Bezuinigingen liggen aan de basis van deze politieke impasse. Nederland zal volgend jaar zes miljard euro besparen. Dat had minister Dijsselbloem twee weken geleden al bekendgemaakt. Dijsselbloems partij, de Partij van de Arbeid, vormt met de liberale VVD van premier Rutte het kabinet.
Beide partijen hebben in de Tweede Kamer, vergelijkbaar met onze Kamer van Volksvertegenwoordigers, een meerderheid van 79 zetels op 150. In de Eerste Kamer, het equivalent van onze Senaat, komt de coalitie slechts aan 30 zetels van de 75. Daar moeten de regeringspartijen met andere fracties een wisselmeerderheid vormen om de bovenhand te halen.
De gestrande onderhandelingen met het sociaal-liberale D66 en het GroenLinks van fractievoorzitter Bram van Ojik bemoeilijken die operatie voor de regering-Rutte danig. Het breekpunt in die onderhandelingen echter, was de afschaffing van de huidige studiefinanciering met basisbeurs. In de plaats zou er een sociaal leenstelsel moeten komen.
De kiem
Op 1 oktober 2012 kondigden Diederik Samsom (PvdA) en Mark Rutte (VVD), de winnaars van de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september, een belangrijk deelakkoord aan: de fel bekritiseerde langstudeerboete werd met terugwerkende kracht afgeschaft. Toen dat een week later werd geformaliseerd in het parlement, richtten beide partijen hun pijlen meteen op een nieuw doelwit: de basisbeurs voor studenten zou verdwijnen en vervangen worden door een leenstelsel.
Zowel de sociaaldemocratische PvdA als de VVD hadden dit sociaal leenstelsel voor studenten als strijdpunt opgenomen in hun verkiezingsprogramma. Het wordt als ‘sociaal’ betiteld omdat de lening pas na de studie moet worden afbetaald en het tempo ervan afhankelijk is van het inkomen. Op de uitgetekende hervorming zelf was wel het wachten tot januari, toen minister van Onderwijs Jet Bussemaker (PvdA) de krachtlijnen presenteerde.
Wat zou er precies veranderen met het plan van Bussemaker? Vanaf september 2014 zouden alle studenten die aan een bachelor of master beginnen aan een universiteit of hogeschool, geen klassieke basisstudiebeurs meer kunnen krijgen. Voor een kotstudent in een vierjarige opleiding zou dat bijvoorbeeld neerkomen op een som van 14.700 euro die hij zou moeten gaan lenen van de overheid. Dat bedrag bevestigde Bussemaker zelf. Zodra die student na zijn studie een bepaald minimuminkomen heeft verworven, moet hij dat bedrag binnen 15 jaar terugbetalen aan een rente die nu geschat wordt op 0,6 procent.
Aan het principe van de aanvullende beurs, voor studenten van ouders met een jaarinkomen beneden de 46.000 euro, wordt niet getornd. Wel verandert de referentieperiode die de overheid in aanmerking neemt: enkel de omvang van het laatste jaarinkomen van de ouders wordt gebruikt om te berekenen of de student aanspraak kan maken op de ‘beurs als gift’. Nu ligt dat referentiejaar twee jaar vóór het eigenlijke aanvraagjaar, en kan dat eventueel opgeschoven worden naar een jaar later, afhankelijk van het al of niet rechtgevende inkomen.
Op die manier hoopt Bussemaker 1,2 miljard euro te besparen. Bovendien, aldus Bussemaker, worden de studenten aangemoedigd om meteen een weloverwogen en bewuste studiekeuze te maken.
Tegengas
Zowel oppositie als studentenvertegenwoordigend Nederland ontvingen het sociaal leenstelsel met heel wat kritiek. Zo vonden Jasper van Dijk en Carola Schouten, beiden lid van de Tweede Kamer voor respectievelijk de socialistische SP en de ChristenUnie, het onaanvaardbaar dat studenten in tijden van crisis met schulden worden opgezadeld. Schouten: “Het gaat om mensen die met een molensteen om de nek de arbeidsmarkt opgaan en hun eerste huis moeten gaan kopen.”
Van Dijk stelde dan weer: “In een schuldencrisis moet je studenten niet opzadelen met nieuwe schulden, je moet investeren in onderwijs.” Het asociaal leenstelsel, zoals Van Dijk de hervorming weleens betitelt, was volgens hem gefundeerd op broddelwerk. Hij pleitte voor bijkomend onderzoek: “De gevolgen van het leenstelsel zijn zo ingrijpend, dat je niet over één nacht ijs kunt gaan”, aldus Van Dijk. “Dit onderzoek is gebaseerd op veranderingen in het collegegeld in Amerika. Totaal onvergelijkbaar met het afschaffen van de basisbeurs in Nederland.” GroenLinks zou die eis voor extra onderzoek later ook bijtreden.
Toen het Centraal Planbureau eind februari inderdaad met bijkomend onderzoek naar buiten trad, reageerde minister Bussemaker koel. Het planbureau concludeerde dat in totaal 10.700 studenten per jaar zouden afzien van hoger onderwijs, de zogenoemde leenangst, maar dat vond de minister niet erg: “Het wordt pas een probleem als jongeren kansen laten liggen om hun talenten zo goed mogelijk in te zetten. Als de verminderde deelname specifiek studenten uit lagere inkomensgroepen zou treffen, dan zou ik dat zorgelijk vinden.”
De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) nam het onderzoek van het planbureau stevig op de korrel: “Het Centraal Planbureau noemt de extra studieschuld door een leenstelsel relatief, terwijl dit een verdubbeling is. De huidige studieschuld is gemiddeld 15.000 euro. Met het verdwijnen van de basisbeurs komt daar voor uitwonende studenten 14.700 euro bovenop.”
LSVb-Voorzitter Kai Heijneman was daarenboven ook scherp over het verdwijnen van de aanvullende beurs voor studenten van wie de ouders onbekend zijn of met wie de studenten geen contact meer hebben: “’Dit treft een groep studenten die door zeer vervelende omstandigheden geen financiële steun kan krijgen van de ouders. De aanvullende beurs afpakken van een groep kwetsbare studenten overschrijdt werkelijk elke morele norm.”
Doch wat studenten wellicht het meeste bezighoudt, is de alsmaar stijgende algemene studiekost. Gemiddeld kost een kot 415 euro per maand, in en rond Amsterdam loopt de huurprijs zelfs op tot 500 euro. De OV-kaart, waarmee studenten voordelig het openbaar vervoer kunnen gebruiken, staat al langer ter discussie en in het najaar wil Bussemaker alternatieven voor de kaart naar voren schuiven. Voorts speelt het kabinet nog steeds met het idee om het collegegeld van de ‘excellente’ studies te verhogen, mogelijks tot vijf keer de standaardprijs. Het standaardcollegegeld bedraagt volgend academiejaar 1835 euro.
Puzzelen voor een meerderheid
En de potentieel bereidwillige oppositie? D66 en GroenLinks, die eveneens het sociaal leenstelsel in hun verkiezingsprogramma hadden opgenomen, waren de meest voor de hand liggende partijen voor een meerderheid in de Eerste Kamer. Beiden stelden dat er nog heel wat moest wijzigen aan het plan-Bussemaker, maar waren wel bereid om mee te werken.
Toen de groenen echter een zwaar eisenpakket op tafel legden – een hogere aanvullende studiebeurs, verlaging van het collegegeld, de gehele besparing investeren in onderwijs en behoud van de OV-kaart – leek het er even op dat er een alternatieve meerderheid gevormd zou worden. Met D66 (vijf zetels), het protestantse SGP (twee) en de ouderenpartij 50PLUS (een) zou het kabinet plots aan zijn meerderheid komen, maar 50PLUS-senator Jan Nagel stak daar een stokje voor. Hij floot Tweede Kamerlid Norbert Klein openlijk terug. De onderhandelingen stokten zo een eerste keer. SP en de PVV van Geert Wilders waren toen al uit de boot gevallen.
Begin juni kwam Bussemaker tegemoet aan enkele punten van kritiek. Ze stelde haar voorstel bij: het leenstelsel zou voor nieuwe bachelorstudenten pas een jaar later, in september 2015, in werking treden, de terugbetaaltermijn van 15 jaar wordt tot 20 jaar verlengd en een kwijtschelding van de lening wordt mogelijk voor studies in ‘belangrijke maatschappelijke sectoren’. Voor masterstudenten bleef de invoerdatum 1 september 2014.
De aanpassing van Bussemaker kon echter geen van de oppositiepartijen definitief overhalen. GroenLinks bleef bij zijn eisenpakket, CDA wees het leenstelsel nog steeds volledig af en de SP klaagde dat heel wat studenten een rad voor de ogen werd gedraaid, door het leenstelsel voor bachelorstudenten met een jaar uit te stellen. Studenten zouden zich nog snel in het huidig academiejaar hebben ingeschreven aan een onderwijsinstelling om toch maar van de basisbeurs te kunnen blijven genieten. De cijfers doen vermoeden dat dit enige grond van waarheid heeft: tijdens het academiejaar 2012-2013 zijn de inschrijvingen met 17 procent gestegen in vergelijking met het jaar ervoor.
Samen met de koersbijstelling van Bussemaker kwam ook het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) naar buiten met een onderzoek. Dat concludeerde dat het leenstelsel studenten er niet meteen van zou weerhouden om aan hogere studies te beginnen, maar vreesde wel een verschraling van het curriculum: studenten zouden veel minder geneigd zijn om een extra masterjaar, een stage of een uitwisseling in het buitenland te overwegen.
Deze bevindingen van het SCP belichten eerder de indirecte gevolgen van de leenangst, zoals geen kot meer huren en een instelling dicht bij huis zoeken, of colleges overslaan om te besparen op openbaar vervoer. Ook het SCP probeerde de stijging van de studieschuld te becijferen: de gemiddelde schuld van 15.000 euro na afstuderen stijgt voor thuiswonende studenten tot 20.000 euro, en voor kotstudenten tot 28.000 euro. Dit laatste is 1.700 euro minder dan de 14.700 euro die Bussemaker in februari nog beraamd had. Het SCP verwacht wel niet dat studenten het hele bedrag zullen lenen.
Wordt uitstel afstel?
In het najaar zal de Tweede Kamer het wetsvoorstel van Bussemaker behandelen en erover debatteren. In de tussentijd betrokken de coalitiepartners VVD en PvdA de onderwijshervorming wel in de overkoepelende bezuinigingsonderhandelingen met D66 en GroenLinks, die op maandag dus op niets zijn uitgedraaid. Vooralsnog hebben Rutte en Bussemakers geen meerderheid in de Eerste Kamer om het leenstelsel erdoor te krijgen.
Als klap op de vuurpijl was ook de Raad van State bijzonder kritisch over het wetsvoorstel dat nu voorligt. Volgens het adviserend rechtscollege kan de schuld 27 jaar op de schouders van de student blijven rusten, wat het aangaan van andere leningen en hypotheken moeilijk maakt. Voorts stijgt het bedrag van de te betalen rente door de verlenging van de terugbetalingstermijn en is het helemaal niet duidelijk waar het bespaarde budget precies geherinvesteerd zal worden.
Als er echter een ding vaststaat, is het wel dat de verdere daadkracht van de coalitie PvdA-VVD zal afhangen van de gezindheid in de Eerste Kamer. Er wordt zelfs gefluisterd dat Bussemakers voor het wetsvoorstel desgevallend de confrontatie zal opzoeken, mochten eventuele verdere onderhandelingen eveneens op niets uitdraaien. De besparingen van zes miljard euro, de invoering van het leenstelsel voor studenten incluis, zal zo afhangen van wat weleens smalend ‘slechts een reflectiekamer’ wordt genoemd.
0 Comment