De beleidsstructuren aan de VUB gaan de komende jaren grondig op de schop. Rector Paul De Knop plant in de loop van volgend academiejaar een grootse hervorming op alle beleidsniveaus. Hiermee anticipeert de universiteit op de instellingsreview, een doorlichting die de overheid volgens de laatste stand van zaken zal starten in 2015. De rector gaf de VUB-gemeenschap in Etterbeek op 23 april een presentatie waarin hij de plannen uiteenzette. Hij wacht nog op groen licht van de Raad van Bestuur van 21 mei. De Knops belangrijkste speerpunt is het aantal bestuurders uit de interne geledingen terugbrengen, om meer externen te laten zetelen in het bestuur.
De Knop wil met deze hervormingen enerzijds voldoen aan de hoge verwachtingen die de overheid van universiteiten heeft. Volgens de rector verwacht de Vlaamse overheid dat de universiteit zich houdt aan de principes van goed bestuur. Die principes zijn geformuleerd in de Proeve van aanbeveling van goed bestuur in universiteiten, hogescholen en wetenschappelijke instellingen binnen de Vlaamse gemeenschap van het instituut voor bestuurders, Guberna, dat in opdracht van viceminister-president Ingrid Lieten moest uitzoeken wat de beginselen van goed bestuur in het onderwijs inhouden. De universiteiten moeten nu aan de slag met deze aanbevelingen. Bovendien verwacht De Knop dat de overheid na de verkiezingen in 2014 opnieuw meer rationalisatie-inspanning van de onderwijsinstellingen zal eisen.
De rector kijkt met een bang hart naar Gent en Hasselt, waar de overheid reeds strenge genderbepalingen oplegde. Een decreet legt hen verregaande genderquota op in allerlei raden. In Gent, waar de rectorverkiezingen zeer moeizaam verliepen, moeten de rector en de vicerector van een ander geslacht zijn. Hasselt heeft als kleine instelling bijzonder veel moeite om te voldoen aan de quota.
Aan de VUB gaat men voorlopig niet zo ver, maar De Knop wil niet wachten tot het wel zover is. “De universiteit heeft een voorbeeldfunctie”, gaf de rector te kennen, “er wordt dan ook van ons verwacht dat wij daaraan werken.”
De instellingsreview is echter de beweegreden bij uitstek om de governancestructuren van de universiteit grondig aan te pakken. De eerste golf instellingsreviews begint in 2015 en eindigt in 2017. Een reviewer van de accreditatieorganisatie NVAO gaat na of de beleidsprocessen in een instelling een kwaliteitsvol hoger onderwijs garanderen en vertrouwen genieten. De Knop pleit onder andere voor meer externe bestuursleden, meer bevoegdheden voor de Onderwijsraad en een herschikking van de hoge bestuursorganen en vicerectoraten.
De eerste review zou een nulmeting zijn. Een beoordeling met een publiek eindrapport, maar zonder rechtsgevolgen. In 2019-2021 zou de instellingsreview wel rechtsgevolgen moeten krijgen. Een negatief rapport kan dan betekenen dat een instelling haar financiering verliest en mogelijk zelfs het recht niet meer heeft om te diplomeren, zelfs al hebben de opleidingen hun accreditatie verworven.
In tegenstelling tot andere rectoren, wil De Knop niet weten van een eerste doorlichting zonder rechtsgevolgen. Wat hem betreft, gaat de controle vanaf de eerste keer in met rechtsgevolgen. “Je gaat de berg op om te eindigen, anders begin je er niet aan”, is zijn devies. Hij vreest verder voor boude stellingname van reviewers als hun oordeel geen gevolgen heeft en negatieve persaandacht bij een slechte beoordeling. Als de VUB daarentegen als enige instelling zeer goed uit de bus zou komen, voorspelt hij een afwijzing van de instellingscontrole door andere instellingen zoals dat ook gebeurde toen de VUB als enige kon rekenen op een positieve beoordeling van de artsenspecialisatie.
Professoren schuwen bestuursfuncties
De hervormingen zijn beslist niet alleen ingegeven door de houding van de overheid. Ook de interne auditor, Stefan Van Den Bossche, wijst op de onduidelijke governancestructuur aan de VUB. Hij formuleerde 71 bevindingen of aanbevelingen, die de universiteit nu van repliek moet dienen. Vicerector Studentenbeleid Viviane Jonckers herinnert zich de audit nog goed. “De auditor had een schema gemaakt van alle raden en commissies aan de VUB en naast elkaar uitgezet, verbonden met lijnen om procedures weer te geven. Het leek wel een sterrenstelsel!”
Een belangrijk pijnpunt is de overbelasting van beleidsverantwoordelijken. Professoren staan steeds vaker weigerachtig tegenover een bestuursmandaat, omwille van de grote mate van verantwoordelijkheid die met een functie als bijvoorbeeld decaan gepaard gaat.
“Wie in de Raad van Bestuur zit, moet beslissen wat het beste is voor de universiteit.”
De rector ondervindt naar eigen zeggen vaak genoeg dat steeds meer academisch personeel het laat afweten als het op beleid voeren aankomt. “Zo zijn er mensen die in plaats van voor honderd procent voor tachtig procent zijn gaan werken als ZAP-lid, om geen decaan te kunnen worden”, aldus De Knop. Zo ontstaat er een situatie waarin veel beleidsfuncties worden vervuld door slechts een handvol mensen. Daardoor kunnen raden nog maar moeilijk samenkomen of vergaderingen plannen.
De Onderwijsraad is zo’n raad die vaak niet geldig kan beslissen omdat er te weinig stemgerechtigde leden aanwezig kunnen zijn. “De Onderwijsraad heeft meer bevoegdheden gekregen, maar kan regelmatig niet samenkomen. Zo zijn er nog tal van vergaderingen. Dat is niet uit te leggen aan een externe instellingsreviewer. Die zal zeggen: `U heeft de situatie niet onder controle´.” De toenemende behoefte aan bedrijfseconomische en juridische kennis ter ondersteuning van de faculteiten maakt het besturen van zo’n structuur er niet gemakkelijker op. Decanen eisen daarom voldoende ondersteuning.
Minder interne bestuursleden
De geplande hervormingen zijn legio maar De Knop concentreert zich voorlopig op de herstructurering van de hogere besluitvormingsorganen. Nu is de universitaire hiërarchie als volgt: de Raad van Bestuur is het hoogste beleidsorgaan van de VUB. Daarin zetelen maximaal 49 personen, waaronder maximaal acht studenten, één per faculteit. De Raad van Bestuur bepaalt het algemeen strategisch beleid van de universiteit en mag beslissen over alle aangelegenheden die de universiteit aanbelangen.
Het Directiecomité is vervolgens belast met het dagelijks bestuur van de universiteit en telt maximaal veertien leden. Deze raad bewaakt en stuurt de uitvoering van beleidsbeslissingen genomen in de Raad van Bestuur. In de toekomst zal er aan deze structuren echter heel wat veranderen. De huidige Raad van Bestuur wordt vervangen door een Algemene Raad en een nieuwe Raad van Bestuur. De Algemene Raad zou moeten beslissen over algemene zaken, de Raad van Bestuur, die kleiner zal zijn dan de huidige, zal zich buigen over bestuurlijke materie.
De Directieraad zal worden samengesteld binnen de nieuwe structuur en zal in feite een samensmelting zijn van het huidige Dagelijks Bestuur en het Directiecomité, met aan het hoofd nog altijd de Algemeen Beheerder.
Bovendien zal de Raad van Bestuur ondersteuning krijgen van officiële comités. Een financieel comité zou bijvoorbeeld advies kunnen geven over voorstellen die op de Raad van Bestuur ter beslissing voorliggen. Deze beslissingen moeten volgens De Knop in de toekomst genomen worden na voorbereidend werk van specialisten. “We moeten veel meer toe naar een bestuursorgaan dat beslissingen neemt, die zeer degelijk zijn voorbereid door experten”, aldus de rector. “Ik zou graag zien dat wij comités hebben met daarin specialisten voor gebouwen, met kennis van verzekeringen en financiën, die dan ook in de Raad van Bestuur zouden zitten. Men vergeet namelijk wel eens dat als er een verkeerde beslissing genomen zou worden, alle bestuurders wel verantwoordelijk zijn. Men kan zich afvragen of wij de studenten in de Raad van Bestuur niet beter zouden moeten beschermen voor die gevolgen.”
Studentenvertegenwoordiging een stapje terug?
De afgeslankte Raad van Bestuur zal dan ook minder leden tellen en bijgevolg ook minder studenten. Volgens een laatste stand van zaken zouden er nog slechts veertien bestuursleden in de Raad van Bestuur zetelen, waarvan twee studenten, tegenover de huidige acht. Daarmee zou er dus een einde komen aan de facultaire afvaardiging in de Raad van Bestuur. Nu krijgt elke faculteit een zetel voor een student, een voor een lid van het Zelfstandig Academisch Personeel en een voor een lid van het Assisterend Academisch Personeel.
De rector wil af van dat model. “Wie in de Raad van Bestuur zit moet beslissen wat het beste is voor de universiteit. Als bijvoorbeeld een decaan een beslissing moet nemen die in het nadeel van zijn faculteit uitdraait, maar voordelig is voor de VUB, dan moet hij dat kunnen doen”, vindt De Knop. “Iedereen denkt nog vanuit het vertegenwoordigingsmodel en dat is een gigantisch probleem. Er zal dan ook een charter komen, een code of conduct, die alle bestuurders hebben te onderschrijven en waarin zij verklaren te beslissen ten bate van de instelling. Je hoeft niet per se vertegenwoordigd te worden door iemand uit je eigen geleding. Een student kan ook namens de professoren spreken of andersom.”
Volgens vicevoorzitter Sociale Zaken van de VUB-Studentenraad en lid van de Raad van Bestuur Joerie Lersberghe blijkt in de praktijk dat sommige bestuurders reeds verder kijken dan hun eigen fractie. Een gigantisch probleem wil hij het dan ook niet noemen. “Het probleem waar de rector op doelt, komt meer doordat de Raad van Bestuur nu zo groot is en zo veel bevoegdheden heeft. Veel mensen oordelen dan niet over zaken die hen niet rechtstreeks aanbelangen. Het vertegenwoordigingsmodel mag echter niet zomaar verdwijnen, het moet eerder beter gestructureerd worden.” Het merendeel van de bestuurders is te vinden voor een charter, maar over de inhoud moet nog onderhandeld worden. Lersberghe bevestigt: “Het charter zal ook inhouden dat een bestuurslid een korte opleiding krijgt over de structuur van de VUB, over financiële en organisatorische zaken en dergelijke. Voor studenten lijkt me dat bijzonder nuttig. Nu zien we nog vaak dat studenten te weinig ervaring hebben om een toegevoegde waarde te hebben zodra de discussies te inhoudelijk worden.”
“Iets dat goed is voor het onderwijs moet per definitie ook goed zijn voor de studenten en andersom.”
Aanvankelijk waren de studentenvertegenwoordigers bezorgd. Zouden ze nog wel zoveel invloed kunnen uitoefenen op het beleid als vroeger? Met de adviescommissies van experten en aanvankelijk slechts één student in de Raad van Bestuur, leek het nog moeilijker te worden voor studenten om overal over mee te kunnen praten. “Daarom is het een goede zaak dat we uiteindelijk hebben verwezenlijkt dat er twee studenten in de Raad van Bestuur komen”, aldus Lersberghe.
Over de transparantie van de Raad van Bestuur is nog niet gediscussieerd. De documenten van de Raad van Bestuur voor studentenraadsleden toegankelijk maken, geeft hen wellicht meer slagkracht. Lersberghe betwijfelt of dat wel zo gemakkelijk te realiseren valt. “Het evenwicht tussen transparantie voor eigen mensen en geheimhouding voor strategische doeleinden is erg belangrijk. Het is natuurlijk ook de vraag waarom studentenvertegenwoordigers toegang zouden moeten krijgen en bepaalde personeelsleden niet. En wat als studentenraadsleden bepaalde informatie of documenten, al dan niet opzettelijk, lekken? De Algemene Raad kun je in die zin opvatten als een soort tegemoetkoming. Die raad zal volledig bestaan uit de universiteitsgeledingen, zonder externe leden.”
Vicerectoraat Studentenbeleid verdwijnt
Bij de vicerectoraten zijn er eveneens heel wat veranderingen op til. Momenteel ondersteunen vier vicerectoren rector De Knop, namelijk de vicerectoren Onderwijs, Onderzoek, Internationalisering en Studentenbeleid. Dat laatste vicerectoraat zou in de toekomst samen moeten gaan met het vicerectoraat Onderwijs. Een nieuw vicerectoraat TTI (Technology Transfer Interface), voor innovatie en valorisatie van wetenschappelijk onderzoek, zou tegelijkertijd het levenslicht moeten zien.
Het huwelijk tussen Onderwijs en Studentenbeleid kwam al vroeg in de discussie ter sprake. Huidig vicerector Yvette Michotte en collega vicerector Studentenbeleid Viviane Jonckers zien beide heil in de samensmelting van hun vicerectoraten. “Onderwijs en Studentenbeleid hebben in feite een gemeenschappelijke doelstelling. Iets dat goed is voor het onderwijs moet per definitie ook goed zijn voor de studenten en andersom. Volgens mij zijn de twee absoluut niet tegengesteld aan elkaar.” In de discussie over het Onderwijs- en Examenreglement (De Moeial, april 2013) zagen we de Studentenraad en de Onderwijsraad tegenover elkaar staan, “terwijl ze eigenlijk dezelfde belangen hebben”, aldus Jonckers. “Bovendien zien we in het studiebegeleidingslandschap dat zowel Onderwijs en Studentenbeleid bevoegdheden hebben die op elkaar aansluiten en overlappen. De twee vicerectoraten samenbrengen lijkt dus een logische stap.” Oud-vicerector Hélène Casman wenste niet te reageren.
Vicerector Jonckers stelt echter een duidelijke voorwaarde. De ondersteuning van de Studentenraad, nu een taak van de Dienst Studentenbeleid, mag onder geen beding lijden onder de fusie van de twee vicerectoraten. “Met Onderwijs en Studentenbeleid in één pakket kan de deelname aan een vergadering van de Studentenraad of Stuvoraad inhoudelijk veel breder zijn. Nu houd ik mij vooral bezig met CALI (het nieuwe informaticasysteem van de VUB, nvdr.) maar zo’n studentenraad, wat doe ik daar nu eigenlijk? Af en toe ondersteun of verdedig ik een standpunt, dat zou meer kunnen zijn.”
Toen Michotte werd aangeduid als vicerector Onderwijs, was al bekend dat ze slechts de helft van het vierjarige mandaat zou vervolledigen. Na twee jaar vertrekt ze immers op emeritaat. Jonckers lijkt voorlopig de meest voor de hand liggende opvolgster. “Het zou een elegante oplossing zijn”, beaamt Jonckers. “Maar er is voorlopig nog niets beslist. Het zal allemaal afhangen van de snelheid waarmee de onderhandelingen verlopen.De discussie over de administraties van de twee vicerectoraten wordt bijvoorbeeld nog een belangrijk debat. Bovendien is het ook goed mogelijk dat iemand zich nog zou kandidaat stellen voor de nieuwe functie van vicerector Onderwijs. Alles ligt nog open.”
De Knop pleit voor een vicerector TTI omdat hij verwacht dat innovatie en valorisatie alsmaar belangrijker worden. “De VUB moet een inhaalslag maken wat TTI betreft, zeker in de humane wetenschappen. Daarom is er nu al een opdrachthouder TTI (die valt onder het vicerectoraat Onderzoek, nvdr.).” Het vicerectoraat Internationalisering verdwijnt voorlopig niet. “Eigenlijk zou internationalisering een onderdeel moeten zijn van onderwijs en onderzoek. Ook hier is een inhaalbeweging echter op zijn plaats opdat we evolueren naar een internationale universiteit.”
Spanningen tussen VUB en UZ
Het universitair ziekenhuis krijgt ook de nodige aandacht in de hervormingen van de governance. De rector is vastbesloten om twisten zoals die in het UZ Leuven binnen de VUB te vermijden. In Leuven waren de spanningen tussen algemeen directeur Johan Kips en de universiteit namelijk hoog opgelopen. Een verschil in visie over hoe het ziekenhuis in de toekomst bestuurd moest worden, zou daarin een rol hebben gespeeld.
Ook aan de VUB zou de relatie tussen het UZ en de universiteit soms op gespannen voet staan. “De universiteit wil investeren in onderwijs en onderzoek, de ziekenhuizen zijn intussen aan het besparen en het beleid van minister van Volksgezondheid Onkelinx is erop gebrand het aantal behandelingen te doen afnemen. Een ziekenhuis blijft echter een bedrijf, dat op het einde van de rit een sluitende balans moet kunnen voorleggen. Voor het UZ Brussel geldt momenteel dat de helft van de afdelingen verlieslatend is, de andere helft is wel winstgevend”, aldus De Knop.
Onlangs werd duidelijk dat het aantal raadplegingen aan het UZ Brussel afgenomen was. “Ik vind dat een goede zaak”, vervolgt De Knop. “Het perverse is dat het voor een ziekenhuis nadelig is als er minder patiënten binnenkomen. Wij worden dus geconfronteerd met bedrijfsmatige aspecten. De discussie uit Leuven over de balans tussen het bedrijfsmatige en het academische woedt ook bij ons. “We willen de universiteit verantwoordelijk houden voor het onderwijs en het onderzoek en we pleiten voor gemeenschappelijke aanstellingen. Zo willen we bizarre situaties waarin het ziekenhuis bijvoorbeeld een diensthoofd Radiologie en de universiteit iemand anders als professor Radiologie benoemt, in de toekomst vermijden. Ook willen we de speerpunten gemeenschappelijk bepalen, hoewel dat zeer moeilijk is. Wat belangrijk is voor universitair onderzoek is niet automatisch relevant voor de dienstverlening.”
Ondertussen zou het UZ volgens de rector vragende partij zijn voor meer autonomie. Gedelegeerd bestuurder van het UZ Brussel, professor Marc Noppen, reageert verbaasd op die uitspraak. “Het is absoluut niet onze wens om af te scheuren van de VUB. Wij zijn als rechtspersoon in de eerste plaats deel van de VUB. Bovendien bestaat het leeuwendeel van de Raad van Bestuur van het ziekenhuis uit VUB’ers, dan zou het wel zeer merkwaardig zijn als zij het ziekenhuis zouden willen afsplitsen. Uiteraard is er soms discussie in de Raad van Bestuur. Dat komt voornamelijk omdat het ziekenhuis onder federale wetgeving valt, terwijl de universiteit een zaak van de Vlaamse Gemeenschap is. De universiteit en het ziekenhuis hebben een andere finaliteit, maar ik benadruk, er is geen intentie om onafhankelijk te worden.”
Nederlandse UMC’S als voorbeeld
Om een oplossing te vinden voor het spanningsveld tussen academische doelstellingen en speerpunten van het ziekenhuis is er een UMC-comité opgericht. Bovendien gaan ook de Raad van Bestuur van het UZ mettertijd op de schop. Nu zijn het de artsen die het ziekenhuis besturen, in de toekomst wil de rector meer externe bestuurders binnenrijven die met kennis van zaken het UZ zouden kunnen leiden. “In navolging van de hervormingen aan de VUB, zal ook de Raad van Bestuur van het UZ kleiner worden en meer extern worden samengesteld. Het is een algemene trend in de governance om te evolueren naar kleinere, krachtigere raden van bestuur”, aldus Noppen.
Over de werking van het UMC-comité is Noppen tot nu toe zeer tevreden. “Naar Nederlands voorbeeld willen we een meer verregaande samenwerking tussen de geneeskundefaculteit, de paramedische opleidingen van de Erasmushogeschool bereiken en het ziekenhuis. Bij onze noorderburen zijn er in de loop van twintig jaar in totaal acht UMC’s (Universitair Medisch Centrum, nvdr.) opgericht waarin de faculteiten en het ziekenhuis met elkaar verweven zijn. Ons UMC-comité wil de strategische lijn van universiteit en het UZ beter op elkaar afstemmen. Het comité is in januari opgericht en verstrekt advies aan zowel de VUB-Raad van Bestuur, als de Raad van Bestuur van het UZ”, aldus nog Noppen.
Voordat de rector aan de slag kan gaan met de sisyphustaak die de bestuurlijke hervorming lijkt te worden, moet allereerst de Raad van Bestuur groen licht geven. Daarna volgt er een bevraging van de universitaire gemeenschap. De Knop hoopt vervolgens op 2 juni goedkeuring te krijgen en de eerste fase – de herstructurering van de hogere bestuurslagen – op 1 oktober te implementeren. De facultaire structuren komen ook aan bod, maar wel pas in een tweede fase. In de zomer van 2013 starten de discussies om in de lente van 2014 naar de Raad van Bestuur te gaan om goedkeuring te vragen voor de hervorming van de governance op facultair niveau. Op het moment dat de instellingsreview juridische gevolgen zal dragen, hoopt De Knop geland te zijn met de hervorming.
0 Comment