Analyse van een Studentenraad met ezelsoren

De Studentenraad hield dit academiejaar het hoofd boven water. Tot zover bevinden we ons op zekere gronden. De reden waarom uw stuvers geen indrukwekkende erfenis achterlieten zijn velerlei. Een gebrek aan werkgroepen en doorstroming van informatie, absentiezucht, passiviteit en onkunde onder de leden en het ontslag van de voorzitter als epiloog resulteerde in een weinig daadkrachtige en continue Studentenraad. Aan het eind van de rit worden te veel losse eindjes achtergelaten en werd op te weinig dossiers een studentenstempel gedrukt. Het onderste werd uit de kan gehaald, maar jammer genoeg was de kan al halfleeg bij aanvang van het werkingsjaar. Ondertussen werd maar al te vaak de goednieuwsshow opgevoerd.

Traditioneel wordt het meest kwaliteitsvolle werk geleverd in de werkgroepen, waar de vicevoorzitters voor Onderwijszaken, Sociale Zaken en Communicatie hun beleidsdomeinen op punt kunnen stellen en de mogelijkheid wordt geboden continuïteit te garanderen. Ze vormen een omgeving om vrij na te denken, de parate kennis onder de leden bij te spijkeren, het beleid van de VUB of andere universiteiten op te volgen en standpunten te formuleren om deze vervolgens uit te dragen naar anderen organen als de Vlaamse studentenkoepel VVS. Slechts twee maal kwam dit academiejaar echter een werkgroep samen. De werkgroep Facultaire Vertegenwoordiging (die de informatiedoorstroming van faculteiten naar de Studentenraad moest stroomlijnen) is, althans in vergelijking met de andere domeinen, echter relatief onbelangrijk gebleken en de veranderingen in het onderwijslandschap en de belangrijke dossiers die afgelopen academiejaar de revue passeerden, hadden op z’n minst verschillende werkgroepen voor Onderwijszaken en Sociale Zaken gerechtvaardigd.

De gevolgen van het gebrek aan werkgroepen lieten niet op zich wachten. Te vaak is gebleken dat studentenvertegenwoordigers niet op de hoogte waren van de inhoud en het gewicht van dossiers en van de gevolgen van beleidsvoorstellen op studenten en de VUB in het bijzonder. Ten gevolge hiervan werd te weinig met de vuist op tafel geslagen en weerstand geboden, werd maar al te vaak de administratie nagehold en kregen belangrijke dossiers niet de opvolging die ze eigenlijk verdienden.

De doorstroming van informatie tussen de leden van de Studentenraad enerzijds en de studentenvertegenwoordigers in de Onderwijsraad was bij momenten schabouwelijk. De werkgroep kan nochtans een plaats zijn waar studentenvertegenwoordigers van de Studentenraad, Onderwijsraad en Raad van Bestuur elkaar treffen buiten de maandelijkse plenaire vergadering. De Studentenraad kreeg bijvoorbeeld slechts per toeval reuk van de geplande ijkingsproef voor de Ingenieurswetenschappen, terwijl dit, zij het op slinkse wijze, wel reeds als mededeling passeerde op de Onderwijsraad. Werkgroepen hadden de studentenvertegenwoordigers kunnen conditioneren om waakzaam te zijn ten aanzien van dergelijke sluwheid alsook hen beter kunnen voorbereiden. Er werd te weinig ingezet op de vorming, nog steeds het beste wapen van de student, wat de kwaliteit van het geheel zeker ten goede had kunnen komen. Geëngageerde leden zijn op deze wijze freelancers, improvisatoren op eigen beentje, zonder enige terugkoppeling naar de Studentenraad.

Een ander schrijnend voorbeeld. In februari werden de studentenvertegenwoordigers van de VUB, EhB, HUB en LUCA uitgenodigd op een overleg bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie omtrent de significante stijging van de MIVB-abonnementen. Van de ganse VUB-Studentenraad had echter blijkbaar geen enkel lid tijd noch zin om samen met Guy Vanhengel (Open-VLD) en staatssecretaris van Mobiliteit Bruno De Lille (Groen) rond de tafel te gaan zitten. Verbazingwekkend, daar de studenten van de VUB door de ligging van onze campus harder getroffen worden door de prijsstijging dan de studenten van de andere instellingen. Bijgevolg bleef het mobiliteitsdossier onaangeroerd, en ging de discussie tussen studenten en politici over het gebrek aan een fuifzaal in het centrum van Brussel. Als de mobiliteitsproblematiek in de desbetreffende werkgroep levend was gehouden onder de studentenvertegenwoordigers, dan had misschien op z’n minst een enkele ziel zich geroepen gevoeld deze belangen te behartigen.

Absentiezucht

Afwezigheid was niet enkel schering en inslag wanneer vertegenwoordigers gevraagd werd om een extra mandaat op te nemen of naar een overleg of VVS-vergadering te trekken. Ook dit academiejaar bleek het weer een heuse titanenklus om de verkozen leden te enthousiasmeren om maandelijks één namiddag hun mandaat serieus te nemen. Zelfs op de installatievergadering werd ruim een uur rond gebeld naar de nieuwbakken verkozenen om toch maar in quorum te geraken.

Het absenteïsme scheerde inderdaad zulke hoge toppen dat de door afwezigheid gekwelde plenaire vergadering onderzocht of hardnekkig afwezige studentenvertegenwoordigers te sanctioneren vielen. Straffe taal die echter nooit in daden werd omgezet. Hoewel aanwezigheid op de plenaire vergaderingen enkel moreel verplicht is, voorzag het huishoudelijk reglement van de Studentenraad wel in procedures en parameters om leden hieromtrent aan de tand te voelen. Na drie ongeoorloofde afwezigheden dient het studentenraadslid een verwittiging van de voorzitter te krijgen. Bij meer dan drie afwezigheden wordt een lid als ontslagnemend beschouwd. Deze regel bleek echter “als onbeschreven te worden beschouwd”, zo deelde een van de vicevoorzitters mee.

De Moeial publiceerde medio maart eveneens een stand van zaken met betrekking tot de frequente afwezigheden. Een telling leerde dat vier studentenraadsleden zich destijds konden verwachten aan een verwittiging. De afwezigen voelden zich duidelijk niet het vuur aan de schenen gelegd, daar sommigen ook de volgende plenaire vergadering schaamteloos afwezig bleven.

De geviseerde studentenvertegenwoordigers waren trouwens erg verontwaardigd over het verschijnen van het artikel over absenteïsme waarin zij met naam en toenaam werden vermeld. Ze waren namelijk niet zo vaak afwezig geweest, zo luidde het. Met andere woorden had de secretaris zijn werk niet naar behoren uitgevoerd wanneer de aanwezigheidslijst (die bij aanvang van elke vergadering rondgaat) werd verwerkt in het vergaderverslag. Ten eerste geeft dit al aan dat het betrokken lid van de Studentenraad er zelfs niet in slaagt zijn/haar meest eenvoudige taak te vervullen, namelijk het vergaderverslag nalezen op onjuistheden. Het is immers via dit vergaderverslag dat je vereeuwigd wordt in de annalen van de Studentenraad. Bij aanvang van elke plenaire zitting staat de goedkeuring van het vorige vergaderverslag geagendeerd. Hét uitgelezen moment dus om fouten te melden. Maar ja, waarom het vergaderverslag nalezen als je toch een ganse vergadering geen woord gerept hebt? En ja, als je de vergadering erop niet aanwezig bent, is het natuurlijk onmogelijk je bemerkingen door te geven.

Helemaal te gek wordt het wanneer studentenvertegenwoordigers zich een gans academiejaar zelden kwijten van hun verantwoordelijkheden, maar zich volgende verkiezingen schaamteloos opnieuw kandidaat stellen én verkozen geraken. Laat ons hopen dat dergelijke huichelarij werd ingegeven door een kritische zelfanalyse waarna men vastbesloten geraakte om volgend academiejaar de beloftes wel waar te maken. Of sterker nog, zich dubbel zo hard in te zetten als compensatie voor een gans jaar aan lanterfanten. Een laat nieuwjaarsvoornemen, zeg maar. Als de dames in kwestie ook volgend jaar hun kat sturen, kan slechts één conclusie getrokken worden: de verkiezingen voor de Studentenraad dienen tot geen ander doel dan een populariteitstest voor de betrokken kandidaten, waarop men zich na overwinning een gans jaar masturbatoir kan wentelen in zijn/haar statuut als studentenvertegenwoordiger. Of men wil gewoon het cv opfrissen natuurlijk.

Vegeteren voor gevorderden

Een mens wordt beoordeeld op zijn daden. Wanneer hij niets doet, op zijn woorden. Wanneer hij niet spreekt, wordt hij slecht beoordeeld. Het engagement van de meerderheid van de studentenvertegenwoordigers op de maandelijks plenaire vergadering lijkt zich te beperken tot een louter fysieke aanwezigheid om toch maar het aanwezigheidsquorum te behalen. Men zit erbij als opvulling van de vergadering of deel van het decorum. Actief deelnemen aan de discussies blijkt voor velen echter niet tot het takenpakket te behoren. Laat ons de vergadering van 14 maart als voorbeeld nemen. Toen lagen maar liefst vier cruciale dossiers op tafel waarin studenten écht hun stem konden laten horen: het vernieuwde Onderwijs- en Examenreglement, de inrichting van een ijkingsproef voor de Ingenieurswetenschappen, de studiegelden voor de academiejaren 2013-2014 en 2014-2015 en ten slotte de voorstelling van de nieuwe governancestructuur.

Op desbetreffende vergadering waren, uitgezonderd ex-voorzitster Isabelle Selleslag, in totaal elf studenten aanwezig, waarvan negen studentenvertegenwoordigers en een tweekoppige delegatie van dit eigenste studentenblad. Negen andere studentenvertegenwoordigers verzaakten aan de morele plicht tot aanwezigheid. Een analyse van de tussenkomsten van de elf aanwezige studenten stemt tot ontluistering: vijf studenten waren gezamenlijk uitsluitend verantwoordelijk voor de 37 interventies. Van deze 37 interventies waren dan nog eens elf op het conto van De Moeial te schrijven, al heeft de Moeialredactie enkel een adviesrecht in de Studentenraad. Of, anders gesteld: zes studentenvertegenwoordigers hadden op eender welk moment niets zinnigs toe te voegen aan het debat en draaiden als dusdanig drie uur met de vingers.

Podiumvrees? Sociale fobieën allerhande die debatteren met relatieve onbekenden verhinderen? Niet erg waarschijnlijk. Op de interne vergaderingen van de Studentenraad, waar in gesloten kring de eerstvolgende vergadering wordt voorbereid, vallen de aanwezige leden vaak op één hand te tellen. En ook hier wordt tot grote verbazing duchtig gevegeteerd, hoewel aanwezigheid geenszins verplicht is. Je zou denken dat men zijn woensdagavonden toch op productievere manieren kan invullen. Niet dus.

Onthoofde Studentenraad

Eind april nam studentenraadsvoorzitster Isabelle Selleslag dan ook nog eens haar ontslag. Moegestreden, niet meer in staat “de noodzakelijke (juiste) beslissingen te nemen die de verantwoordelijkheid als voorzitter met zich meebrengt”. Haar ontslag werd haar generzijde kwalijk genomen omdat consensus heerst over Selleslags pogingen om een gans academiejaar het onderste uit de kan te halen. Ze roeide met de riemen die ze had, maar de riemen waren simpelweg te stug.

Naast haar mandaat als voorzitster van de Studentenraad, wat meer inhoudt dan een maandelijkse plenaire vergadering, trad Selleslag onder meer op als plaatsvervanger voor IR in de Raad van Bestuur en zetelde ze in de Algemene Vergadering van de Universitaire Associatie Brussel, de Raad Internationaal Beleid, het International Student Platform en het Adviescomité Nieuwbouwproject XY. Het bleek onmogelijk de extra mandaten te delegeren daar niemand zich kandidaat stelde. Dergelijk engagement valt zonder grote opofferingen simpelweg niet te combineren met studies, maar zo’n offer was de equipe als een geheel niet waard.

0 Comment