Een spook waart door Europa – het spook van de economische crisis. Alle machten van het oude Europa hebben zich tot een heilige drijfjacht tegen dit spook verbonden, de paus en Poetin, Merkel en Hollande, Franse radicalen en Duitse politiemannen. Niet alleen onze bankrekeningen zitten in een monsterdip. Onze studentenvertegenwoordigers hebben – wellicht neerslachtig en cynisch door al die slechtnieuwsberichten – eveneens de schouders laten hangen.
Wij slepen onszelf collectief door het tranendal van het bestaan. Met de ogen nog half gesloten voegen we ons bij de eindeloze sjokstroom richting VUB-campus. De meesten onder ons slepen zich naar een of ander college, alwaar een professor, murw geslagen door publicatiedruk en inflatie, zijn les nog maar eens afdraait. Voor studentenvertegenwoordigers komt daar dan nog eens die ellendige, maandelijkse plenaire vergadering bij. Gelukkig zijn de broodjes gratis, dat maakt het nog net draaglijk. Vandaar misschien dat de voorafgaande interne vergadering al op heel wat minder opkomst kan rekenen. Echter, ook naar de plenaire vergadering vindt menig studentenraadslid de weg niet altijd.
Gedwongen in het kapitalistisch discours van economische rendabiliteit denken ook onze verkozenen volgens de wetten van de markt. De eerste en tweede marktwet ‘Tijd is geld’ en ‘Maximaal resultaat met minimale inspanning’ lijken het levenskader te vormen van talrijke verkozen studentenvertegenwoordigers. Na de verkiezing staat het hen vrij het o zo belangrijke cv met een fijn regeltje op te leuken, zonder daar ook maar iets voor te hoeven doen. De morele aanwezigheidsplicht drukt gelukkig niet al te zwaar op de tere schouders. Economisten zouden het rendabel noemen, een term die vaak de schande verbloemt.
Dat alles gaat vooral van diepgang en achtergrondkennis, met name het structurele gebrek aan werkgroepen is hier een boosdoener van formaat. Werkgroepen van de heren vicevoorzitters Sociale Zaken Joerie Lersberghe en Onderwijszaken Domien Vanhonacker waren nimmer zo laag in aantal. Geen enkele werkgroep kwam dit jaar nog samen. De oproepen tot vergadering waren evenzeer bijzonder karig. Misschien had de VUB-Studentenraad deze mandaten beter niet ingevuld gezien. Dan hadden ze er nu tenminste een beter excuus voor het structurele gebrek aan werkgroepen.
Het belang van deze vergaderingen is gemakkelijk te onderschatten, maar in de praktijk is niets belangrijker voor een studentenvertegenwoordiging die kan tellen. Op dossiers weeg je – zowel op instellings- als Vlaams niveau – alleen met voldoende voorbereiding en kennis van zaken. Daarvoor dienen werkgroepen: namens de VUB-student standpunten vormen over belangrijke dossiers en deze grondig bestuderen om met voldoende achtergrond op vergaderingen allerhande te verschijnen. Iets dat de VUB-studentenraad nu niet kan en dat merken we, niet in het minst aan de disproportionele aandacht die uitgaat naar de zorg van een paar campusmarmotten die door het gebrek aan broodautomaten in of rond de koten van honger om dreigen te komen. Want in plaats van over pakweg de nieuwbouwkoten en hun huurprijs, denken we beter eens na over hoe we de student werkelijk alle lichaamsbeweging kunnen besparen. De kruistocht naar de Colruyt voor een simpele snee brood moet maar eens tot het verleden behoren.
Vervolgens kregen de Brusselse studentenvertegenwoordigers 21 februari jongstleden de kans om in gesprek te treden met leden van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. De uitnodiging voor deze vergadering kwam er al op 21 januari. Voorzitter Isabelle Selleslag vond onder haar achttien studentenraadsleden en hun plaatsvervangers niemand die in de mogelijkheid verkeerde om op de bewuste donderdagmiddag tijd vrij te maken om VGC-voorzitter Guy Vanhengel en staatssecretaris Bruno De Lille te vereren met hun aanwezigheid en hun poezelige derrières neer te vleien in een van de zetels op het kabinet van Vanhengel. In het verleden smeekte de VUB-studentenraad bijna om zo’n overleg. Nu de mogelijkheid er is, laten de VUB-stuvers die eer liever aan afgevaardigden van de HUB en Sint-Lucas. Bijgevolg konden de aanwezigen er naar hartelust keuvelen over een fuifzaal in Brussel-centrum, voor de VUB-student een dooie mus bij uitstek.
Ook het Brussels Gewest zit niet stil. Op het kabinet van staatssecretaris voor Huisvesting, Christos Doulkeridis, staat ook studentenhuisvesting in de belangstelling. Daarom ontving de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) een uitnodiging voor twee studenten om deel te nemen aan enkele ronde tafels over de toekomst van de Brusselse studentenhuisvesting. Er is zo mogelijk geen probleem prangender dan de kotenprijzen en het kotentekort in Brussel. Opnieuw kon Selleslag op weinig enthousiasme rekenen van democratisch verkozen studentenvertegenwoordigers. Een mens trekt zich voor minder de haren uit het hoofd.
De geschiedenis van de Studentenraad lijkt er langzamerhand ook een van de luiheid te worden. De paar gemotiveerde lieden die wel alles op alles zetten om de Studentenraad nog iets van waardigheid te geven, vechten steeds meer tegen windmolens. Het is te hopen dat zij hun verstand er niet bij verliezen. De Studentenraad is er niet bij gebaat het schouwtoneel te vormen voor een moderne Don Quichot.
0 Comment