VUB-rector Paul De Knop, kleine kledingmaat, groots hervormer. Zo wil hij de geschiedenis ingaan wanneer hij te gepasten tijde zijn portret kan toevoegen aan de eregalerij van rectoren voor het leven. Het nieuwe bestuursmodel dat hij zal invoeren, zullen we uit eerbied en respect naar hem vernoemen, Button Style Governance, zoiets. Hij slankt het bestuur van zijn vrije universiteit af tot de kern, met minder interne vertegenwoordigers in de Raad van Bestuur. De technocratie zal regeren. De mosterd haalde onze sportieve princeps uit het bedrijfsleven, waar dit model bon ton is.
Als student-journalist kijk ik toe hoe de bestuurlijke aardverschuiving zich aan onze alma mater, mijn alma mater, voltrekt. Maar niet met lede ogen en allerminst verzuurd. Wanneer ik ervan hoor komt de kleur in mijn wangen terug, onbewust en ongewild verschijnt er een lach op mijn gezicht. Verzet is zinloos. Ik beken, ik behoor tot het slag mensen dat pas een beetje begint te leven als er moeilijkheden zijn.
Aan de University Inc. van onze rector krijgt de klant – daarmee bedoelt hij u, waarde student – twee zetels in de Raad van Bestuur; niet langer mag elke faculteit een student afvaardigen via rechtstreekse verkiezingen. De student – u moet het mij vergeven, u beschrijven met het begrip klant vervult mij nog altijd met enige weerzin en ik weiger u dan ook te scharen onder deze collectieve noemer – krijgt nog slechts twee zitjes in het hoogste bestuursorgaan. Daarmee mogen wij ons volgens onze CEO nog gelukkig prijzen: “De inkomsten die wij halen uit studenten maken maar 2,5 procent uit van de begroting. In een bedrijf zou die klant nooit inspraak krijgen. De studenten krijgen uiteraard wel inspraak.” Een kaakslag voor het vertegenwoordigingsmodel. Laat dat nu exact het model zijn dat de rector hoogstpersoonlijk de genadeslag wil geven.
Onze eminentie en vele notabelen met hem, verwijzen de vertegenwoordiging in de letterlijke zin van het woord naar de prullenmand. “Je zit in de Raad van Bestuur om je verantwoordelijkheid te nemen”, dixit De Knop. De vraag waarom een vertegenwoordiger in godsnaam uit de eigen geleding moet komen, stelt hij slechts retorisch. Bovendien is een zetel in de Raad van Bestuur mogelijk zelfs gevaarlijk voor die arme studentjes daar. Want als de raad een verkeerde beslissing neemt, dan is ons studentjelief, och arme, mede verantwoordelijk. Bevreesd hoeft u echter niet te wezen. Ome Paul zal ons wel beschermen tegen de grote boze wereld, ook als u daar eigenlijk niets voor voelt. Als u net als ik behoort tot dat slag mensen dat pas een beetje begint te leven als er moeilijkheden zijn, dan ben ik wellicht de brenger van slecht nieuws.
Ook het vicerectoraat Studentenbeleid zal het in de toekomst moeten ontgelden. De bevoegdheden van de Dienst Studentenbeleid, zoals sport, het restaurant en andere studentenvoorzieningen worden geïntegreerd in het vicerectoraat Onderwijsbeleid. Studentenbeleid is niet langer relevant genoeg om er een apart vicerectoraat aan te wijden. Daar komt het, alle zalvende woorden ten spijt, simpelweg op neer. In de journalistiek komt het er immers vaak op aan te zoeken naar hetgeen dat niet gezegd wordt.
Toen het vicerectoraat Studentenbeleid in 2004 opgericht werd, noemde vicerector Michel Magits het nog een belangrijk symbool “om het belang dat de universiteit aan studenten hecht te benadrukken.” Dat hoort u nu niemand zeggen, juist daarom schrijf ik het op. Onze alma mater pakte indertijd uit met een persbericht waarin de centrale positie van de student bejubeld werd. Een kleine tien jaar later blijft van die hoerastemming nog maar weinig over. In bedrijven is de klant tenminste nog koning.
Misschien is het allemaal zo erg niet, de verontwaardiging lijkt zich te beperken tot mijn eigen geest en een handjevol medestanders. De meeste betrokkenen spreken zich met één stem positief uit over de geplande hervormingen. Ik geloof echter dat mensen alleen door onoplettendheid optimist zijn.
Intussen rest mij slechts nog deze tegenslag te incasseren. Ontmoedigen laat ik mij echter niet. Veeleer word ik door kleine en grote tegenslagen gelouterd. Catharsis zal mijn deel zijn. De studentenstem zal blijven klinken. Wanneer wij niet meer kunnen schreeuwen, zullen wij oorverdovend fluisteren.
0 Comment