvesting verkeert in crisis. Het kotentekort loopt op en het beleid komt pas na vijf jaar eindelijk op gang. Christos Doulkeridis (Ecolo), Brussels staatssecretaris voor Huisvesting, nam de handschoen niet zonder morren op en besloot te gaan werken aan een oplossing. Muziek in de oren voor Vlaams onderwijsminister Pascal Smet, die onlangs in een debat aan de VUB nog liet optekenen dat “Brussel meer zelf moet doen.”

De inspanningen van Doulkeridis leiden concreet tot de oprichting van een Franstalige structuur, die sterk lijkt op de huisvestingstak van het Nederlandstalige Brik. U weet wel, die organisatie met een databank waarin studenten een kot kunnen zoeken.

In principe geen slecht nieuws voor Franstalige studenten, die tot nu toe volledig op hun eigen creativiteit en vindingrijkheid aangewezen zijn in de zoektocht naar een kamer. Maar opnieuw zien we voor onze ogen het beleid versnipperen. Vlaamse en Franstalige studenten moeten zich wenden tot verschillende organisaties terwijl ze zich begeven op dezelfde kotenmarkt. We krijgen twee centrale databanken voor studentenkamers: een Frans- en een Nederlandstalige. Nadat Brik de koten is gaan uitrusten met een kwaliteitslabel, willen de Franstaligen nu eveneens hetzelfde doen.

Er is echter een groter probleem dat de Brusselse kotbewoner in een penibele situatie plaatst. Alle bestaande en toekomstige kwaliteitslabels ten spijt, blijven de Brusselse koten ondermaats in vergelijking met die in andere studentensteden. Er zijn voldoende voorbeelden van studenten die huren met een twijfelachtig huurcontract, of zelfs geen contract krijgen en de huur cash moeten betalen. Ook zijn er nog altijd kamers die de naam studentenkamer absoluut onwaardig zijn.

In elke stad zijn er natuurlijk excessen op de kamermarkt. Ook in studentensteden op Vlaams en Waals grondgebied zijn er studentenhuizen die niet voldoen aan de kwaliteitseisen. Het verschil met Brussel is echter dat die kwaliteitseisen in Vlaanderen en Wallonië juridisch vastgelegd zijn in respectievelijk het Vlaams Kamerdecreet en de Waalse Huisvestingscode. De student-huurder in Brussel bevindt zich echter in een juridisch grijze zone. De algemene huurwetgeving is niet altijd van toepassing op studenten die een kamer huren, omdat het kotadres niet de officiële woonplaats is. Van die onzekerheid is de student helaas frequent het slachtoffer.

Dat blijkt echter voor Doulkeridis geen reden te zijn om alle Brusselse studenten te voorzien van een Brusselse ordonnantie in de geest van het Kamerdecreet. In Brussel is er geen wettelijke grens op het aantal studenten dat in één huis mag wonen. Ook is er geen minimum aan sanitaire voorzieningen vastgelegd. Aan studentenkamers in Vlaanderen worden heel wat eisen gesteld. Die lijken soms banaal, maar zijn blijkbaar broodnodig. De ervaring leert dat het helaas nog niet vanzelfsprekend is dat elke studentenkamer een raam heeft of rechtstreeks toegankelijk is.

Waarom Brusselse studenten geen recht zouden hebben op een duidelijke rechtspositie blijft een raadsel. Het Gewest heeft de bevoegdheid om dit autonoom op te lossen en ook de Brusselse gemeenten kunnen een actieve rol opnemen om het leven van studenten te verbeteren. Want het mag geen nieuws meer zijn: wij wonen hier misschien niet officieel, maar in de feiten zijn kotstudenten evenzeer bewoners die Brussel zou moeten koesteren.

Stop de lapmiddelen, weg met de labels. Begin pas aan kadasters en databanken nadat er op zijn minst een wettelijke definitie van een studentenkamer is geformuleerd. Anders blijft Brussel dweilen met de kraan open.

0 Comment